Sytze Steenstra, Wat is filosofie? Inleiding in de filosofie

4 belangrijke vragen over Sytze Steenstra, Wat is filosofie? Inleiding in de filosofie

Kun je vooronderstellingen aanwijzen in de dialoog tussen Socrates en Simmias? Met andere woorden: van welke (onuitgesproken) premissen gaan de gesprekspartners uit?

Vooronderstellingen die in de tekst voorkomen, zijn:
  1. Het dualisme, namelijk dat lichaam en ziel twee verschillende dingen zijn.
  2. Het feit dat gevoelens zoals ‘genot’ en ‘smart’ tot het lichaam behoren en niet tot de ziel.
  3. Het feit dat waarnemingen lichamelijk zijn, maar het denken niet.
  4. Dat de werkelijkheid te kennen betekent ‘de dingen in het algemeen’ te kennen, of, met andere woorden: dat de ‘dingen in het algemeen’ de werkelijkheid vormen.
  5. Dat kennis van 'algemene dingen' mogelijk is.
Mogelijk hebt u nog wel meer vooronderstellingen gevonden die niet in dit lijstje staan!

Formuleer een verhelderingsvraag bij de tekst van Plato. De criteria voor een goede verhelderingsvraag vindt u in de Leeswijzer filosofische teksten​​​​​​​.

Voorbeelden van verhelderingsvragen bij de tekst:
  1. Wat bedoelt Socrates precies in alinea 2, waar hij stelt dat de wijsgeer de ziel los moet maken van het lichaam? Hoe zou de wijsgeer dit kunnen doen volgens Plato?
  2. Socrates definieert in alinea 7 ‘de dingen in het algemeen’ als ‘de werkelijkheid van alles zonder uitzondering, wat ieder ding afzonderlijk is’. Wat bedoelt hij precies met ‘de werkelijkheid van alles zonder uitzondering’? Welke dingen zouden hier onder vallen? En welke niet?

Wat is de vraagstelling van deze passage uit: Thomas van Aquino, Over waarheid?

De hoofdvraag die voorligt, is of ‘het ware’ geheel en al hetzelfde is als ‘het zijnde’ of niet. Anders gezegd: wat voegt ‘het ware’ toe aan ‘het zijnde’, of nog anders: wat wordt toegevoegd aan het zijnde als we zeggen dat het waar is?


NB Bij Plato vielen ‘waarheid’ en ‘zijn’ volledig samen. Thomas van Aquino vindt dit blijkbaar niet vanzelfsprekend!
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

In de inleiding op de tekst staat geschreven: ‘De objecties stellen dat het predicaat “waar” niets toevoegt maar geheel en al hetzelfde betekent als “zijnde”.’ Hoeveel objecties (tegenwerpingen) geeft Thomas in zijn tekst? Aan wie schrijft hij deze objecties toe?

Thomas geeft vier objecties. De eerste ontleent hij aan Augustinus, de tweede aan Boëthius, de derde wordt niet expliciet toegeschreven, de vierde wordt toegeschreven aan Aristoteles, ook wel ‘De Filosoof’ genoemd.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo