Samenvatting: Inleiding Formeel Belastingrecht

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Inleiding formeel belastingrecht

• 2 2 Algemene beginselen van behoorlijk bestuur

• 2.1 Algemene beginselen van behoorlijk bestuur

• Wat zijn de 7 beginselen van behoorlijk bestuur die voor het belastingrecht van belang zijn en waar staan ze in de wet?

  1) Zorgvuldige voorbereiding art 3:2 Awb.

  2) Verbod van détournement de pouvoir (misbruik van bevoegdheden door de overheid art 3:3 Awb,

  3) Zorgvuldige belangenafweging art 3:4 lid 1 Awb

  4) Het evenredigheidsbeginsel art. 3:4 lid 2 Awb

  5) Motiveringseis art. 3:46 en art. 3:47
  

  6) Naleven van beleidsregels tenzij onevenredige gevolgen, art. 4:84

  7) Gelijkheidsbeginsel art. 1 GW

• Wat is er anders aan de abbb van het fiscale recht ten opzichte van het gewone bestuursrecht?

  Dat de rechter door toepassing van de abbb ook de wet opzij kan zetten, Contra legem.

• Wat heeft de HR in BNB 1990/94 ten aanzien van beleidsregels beslist?

  Dat een beleidsregel "recht" is in de zin van art. 79 R.O.

• 2.3 Vertrouwensbeginsel

• Wat zijn de 3 vertrouwingswekkende handelingen van de inspecteur?

  1) Beleidsregels.

  2)Toezeggingen en akkoord verklaringen.

  3) Andere vertrouwenwekkende handelingen indien de belastingplichtige de indruk kon hebben dat er sprake was van een bewuste standpuntbepaling van de inspecteur. 

• Aan welke 2 handelingen van de inspecteur kan geen vertrouwen worden ontleend? 

  1)Inlichtingen en algemene voorlichting

  2) Uitlatingen van een minister of staatssecretaris bij de behandeling van een wetsontwerp.

• In welk uitzonderlijk geval kan men wel een beroep doen op hetgeen een bewindsman heeft gezegd tijdens de parlementaire behandeling?

  Als de bewindsman heeft gezegd dat hij de wet op een bepaald punt soepeler zal (doen) uitvoeren.

• Wat is de uitzonderingen om wel via een algemene inlichting een beroep te doen op het vertrouwensbeginsel?

  Dat de belastingplichtige niet alleen de wettelijk verplichte belasting moet betalen, maar tevens schade lijdt  (dispositievereiste) en hij niet behoefde te beseffen dat de inlichting onjuist was.

• Op welke 2 manieren kan een burger vertrouwen ontlenen aan een beleidsregel?

  1)De overheid is op grond van art 4:84 Awb gehouden om beleidsregels na te leven.

  2) Een burger kan vertrouwen op een beleidsregel als deze: 1 door een bevoegd persoon is vastgesteld,en 2 behoorlijk bekend gemaakt is.

• Wat zijn de 3 vereisten om via het vertrouwensbeginsel de inspecteur te binden inzake toezeggingen en akkoordverklaringen?

  1) Ze zijn door een bevoegd persoon gedaan.

  2) De relevante gegevens zijn correct door de belastingplichtige verstrekt.

  3) De toezegging is niet zo duidelijk in strijd met de wet dat de belastingplichtige in redelijkheid niet op nakoming daarvan mocht rekenen.

• 2.4 Vaststellingsovereenkomst

  Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.4
  Laat hier meer flashcards zien

• Welk wettelijk regime is op de vaststellingsovereenkomst van toepassing?

  Art 7:900 BW e.v. Even als de de normale regels omtrent ovk's zoals deze in het BW geregeld zijn. Voor de inspecteur gelden daarnaast tevens de abbb. Dat brengt mede dat er sneller sprake is van dwang door de inspecteur dan uit de privaatrechtelijke regels naar voren komt.