Samenvatting: Inleiding In De Bedrijfskunde 2 | 9781447092933 | McGraw Hill Education

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
LET OP!!! Er zijn slechts 83 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Inleiding in de Bedrijfskunde 2 | 9781447092933 | McGraw Hill Education

  • 1 Introductie en klantwaarde

    Dit is een preview. Er zijn 73 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Klantwaarde bereken je met de formule: waargenomen voordelen - waargenomen opofferingen. Wat zijn de voordelen en opofferingen?

    Waargenomen voordelen = product, service en imago
    Waargenomen opofferingen = kosten, tijd, energie, psychologisch (onzekerheid)
  • Wat is marketingbijziendheid (myopia)?

    Wanneer je dusdanig focust op de interne aspecten (zoals productorientatie), dat je de focus op de klanten verliest.
  • Wat is intuition trap?

    Managers denken vaak vanuit zichzelf, in plaats van vanuit de consument. Hierdoor dragen ze hun eigen 'voorkeuren' over op de consumenten, terwijl dit vaak niet representatief is voor wat de consument echt wil. Hierdoor ontstaat intuition trap -> een mislukking van een nieuw product (in praktijk 40-80%!!).
  • Waar of niet waar: als mensen minder betrokken zijn, vertonen ze vaak bewust gedrag en als mensen meer betrokken zijn vertonen ze onbewust gedrag.

    NIET WAAR! 
    Als mensen minder betrokken zijn, vertonen ze ONBEWUST gedrag en als ze betrokken zijn juist BEWUST gedrag.
  • Irrationeel gedrag van consumenten kan door 3 dingen ontstaan, welke?

    1. Relativiteit = vergelijking met andere opties. (Hierin kan ook het decoy-effect spelen: het toevoegen van irrationele opties beïnvloedt het keuzegedrag van consumenten).
    2. Priming = een bepaald concept activeren of toegankelijk maken, zodat het gedrag later hierdoor wordt beïnvloedt.
    3. Loss aversion = verlies aversie, verlies weegt zwaarder dan winst.
  • Wanneer je jouw positionering-strategie hebt vastgelegd, maak je een statement. Waar moet een statement aan voldoen?

    • Clarity -> duidelijk en helder
    • Consistancy -> consistent, niet hele tijd veranderen
    • Credibility -> geloofwaardig
    • Competitiveness -> moet waarde toevoegen 
  • We hebben een tool om op micro-niveau te kijken naar een consument. Uit welke onderdelen bestaat de tool?

    1. Beschrijvend profiel -> wat ben jij voor persoon?
    • demografisch = levensgebeurtenissen, zoals getrouwd zijn
    • geografisch = woonplaats
    • socio-economisch = in welke groep wordt de consument geassocieerd? Scholing, inkomen, leeftijd, etc.
    2. Psychografisch
    • lifestyle = hoe ga jij door het leven? Vegan, etc.
    • persoonlijkheid = karaktereigenschappen
    3. Gedrag      
    • koopgedrag = welke behoeften en wensen heb jij?
    • motivatie = door welke motieven word jij gedreven?
  • Om segmentatie succesvol te laten zijn, moet het voldoen aan 5 criteria. Welke?

    1. Toegankelijkheid: wordt de klant makkelijk bereikt? Is de reactie van de klant positief op onze programma's?
    2. Effectief: behoeften binnen homogene groepen en tussen heterogene groepen.
    3. Meetbaar: makkelijk te identificeren?
    4. Uitvoerbaar: hebben wij de kennis en vaardigheden als bedrijf?
    5. Winstgevend: voldoende potentieel? Grootte?
  • Wat is een product, en welke 3 niveaus onderscheiden we hierin?

    Een product is zowel fysieke goederen als diensten!! (politici zijn producten, want zij bieden diensten (hun visie) aan).

    Dit onderscheiden we op 3 niveaus:
    1. Core product (kernproduct): Dit is de reden waarom een consument überhaupt voor het product kiest (tandpasta = schone tanden).
    2. Actual product: Wat bied jij aan? Denk aan kwaliteitsniveau, verpakking, design & styling, kenmerken, etc. (Colgate ivm enzymen, fluoride, etc)
    3. Augmented product (uitgebreid): Alle diensten/services die jij om dat product heen als extra aanbiedt (Colgate heeft op de website webinars die cons kan volgen). Dit maakt jou uniek en biedt jou concurrentievoordeel!! Moeilijk te kopieëren.
  • Aan welke eisen moet een merk voldoen?

    Het moet het product identificeren en de verschillen tussen merken vastleggen in een productcategorie (differentiëren).
LET OP!!! Er zijn slechts 83 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Onderwerpen gerelateerd aan Samenvatting: Inleiding In De Bedrijfskunde 2