Aristoteles - Kan Aristoteles aan Plato ontsnappen? - Finalisme

11 belangrijke vragen over Aristoteles - Kan Aristoteles aan Plato ontsnappen? - Finalisme

Wat houdt de doctrine van vier oorzaken van Aristoteles in?

1). De Stofoorzaak: de stof of de materie waaruit iets gemaakt is. Met deze term verwijst Aristoteles naar wat bewerkt wordt of de verandering ondergaat.
2). De vormoorzaak of formele oorzaak: de stof of de materie ontvangt een bepaalde vorm of structuur. Het is de vorm die bepaalt wat iets wordt.
3). De werkoorzaak of de efficiente oorzaak: wat het proces van verandering tot stand brengt. Het is dat waardoor de verandering ontstaat.
4). De doeloorzaak of finale oorzaak: het doel, waarvoor iets gebeurt. Het is het doel dat de werkoorzaak in beweging zet. 

Waarmee combineert Aristoteles de doctrine van de vier oorzaken?

Met de distincties tussen vorm en materie en potentie en act.

Wat is een natuurlijk proces volgens Aristoteles?

Een natuurlijk proces is een proces dat van binnen uit door de vorm aangedreven wordt (de vorm is de werkoorzaak), met als doel de vorm zo veel mogelijk te realiseren (de vorm als doeloorzaak). Veranderingen en ontwikkelingen in de natuur kunnen we beschrijven als ontplooiing of onthulling van de vorm of essentie. 

Het doel van de verandering (nl. de vorm) is altijd al in potentie aanwezig in die zin kunnen we ontwikkelingen in de natuur beschrijven als een vervulling van mogelijkheden die al aanwezig zijn.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Waaruit blijkt dat het woord 'oorzaak' bij Aristoteles veel rijker is dan ons woord 'oorzaak'?

Aristoteles spreekt over vier oorzaken. Sinds de opkomst van de moderne natuurwetenschap werd het begrip oorzaak beperkt tot werkoorzaak. 

Belangrijk is dat Aristoteles meent dat het concept doeloorzaak ook nuttig is om natuurlijke processen te verklaren. Wat is volgens Aristoteles gepast?

Om te spreken van doelen in de natuur.

Waarom zijn verklaringen in termen van toeval (zoals die van Darwin) volgens Aristoteles onaanvaardbaar?

Als men natuurlijke processen verklaart door het toeval, heeft men geen verklaring voor de regelmatigheid van natuurlijke fenomenen en voor continuïteit van de soorten.

Wat is dan Aristoteles' verklaring?

Wanneer een dier (of een plant) groeit wordt de materie (bloed, vlees enz.) in een bepaalde structuur opgenomen. Het dier legt zijn vorm op aan de materie en die vorm is de natuur zelf van het dier. Als het tot de natuur van een dier hoort 'zwemvogel te zijn', zal de materie georganiseerd worden volgens die natuur en dus zal dat dier zwemvliezen krijgen. 

Aristoteles vat de hele natuur uitgesproken finalistisch of doelgericht op. Zo een finalistische opvatting van de natuur of de werkelijkheid biedt een perspectief op de werkelijkheid, waarvan ten minste twee aspecten merkwaardig zijn. Wat zijn deze twee merkwaardige aspecten?

1) Het is een verklaring van de werkelijkheid in termen van goed: als eenden zwemvliezen hebben om te kunnen zwemmen, dan is het goed voor eenden (als zwemvogels) dat ze zwemvliezen hebben.
2) Finalistische verklaringen zijn altijd in zekere mate antropomorf (d.w.z. naar het voorbeeld van de mens gedacht; naar menselijke maatstaven voorgesteld of beoordeeld). Ze beschrijven de natuur naar het model van het bewuste, doelgerichte menselijke handelen. 

De natuur is gericht op het beste: ze handelt nooit zonder doel. Zo blijkt dat ook in de filosofie van Aristoteles de werkelijkheid herbergzaam is voor de mens. Hoe zou een finalistische verklaring van een menselijk fenomeen luiden? (Waarom heeft de mens handen?)

'Het is redelijk aan te nemen dat de mens handen heeft, omdat hij het meest intelligente dier is. Want handen zijn een instrument en de natuur, zoals de intelligente mens, wijst alle dingen toe aan iemand of iets die het kan gebruiken'.

Het bestaan van de mens past in het plan van de natuur. Volgens deze visie horen mensen thuis in de geordende realiteit.

De doelgerichtheid van de natuur komt voort uit twee zaken:

1). De immanente structuur (de vorm) van ieder afzonderlijk wezen richt en bepaalt de activiteit van elk wezen.
2). En al die afzonderlijke naturen passen in het harmonieuze geheel van de kosmos. 

Hoe ziet Aristoteles de kosmos?

Aristoteles ziet de kosmos als een geheel waarin ieder wezen zijn eigen graad en type van uitmuntendheid bezit, zodat zij samen een hierarchische geordend geheel vormen. De werkelijkheid is een hierarchische orde, waarin de mens een vooraf bepaalde plaats heeft.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo