Samenvatting: Inleiding In De Filosofie 1 Reader

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Inleiding in de filosofie 1 reader

• 0 Introductie

  Dit is een preview. Er zijn 24 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 0
  Laat hier meer flashcards zien

• Het woord 'filosofie' drukt een besef van tekort uit. Waar verlangt de filosoof naar?

  De filosoof verlangt naar wijsheid, maar dat verlangen is nog niet vervuld.

• Van waaruit vertrekt de filosofie?

  Vanuit een besef van niet-weten of onwetendheid, en tegelijkertijd vanuit een verlangen van om wel te weten en wijs te worden.

• Hoe probeert de filosoof de wijsheid te bereiken?

  Door op methodische wijze te denken, door middel van rationele reflectie op de werkelijkheid: de filosofie is ook een reflectie op het denken, ons denkvermogen en de manier waarop wij ons al denkende wezens tot de werkelijkheid verhouden.

• Met welk soort vragen begeven we ons op het terrein van de filosofie?

  Met vragen die vanuit de (empirische) wetenschap niet beantwoord kan worden. Hoe moeten we juist en rechtvaardig handelen? Waarom is er iets, en niet veeleer niets? Wat is de zin van geschiedenis? Dergelijke vragen gaan over de relatie tussen een kenner en de empirische werkelijkheid.

• 0.1 OU-vragen

  Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 0.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Welk historisch probleem doet zich volgens Simissen voor bij de bestudering van de werken van Socrates?We kennen de filosofie van Socrates alleen uit het werk van PlatoDe filosofie van Socrates is zo oud, dat het moeilijk is ons in zijn geschriften te verplaatsenSocrates was een personage van Plato en het lijkt erop dat hij niet echt heeft bestaanSocrates was de eerste filosoof en hij heeft dus geen voorgangers waarmee we hem kunnen vergelijken

  Antwoord: 1
  
  Hoewel er wel degelijk voldoende bewijs is om aan te nemen dat Socrates daadwerkelijk heeft bestaan, heeft hij geen geschriften achtergelaten. We kennen de filosofie van Socrates voornamelijk via de geschriften van Plato. Het blijft echter altijd de vraag in hoeverre Plato een historisch getrouw beeld gaf van de filosofie van Socrates en in hoeverre hij Socrates heeft gebruikt als spreekbuis voor zijn eigen ideeën.

• Kunnen we volgens Simissen een gemeenschappelijke noemer ontdekken in alle opvattingen over wat filosofie is of zou moeten zijn?

  Simissen stelt allereerst dat het moeilijk is om een gemeenschappelijke noemer te ontdekken, omdat de opvattingen over wat filosofie zou moeten zijn, sterk uiteenlopen. Hij waagt desalniettemin een poging: de filosofie stelt vragen die betrekking hebben op wat wordt voorondersteld bij de vragen die in het dagelijks leven, de cultuur en de wetenschappen worden gesteld. Filosoferen is dus volgens Simissen een reflectieve activiteit die betrekking kan hebben op elk onderwerp en elke menselijke ervaring.

• 0.1.1 Proeftentamen 1

  Dit is een preview. Er zijn 11 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 0.1.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Leg uit waarom Plato dacht dat van het zintuiglijk waarneembare geen echte kennis mogelijk is. (3 punten, max. 75 woorden)

  Als kennis betrekking heeft op het algemene en abstracte, zoals Plato beweerde, dan is van het veranderlijke geen kennis mogelijk. Het zintuiglijk waarneembare verandert echter voortdurend. Ook goed: bij Plato heeft kennis betrekking op het onveranderlijke, en het onveranderlijke zijn niet de waarneembare dingen, maar de Ideeën. (3 punten, pp. 39-42)

• Het handboek spreekt over een wending naar het subject die zich voltrekt in de moderne tijd. Een ‘wending’ suggereert behalve een omkering of een draai naar het subject, ook een gezichtspunt dat verlaten wordt. Welk gezichtspunt is dat?(3 punten, max. 100 woorden)

  Het gezichtspunt dat verlaten wordt met de wending naar het subject (d.w.z.: het idee dat het kennende subject oorsprong en fundament van kennis is) is het idee dat ofwel God ofwel de werkelijkheid buitens ons denken de oorsprong en het fundament van onze kennis vormt, of, met andere woorden, dat de werkelijkheid buiten ons denken de kennis voortbrengt die door ons alleen maar gevat hoeft te worden. (3 punten, pp. 81-82)

• Waarom wordt Georg Wilhelm Friedrich Hegel een systeemfilosoof genoemd? (2 punten, max. 75 woorden)

  Volgens Hegel is de werkelijkheid een systeem waarin alles met elkaar samenhangt. Alles wat is, was of zal zijn heeft in dit systeem zijn eigen, noodzakelijke plaats. Daarnaast wil Hegel de filosofie de vorm geven van een wetenschappelijk systeem, waarin hij het wezen van de (systematische) werkelijkheid wil denken. Daarom wordt Hegel een systeemfilosoof genoemd. (2 punten, pp. 109, 113-116)

• 0.1.2 Proeftentamen 2

  Dit is een preview. Er zijn 12 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 0.1.2
  Laat hier meer flashcards zien

• In de kenleer of epistemologie speelt in de moderne tijd het debat tussen de rationalisten en de empiristen. Waarover verschilden deze twee stromingen van mening?(3 punten, max. 75 woorden)

  Het empirisme en het rationalisme verschillen van mening over de vraag naar de grondslag of het fundament van onze kennis (1 punt). Beide stromingen proberen dus hetzelfde probleem op te lossen, maar ze komen daarbij tot een andere oplossing. Volgens de rationalisten gaat alle kennis terug op het denken (1 punt), terwijl volgens de empiristen alle kennis teruggaat op ervaringsgegevens (observaties) die we via onze zintuigen opdoen.(1 punt, max. 3 punten in totaal, pp. 96-97)