Samenvatting: Inleiding In De Filosofie

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Inleiding in de filosofie

• Leereenheid 24: Kant als vertegenwoordiger van de verlichting

  Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 11/11/2015
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat zijn de drie hoofdwerken van Kant?

  Kritiek der reinen vernuft, Grundlegend zur Metaphysik der Sitten en Kritiek der Urteilskraft.

• Wat zijn de voornaamste kenmerken van de filosofie van Kant?

  Het vormt een tamelijk ingewikkeld geheel maar ze staan niet los van elkaar. Ze vorm wel degelijk een systematisch geheel en zijn op elkaar betrokken.

• Wat betekent kritiek bij Kant?

  Het heeft hier niet betekenis van afkeuring, maar het scheiden van waar en onwaar, rechtvaardig en onrechtvaardig. Het kritisch onderzoeken van de bestaande overtuigingen. De mens moet zich vrij maken en handelen naar eigen inzicht in plaats van zich te onderwerpen aan de autoriteiten (Verlichting).

• Wat is het verschil tussen kennis a posteriori en a priori?

  Kennis verkregen op basis van ervaring en waarneming noemt men kennis 'a posteriori'. Daartegenover staat kennis uit de zuivere rede, kennis 'a priori'. Deze kennis is geldig voor de ervaring of waarneming. Deze kennis is zuiver omdat zij los staat van de ervaring of de goddelijke openbaring.

• Waarom zijn de eigenschappen noodzakelijkheid en universaliteit niet van toepassing bij 'a posteriori' uitspraken?

   Deze uitspraken hebben een voorlopig karakter. Het is niet bewezen dat deze uitspraken in de toekomst anders kunnen uitpakken. De 'a priori' uitspraken van de formele logica, de wis- en meetkunde voldoen wel aan deze eigenschappen.

• Wat is daarmee de grondvraag van de kritiek van Kant?

  Op welke terreinen beschikken wij van 'a priori' geldig beginselen? Deze vraagt legt zich voornamelijk toe op het gebied van de zuivere rede.

• Waarom legde Kant zich toe op het verkennen van het gebeid van de 'a priorische' geldigheid?

  In zijn tijd woede een strijd tussen het empirisme en het rationalisme. Het rationalisme is dogmatisch van aard. Het empirisme leidt tot scepticisme. Zijn filosofie is een combinatie van beide stromingen.

• Wat is de mening van Kant over de natuurwetenschap in zijn tijd?

  De natuurwetenschap is ervan overtuigd dat alleen ervaring en experiment ons inzicht kunnen verschaffen in de werkelijkheid en dat alles in de natuur zich voltrekt volgens wetten. Kant sluit zich hierbij aan, maar twijfelt aan de noodzakelijkheid en algemeenheid van deze wetten. Hoe weet men dat dit in de toekomst deze wetten zich op dezelfde manier voltrekken?

• Hoe luidt het probleem van Kant over de empirische natuurwetenschap?

  Bestaan er 'a priori' principes van de ervaring en hoe zijn deze principes mogelijk? Hij is deels rationalist omdat hij meent dat deze wetten worden bepaald door het verstand.

• Hoe staat Kant tegenover de algemene geldigheid van ethische en esthetische vraagstukken?

  Deze waardeoordelen maken aanspraak op algemene geldigheid. Het probleem is echter dat ze verloren gaan in de empiristische en sensualistische theorieën. Het sensualisme blijkt niet in staat om morele regels begrijpelijk en verplicht te maken. Hij wijst deze dan ook nadrukkelijk af en wil via de zuivere rede een normbesef neerleggen.