Introductie en klantwaarde
33 belangrijke vragen over Introductie en klantwaarde
Waarom is een merk belangrijk voor consumenten?
- Het communiceert functies en voordelen
- Het verminderd risico's:
- functioneel risico = je wil een werkend product
- fysiek risico = verschillende producten
- financieel risico = je geeft je geld uit, wil je niet kwijtraken
- sociaal risico = je wil dat je geaccepteerd wordt
- tijdsrisico = sneller risico door short-cut/heuristiek
- Productbeslissingen vereenvoudigen
- Biedt symbolische waarde
Waarom is een merk belangrijk voor het bedrijf zelf?
- Consumenten-voorkeuren en loyaliteit (dit biedt het bedrijf een stabiele bron van inkomsten)
- Hogere winst
- Basis voor extensies (door naamsbekendheid kan je makkelijker uitbreiden)
Wat is merkwaarde? En uit welke 2 componenten bestaat merkkennis?
Merkkennis bestaat uit merkbewustzijn (naamsbekendheid) en imago van het product.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Leg uit wat een Associative Netwerk Model (ANM) is.
Deze associaties kunnen tijdelijk geactiveerd worden en ook over de tijd veranderen!
Wat zijn merkelementen, en aan welke criteria moet het voldoen?
Het moet voldoen aan:
- Het moet positieve associaties oproepen
- Het moet makkelijk uit te spreken en te herinneren zijn
- Het moet betekenisvol zijn
- Het moet onderscheidend zijn
- Het moet nummers gebruiken bij technologie (iphone 14)
- Het moet beschermbaar zijn
- Het moet toekomstbestendig zijn
- Het moet modulair zijn
- Het moet visueel zijn
- Het moet prikkelend en fantasierijk zijn
Ervaringen wegen voor consumenten zwaarder dan eigendom van een product. Welke type ervaringen onderscheiden we?
- Zintuigelijk (sense)
- Affectief (feel)
- Creatieve, cognitieve vermogen (think)
- Fysiek, gedrag en leefstijl (act)
- Sociale identiteit (relatie)
Leg uit wat 'Brand Relationship Spectrum' inhoudt.
1. Product dominant (rechts)
2. Company dominant (links)
Van rechts naar links in de subcategorieën vind je:
- House of brands = onderneming presenteert merken als op zichzelf staande merken.
- Endorsed brands = merken die een eigen karakter hebben, maar worden wel ondersteund door hoofdmerk.
- Sub-brands = hoofdmerk staat centraal, maar de submerken hebben een functionele toevoeging (microsoft heeft windows, office, silverlight, etc)
- Branded house = er is één hoofdmerk voor alle producten (BMW).
Wat zijn de voor- en nadelen van house of brands en branded house?
- je kan je positioneren op voordelen van een product
- je kan de niche-segmenten domineren
- het vermijdt associaties met andere producten
- minder schaalvoordelen
- minder hefboomwerking
- het is heel erg duur
Voordelen van branded house:
- het geeft duidelijkheid over het merk
- synergie
- hefboomwerking (hoofdmerk werkt in meerdere contexten)
- product-falen kunnen over het gehele merk worden geassocieerd
- betekenis van merk verdunt
- minder vermogen om je op een specifieke groep te richten
We onderscheiden 3 niveaus in bedrijven die strategische keuzes maken. Welke zijn dit en wat voor vraagstukken behandelen zij per niveau?
- Corporate-level
- Top management
- in welke markten moeten wij actief zijn?
- Business-level
- Middle management/leiders van de markten
- hoe kunnen wij het beste concurreren tegen andere partijen?
- Operations-level
- leiders van primaire processen
- hoe kunnen wij zorgen voor snelle leveringen voor onze klanten?
Wat is het verschil tussen een missie, visie en waarden van een bedrijf?
Visie = waar zij naartoe willen werken in de toekomst (5-30 jaar).
Waarden = leidende principes die bij de missie en visie een rol spelen.
Wat is een missie-statement en op welke vragen moet het een antwoord geven?
Dit moet antwoord geven op de volgende vragen:
- wat zijn de producten/diensten van de organisatie? (wat)
- welke behoeften worden vervuld? (waarom)
- welke klantgroep wordt er benaderd? (wat)
- hoe worden de klanten bediend? (wat)
- wat is de eigen identiteit van de organisatie? (wie)
Juist of onjuist: het goed formuleren van de missie, visie en waarden van een organisatie, zorgt voor betere prestaties in het bedrijf.
Met de PESTLE analyse kun je de macro-omgeving van de organisatie in kaart brengen. Benoem de omgevingsfactoren.
- Political = politiek en regelgevingen
- Economic = inkomensstijging, inflatie, conjunctuur
- Social = demografische ontwikkelingen
- Technological = technologische ontwikkelingen
- Legal = wetten zoals arbeidswetten, ARBO, patentwetten
- Environmental = natuurramp, milieu, klimaat, weer, etc.
Porter's vijfkrachten-model geeft de meso-omgeving van een organisatie weer. Wat kan je met dit model zien?
Dit wordt onderverdeeld in 5 categorieën:
1. Concurrentie tussen de spelers
2. Macht van leveranciers
3. Macht van afnemers
4. Dreiging van nieuwe toetreders
5. Dreiging van substituten
De levenscyclus van een bedrijfstak kent 5 fasen, welke?
- Ontwikkeling = weinig concurrentie, hoge differentiatie.
- Groei = weinig concurrentie, hoge groei
- Opschudding = concurrentie neemt toe, groei neemt af
- Volwassenheid = consumenten krijgen kracht, groei neemt af
- Afname = extreme concurrentie
Positioning komt volgens Porter van 3 bronnen, welke?
- Variaty-based positioning
- productvariatie, hoeveel variatie bied ik?
- Needs-based positioning
- welke klantbehoefte ga ik vervullen?
- Acces-based positioning
- op welk marktsegment ga ik me richten?
Om een duurzame positioning te behouden, moet je trade-offs maken. Wat houdt dit in?
Wat zegt de resource-based view theory? Wat is de VRIO-framework, en wat heeft het met de theorie te maken?
De VRIO-framework laat zien dat als de middelen voldoen aan 4 voorwaarden, dat het dan inderdaad voor duurzaam concurrentievoordeel zorgt:
- Valuable -> waardevol, draagt bij tot strategie.
- Rare -> zeldzaam, iets wat niet veel bedrijven hebben (kan ook personeel zijn)
- Inimitable -> niet kopieerbaar en geen substituten voor handen (zoals organisatiecultuur)
- Organization -> de inrichting van de organisatie moet dusdanig zijn dat het (financiële) waarde uit resources kan onttrekken (exploitability).
Wat is het verschil tussen core competences en distinctive competences?
Disctinctive competences = de competenties/activiteiten waar jij beter in bent dan je concurrenten.
Wat houdt 'dynamic capability' in, en welke 3 soorten onderscheiden we?
We onderscheiden:
- Sensing = je ziet veranderingen in de externe omgeving.
- Seizing = je mobiliseert je resources (zoals opschalen, businessmodel schrijven, etc).
- Transforming = je past de gehele organisatie aan, aan veranderingen. Je laat hierbij je kerncompetentie zitten, en gaat je richten op andere competenties.
Wat zegt de resource-dependence theory van Pfeffer & salancik?
1. Je hebt altijd andere bedrijven nodig (voor inkoop én verkoop)
2. Organisaties moeten zo min mogelijk afhankelijk zijn van elkaar (bv door verticale integratie).
Diversification houdt in dat een organisatie een andere business betreedt dan de huidige. Welke soorten onderscheiden we daarin en welke voordelen heeft het?
- Related diversification = je doet andere dingen, maar hebben enigzins een relatie met elkaar (tv en telefoon verkopen)
- voordeel hiervan is:
- economies of scope, kennis gebruiken voor andere producten is mogelijk, je kan je macht vergroten, je kan one-stop shops aanbieden, je reputatie inzetten voor andere producten.
- unrelated diversification = je doet andere dingen die helemaal niets met elkaar te maken hebben (motor in supermarkt verkopen)
- dit heeft geen voordelen, is vaak alleen maar slecht voor bedrijven om te doen.
Waarvoor kan je de Value Chain van Porter gebruiken?
Primaire activiteiten zijn: inkomend logistiek, operationele activiteiten, uitgaand logistiek, marketing en sales, services.
Ondersteunde activiteiten zijn: infrastructuur, HRM, technologische ontwikkelingen, onderzoek, inkopen.
--> Ondersteunende activiteiten kan je niet toewijden aan één product. De totale kosten (primair + ondersteunend) leiden tot een marge, waarmee je kunt zien hoeveel je daadwerkelijk verdient aan een product.
Welke 3 redenen zijn er over waarom mensen/bedrijven onethisch zijn?
- Faulty oversight & self dealing
- Pressure of short-term perfomance
- A weak of corrupt ethical environment
Wat zegt de Stakeholder-theory van Freeman?
Hierin worden de stakeholder onderverdeeld in 4 niveaus:
- Niveau 1 = het bedrijf zelf, leverancier en klanten
- Niveau 2 = eigenaar/investeerders en werknemers
- Niveau 3 = concurrenten, overheid en maatschappij
- Niveau 4 = media, milieu-specialisten, globale gemeenschappen, politieke groepen, toekomstige generaties, handelsverenigingen
Wat is creativiteit? En hoe kan je SCAMPER hierbij gebruiken?
SCAMPER is een creatief denktechniek:
Substitute: selecteer en vervang
Combine: combineer
Adapt: aanpassen
Modify: verander de vorm
Put to another use: pas het anders toe
Eliminate: elimineer, simplificeer (kosten, tijd, kleiner)
Reverse = verander de volgorde
Wat is het verschil tussen innovatie en ontdekking?
Het is pas een innovatie wanneer het daadwerkelijk wordt gebruikt! Anders is het slechts een ontdekking!
Welke 2 typen innovaties kennen we die gaan over de grootte van de innovaties?
- Incremental innovation = kleine veranderingen van een bestaand product (kleine aanpassingen, zoals coca cola die nieuwe smaken toevoegt zoals cherry, vanilla, etc)
- Radical innovation = grote veranderingen, vaak compleet nieuw product (zoals trekpaarden die zijn vervangen door auto's)
Welke voor- en nadelen hebben incremental en radical innovations?
- Voordelen:
- kost minder middelen en minder risico
- Nadelen:
- weinig groei en weinig winstpotentieel
Radical innovations:
- Voordelen:
- zorgt voor veel groei en veel winstpotentieel
- Nadelen:
- kost veel middelen en groot risico (kans op falen)
Bedrijven moeten ambidextrous zijn. Op welke manieren kunnen ze dit doen?
- Structural ambidextrous
- Opsplitsen van verschillende business units
- Temporal ambidextrous
- exploitatie en exploratie afwisselen over tijd
- Contextual ambidextrous
- tegelijkertijd exploitatie en exploratie proberen na te volgen
Welke 5 rollen in de aankoopbeslissing onderscheiden we?
- Initiator (initiatiefnemer) = brengt het eerste idee om iets te kopen
- Influencer (beïnvloeder) = geeft mening/advies over aankoop die zwaar meetelt in de aankoopbeslissing
- Decider (beslisser) = beslist of de aankoop doorgaat, ja of nee.
- Buyer (koper) = diegene die uiteindelijk het product koopt
- User (gebruiker) = diegene die het product consumeert
Wat laat de 'diffusion of innovations-curve' zien?
- Innovators (2,5%) = adopteren nieuw idee direct
- Early adopters (13,5%) = zijn opinieleiders, anderen luisteren naar hun mening
- Early majority (34%) = wikkers en wegers, accepteren snel
- Late majority (34%) = accepteren pas wanneer meerderheid het heeft uitgeprobeerd
- Laggards (16%) = hechten veel waarde aan traditie, zijn wantrouwend. Zullen pas adopteren wanneer het een traditie is geworden.
Wat is de value proposition canvas?
- Customer profile:
- Gains = welke voordelen/resultaten wil de klant realiseren?
- Customer jobs = welke behoeften wil de klant realiseren?
- Pains = wat zijn de problemen/uitdagingen die de klant ervaart?
- Value proposition:
- Gain creators = welke voordelen levert mijn product/dienst de klant?
- Product & services = welke product lever ik de klant?
- Pain relievers = hoe verzacht ik de pijnpunten van de klant?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden