Inleiding in de neuropsychologie en farmacologie
113 belangrijke vragen over Inleiding in de neuropsychologie en farmacologie
Wat is lokalisatie van de functiestoornis (klinische neuropsychologie)
Een empirische vraag hierbij is : in hoeverre zijn bepaalde gedragsafwijkingen te verklaren door stoornissen van specifieke onderdelen van de hersenen? In tegenstellingen tot gedragsstoornissen die veroorzaakt zijn door afbraak van het geheel.
Wat meende Goldstein met zijn organiciteits-idee?
Een test kan nooit op zichzelf geïnterpreteerd worden. Dat heeft te maken met de stoorfactoren die er bestaan. Welke belangrijke stoorfactoren zijn er?
1. Neuropsychologische stoornissen (bijv. bewustzijn van de patiënt is niet helder door psychofarmaca, mentale moeheid, moeite om inspanning en concentratie op te brengen, verkeerd begrepen instructie door afasie of geheugen patiënt).
2. Emotionele factoren. De stemming en de attitude van de onderzochte ten aanzien van het onderzoek. Vier factoren zijn hierbij van belang: motivatie (als de motivatie te gering is, moet het onderzoek als mislukt worden beschouwd), faalangst (bijv. bij confronterende tests), aggravatie (onderpresteren) en emotionele preoccupaties (afleiding door slecht nieuws, angsten, depressie, psychose).
3. Culturele achtergrond (bijv. taalprobleem).
4. Perifere stoornissen (bv. gehoor of visus problemen)
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Het zou mooi zijn om voor ieder ziektebeeld een standaardtestbatterij voorgesteld te krijgen. Wat zijn de bezwaren hiertegen?
1. Ze zijn vaak niet gericht op specifieke defecten, die kenmerkend zijn voor de aandoening. De meest voorkomende restverschijnselen zijn aspecifiek, dat ze zich in diverse functiedomeinen manifesteren. De testbatterij die men hanteert moet in elk geval diverse geheugentest en test van tempo en aandacht bevatten.
2. Het leidt tot een rigide, ‘kookboekachtige’ aanpak, want ieder antwoord ligt al ‘klaar’.
3. Het kan remmend werken op de verdere ontwikkeling van de diagnostiek.
Een belangrijke taak voor de neuropsycholoog is het onderzoek naar persoonlijkheidsverandering. WELKE problemen en tevens oplossingen zijn hierbij veelvoorkomend?
· Men heeft weinig of niets aan persoonlijkheidsvragenlijsten, deze instrumenten zijn niet in staat om zeer typische veranderingen door hersenaandoeningen te vangen.
· Persoonlijkheidsveranderingen gaan gepaard met gebrek aan ziekte inzicht.
Voor het oplossen van dit probleem bestaan volgende remedies:
· Ervaring opdoen, alleen een lange klinische training kan een psycholoog scholen in het zien van de typische gedragsveranderingen door hersenletsels en –ziekten.
· Heteroanamnese afnemen, men interviewt een huisgenoot of de partner van een patiënt over eventuele veranderingen in gedrag.
Welke 2 subdoelen horen bij de bijdrage van de multidisciplinaire diagnostiek?
1. Het zoeken naar bewijzen naar hersenaandoening, ondanks dat soms de 'klachten' als normaal gezien worden. De psycholoog moet zoeken naar een verklaring voor het feit dat de patiënt klaagt over functies die met objectieve middelen normaal bevonden zijn.
2. het doen van suggesties over de aard van die aandoening. Dus vanuit de eigen gegevens op gedragsniveau meedenken. Tot 1975 hoorde lokalisatie hier ook bij, maar dat is achterhaald door de ontwikkeling van de CT- en MRI-scan.
Wat zijn belangrijke voorbeelden van neuropsychologische behandelingen en methodieken?
Breingrepen, waaronder psycho-educatie, handvatten om beter om te gaan met cognitieve problemen, assertiviteitstraining, erbij betrekken van partners (voorlichting en begeleiding).
Intensief cognitief programma
Individuele behandelprogramma’s:
- het hanteren van een (elektronische) agenda (compensatie middels extern hulpmiddel)
- specifieke programma’s, het leren herkennen van gezichten (gericht leren van cognitieve strategieën).
Tijdens de groepsbehandeling van een CVA patiënt bleek dat deze patiënt erg prikkelbaar en driftig kan reageren op uitspraken van de therapeut en de andere patiënten, bovendien blijkt hij niet echt gemotiveerd te zijn. De therapeut houdt een individuele bijeenkomst voor hem. Hoe pakt een therapeut dit aan?
De behandelaar kan de motivatie van de patiënt bespreken en een aantal methoden gebruiken om de patiënt meer gemotiveerd deel te laten nemen. Dit kan hij bewerkstelligen door de patiënt zelf de behandeldoelen te laten bepalen, het oefenmateriaal te individualiseren, de te leren vaardigheden of strategieën te vereenvoudigen en het niveau van de behandeling aan te passen.
Daarnaast zal de behandelaar zijn prikkelbaarheid benoemen en deze in individuele sessies behandelen.
Hoe ziet een onderzoeksdesign eruit voor het meten van een groepsbehandeling?
Aangezien het een groepsbehandeling is, is een gecontroleerd groepsonderzoek de meest geschikte methode. De behandelaar moet een grote groep mensen screenen en selecteren die baat kunnen hebben bij de interventie. Vervolgens is de beste methode om de personen willekeurig onder te verdelen in een groep die de behandeling mag volgen en een groep die op een wachtlijst staat en pas aan het eind van het onderzoek de behandeling mag volgen. Verder is het aan te raden dat de behandelaar een voormeting verricht en een of twee nametingen
Welke factoren kunnen een positief effect verklaren, losstaand vd behandeling?
- het Hawthorne-effect: de aandacht en tijd die wordt gegeven aan de patiënten kan ook al voor positieve effecten zorgen
- oefening
- spontaan herstel
Hoe ontstaat een neglect over het algemeen en welke hemisfeeris de associatie het grootst?
Oorzaak kan een hersenbloeding of herseninfarct (een cerebrovasculair accident: CVA genoemd) zijn.
Over het algemeen is neglect na een rechterhemisfeerbeschadiging ernstiger van aard. RH-beschadiging leidt hierbij tot linkszijdige verwaarlozing. Vaak worden symptomen van neglect waargenomen na pariëtale schade, maar deze symptomen worden ook wel eens waargenomen na laesies in andere locaties (frontaal, subcorticaal).
Wat houdt het intensiteitsaspect van aandacht in?
En wat houdt het selectieaspect van aandacht in?
Hoe komt het dat men zich soms beter kan concentreren na het drinken van koffie?
Wat zijn de belangrijkste vooronderstellingen van Shallice's theorie over plannings- en regulatiestoornissen?
NA een opertie bij meneer X vanwege de heftige epilepsie, zijn er kleine emotieveranderingen waarneembaar. Bijvoorbeeld boos worden, terwijl hij zich niet erg boos voelt. Lachen op vreemde momenten. Wat kan de oorzaak zijn?
Welke onderzoeksrol zou een neuropsycholoog hebben bij de aanname van de veronderstelling dat er een beschadiging is opgetreden wat leidt tot emotionele problemen?
Afbeelding: waar zit hier de stoornis? (gebied 1)
Jan heeft een motorongeluk gehad, warbij hij 15 minuten bewusteloos is geweest. Hij kan zich niets meer van het ongeluk herinneren en komt een aantal maanden later met klachten bij de specialist. Jan is een goedverzorgde jongeman die oogt conform zijn kalenderleeftijd. Hij maakt in eerste instantie een verlegen indruk. Gedurende het gesprek maakt hij goed oogcontact en praat met passend affect over het ongeluk en zijn klachten.
- Is er sprake van een commotio cerebri of een contusio cerebri?
Er is sprake van een: commotio cerebri
Vaak is het lastig te bepalen hoelang de posttraumatische amnesie duurt vanwege het retrospectieve karakter. Maar waarschijnlijk zal zijn posttraumatische amnesie niet langer hebben geduurd dan 1 uur. Dus dan is er sprake van een commotio cerebri.
Welke neuropsychologische domeinen zal de neuropsycholoog willen onderzoeken bij geheugenverlies na een gesloten hersenletsel ? Waarom?
Wat kunt u de patiënt adviseren?
Bij het neuropsychologisch onderzoek dat zich met name richtte op aandacht, mentaal tempo en het geheugen, zijn geen afwijkingen of bijzonderheden gevonden. Daarentegen ervaart betrokkene een hoge lijdensdruk.
Wat houdt een neurodegeneratieve aandoening in?
Het lijkt erop dat een patiënt beginnend dementerend is. Welke onderzoeken kan de neuropsycholoog het best doen?
Hoe ziet een beginnend dementerend patroon eruit (in termen van de neuropsychologie) ?
Een patiëntje met wellicht epilepsie: bij het neuropsychologisch onderzoek kwam naar voren dat Mariska met name moeite heeft met ruimtelijke en performale aspecten van een taak. Er was een duidelijke discrepantie tussen het verbaal en performaal IQ, ten nadele van het performale IQ. Ook bij visuoconstructieve taken leek ze meer moeite te hebben, terwijl de scores wel nog binnen een normaal bereik lagen. Verder bleek dat de prestaties op geheugen en aandachtstests iets onder de maat waren in vergelijking met leeftijdgenoten. Hoe zijn deze gegevens te verklaren?
Na een beroerte heeft mevr. X moeite met spreken (ze kan zich niet goed uitdrukken en heeft woordvindingsproblemen). Tevens heeft ze thuis moeite met het uitvoeren van handelingen. Niet alleen heeft ze moeite met haar rechterhand, maar ook met haar linkerhand. Welke stoornis(sen) is (zijn) dit?
Welke arterie zou zijn aangedaan door het herseninfarct?
Noem een aantal factoren die een infarct kunnen vergroten.
Wat zijn differentiaaldiagnoses als het gaat om mogelijke dementie en een infarct?
- depressiviteit na een beroerte
- preoccupatie (een obsessie) met geheugenproblemen
- vasculaire dementie (alzheimer).
Stelling 1: er is ook sprake van lokalisatie bij een enkelvoudige associatie.
Stelling 2: wanneer een persoon goed scoort op de verbale taak en slecht op de visue-motorische taak, is er sprake van een enkelvoudige associatie.
Welke stelling(en) is (zijn) juist?
Bij wie deed Luria onderzoek?
- dieren
- gezonde mensen
- pscyh patiënten
- soldaten
Iemand met Alzheimer heeft geheugenstoornissen en kan hierdoor niet meer zelfstandig wonen. Onder welke klasse in de WHO/ICF valt dit?
- organisch niveau
-gedragsmogelijkheden vh individu
- sociale consequenties
Bij welke zone hoort cognitieve integratie in het geval van een obsessief-compulsieve stoornis?
Advisering over werkhervatting hoort bij de taken vd psycholoog, welke taak is dit?
- functieanalyse
- behandeling en begeleiding
- disciplinair overleg
- geen van drie
Tijdens een psychologische test scoort iemand slechter doordat zij slecht kan zien. Welke stoorfactor is dit?
- neuropsychologisch
- emotionele
- culturele
- perifere
Iemand met Alzheimer heeft moeite met het onthouden van de boodschappen. Wat is de stoornis?
Wat biedt de AST-TIP?
- criteria voor professioneel handelen
- standaarden en richtlijnen voor prof. handelen
- (protocol?) verslaglegging en het op de hoogte stellen vd patiënt
- alle drie
Onder welk type vraag (bij een anamnese) vallen vragen omtrent dagbesteding en relaties?
Waarom kijkt de neuropsycholoog de laatste jaren meer naar persoonlijkheidskenmerken, copingstijlen en emotionele aspecten?
- deze aspecten kunnen een negatieve invloed hebben op de testuitslag
- zodoende krijgt de psycholoog meer verklarende informatie over etiologie en dynamiek
- zodoende kan de psycholoog beter inschatten in hoeverre een behandeling haalbaar is en op welke manier deze kan worden ingevuld.
Een patient heeft weinig klachten, maar wel een zeer afwijkende score op de neuropsychologische tests. Wat kan er zijn?
Bij kinderen met taalproblemen maken we onderscheid tussen een primaire taalstoornis, een secundaire taalstoornis en een taalstoornis als uiting van een onderliggende neurologische stoornis. Wat is het verschil?
Stelling: Functionele adaptie kan een verklaring zijn voor een langzaam herstel.
Juist of onjuist
Waarom moet een behandelingsplan zijn ingedeeld in duidelijk haalbare subdoelen?
Voor de therapeut: zo kan het makkelijker worden bijgesteld of beëindigd worden. Wanneer ben je dus klaar? Is het nog haalbaar?
Patiënt: dan wordt het inzichtelijker. Een patiënt kan moeilijker reëel naar zijn/haar herstel kijken zonder deze subdoelen.
Welke van onderstaande aspecten heeft GEEN invloed op de kans van succes bij een behandeling?
- persoonlijkheid
- sociale steun
- inzicht
- motivatie
Waarvoor zijn parvoccelluaire cellen gevoelig?
Balint syndroom: iemand ziet objecten in delen, kan het geheel niet zien. Hoe wordt dit genoemd?
Probleem in het reiken naar externe voorwerpen terwijl niet visuele doelen wel goed aangewezen kunnen worden. Hoe heet deze stoornis?
Hoort prosopagnosie bij het Balintsyndroom? Wat is het?
Hoe wordt neglect getest?
Stelling 1: de tijd om een stimulus direct te detecteren, hangt lineair samen met de mate van rotatie van de stimulus.
Stelling 2: mannen presteren slechter dan vrouwen op taken van mentale rotatie
Welke stelling (en) is/zijn juist?
- links-rechtsdesoriëntatie
- dyslexie (leesstoornis)
- dyscalculie (rekenstoornis)
- dysgrafie (moeite met schrijven)
- vingeragnosie (moeite met het benoemen van de vingers bij aanraking).
Wat zijn de beschadigingen/problemen bij het Gerstmannsyndroom?
- vingeragnosie
- agrafie
- acalculie
- links- en rechtsverwarring
- linker- hemisferische pariëtaalkwabbeschadiging
Wat zijn de monoculaire informatiebronnen bij perceptie van diepte over een grotere afstand? Met de term monoculaire diepteaanwijzingen gaat het om aanwijzingen die ook met één oog waargenomen kunnen worden. Als je met twee ogen kijkt, krijgen beide ogen dus hetzelfde beeld te zien.
- Occlusie (afdekken)
- perspectief
- bewegingsparallax (parallax is het verschijnsel dat de schijnbare positie van een voorwerp ten opzichte van een ander voorwerp en/of de achtergrond varieert als het vanuit verschillende posities bekeken wordt.
Hoe dichter een voorwerp bij de waarnemer is, hoe meer dit verschijnsel opvalt. Dingen die dichterbij liggen lijken door de verandering van kijkrichting meer mee te schuiven dan voorwerpen die verder weg liggen. Voor het oog lijken bijvoorbeeld vanuit een trein of auto ver verwijderde objecten met de waarnemer mee te bewegen).
Met welke testen kan men constructieve apraxie (Bij Constructieve apraxie heeft de patiënt moeite met het natekenen van simpele dingen zoals het maken van een legpuzzel) meten?
- Tekentaak uit het hoofd, bijvoorbeeld een kubus of een fiets
- tekentaak kopiëren: Contructive Praxis Test
- Complexe figuur tekenen van Rey-Osterrieth
- Blokpatronen uit de WAIS-III
Wat valt er te zeggen over optokinetische stimulatie?
- Doel is om patiënten te leren het gehele visuele veld te scannen.
- Er treedt nauwelijks generalisaties op naar situaties in het dagelijks leven
- Het effect dat wel optreedt is vaak het gevolg van compensatiemechanismen, niet een vermindering vd stoornis.
Welke begrippen horen bij het geheugen?
Waarom zijn de antwoorden van patiënten niet betrouwbaar en per definitie subjectief?
- patiënten hebben de neiging tot over- of onder accentuering
- ze hebben een gebrek aan vergelijkbare informatie via andere patiënten
- ze hebben andere opvattingen, interesses en soms ook doelen dan de onderzoeker
Wat is het meest lokale gedeelte vh geheugen waar tevens het opdoen van nieuwe feitenkennis plaatsvindt?
Hoe wordt vigilantie NIET gemeten?
Een patiënt moet binnen drie minuten zoveel mogelijk letters K ontdekken in een brei van letters/ Wat wordt hiermee gemeten?
Welke drie mechanismen activeren de krachtsverhoudingen tussen schema's van Shallice: al ons handelen wordt door schema's gestuurd die de interpretatie van input en de daaropvolgende activiteiten bepalen
- Competitieselectie: prikkels die van buiten kommen activeren schemata (trigger database), dat schema dat het sterkst geprikkeld wordt, wordt geactiveerd.
- De sterkte van schemata wordt bepaald door laterale modulatie: als schemata incompatibel zijn dan onderdrukken ze elkaar (laterale inhibitie), als ze compatibel zijn dan versterken ze elkaar (latere facilitatie)
- Superviserende aandacht systemen:
● Superviserende Aandacht Systeem (SAS): Dit systeem stuurt de activatie van schemata terwijl ze de activatiedrempel van schemata wijzigt. Disexecutief --> wanneer de niet routinematige selectie van handelingen is gestoord
Wanneer een taak niet meer routematig kan worden aangepakt, treedt er selectiemechanisme van hogere orde op. Hoe heet dit?
Welke drie (twee?) netwerken horen bij het attentiemodel van Posner?
- vigilantienetwerk
- posterieure en anterieure aandachtsnetwerken
Welke kenmerken horen bij Alzheimer?
- moeite met begrip van woorden
- moeite met begrip van complexe zinnen
- woordvindingsproblemen
- alle drie
Een persoon met de visuele variant van de ziekte van Alzheimer zou naar een oogarts kunnen gaan en zeggen dat zijn visie verslechtert , of dat hij kan zien maar niet kan lezen. Hij kan problemen ervaren met dieptezicht . Hoe wordt deze stoornis ook genoemd?
Wat is Frontale Atrofie?
Een patiënt met Alzheimer noemt een 'zaag' een 'zaak'. Hoe noem je dit?
Twee stellingen over risico factoren voor een beroerte.
Stelling 1: overwicht is een groter risico dan roken/
Stelling 2: Leeftijd en bloeddruk zijn de grootste risicofactoren.
Welke stelling(en) is/zijn juist?
Stelling 2 is juist
Stelling 1 is onjuist, dat moet zijn net andersom!
Waarom is een goede klinische diagnostiek wenselijk bij een beroerte?
- meten welke cognitieve domeinen zijn aangedaan en welke gespaard zijn gebleven.
- Na een goede diagnostiek kan een behandelingsplan worden opgesteld en/ of een juist een ontslagadvies
- hierdoor kan de omgeving beter worden betrokken bij de behandeling, en beter uitgelegd worden over de symptomen.
Wat is de meest voorkomende klacht op lange termijn na een beroerte?
Welk gebied voorziet de arteria ceribri posterior van bloed?
- occipitaalkwab
- achterste deel temporaal kwab
- groot deel vd thalamus
Hoe noemen we bloedingen rond of in de hersenen (onder het spinnenwebvlies)?
Wat is, over het algemeen, de oorzaak van een subarachnoïdale bloeding?
Stelling 1: direct na een beroerte zijn de neuropsychologische uitvalverschijnselen het meest duidelijk aantoonbaar.
Stelling 2: het verschil tussen een hersenbloeding en een herseninfarct zijn het meest zichtbaar vlak na de beroerte.
Welke stelling(en) is/zijn juist?
Normaal gesproken communiceren de hersenhelften met elkaar via de hersenbalk, het corpus callosum. Via deze verbinding kan informatie uit het emotionele rechtergedeelte naar het verbale gedeelte, waar het abstracte gevoel verwoord kan worden. Alexithyme mensen bij wie het corpus callosum beschadigd is, kunnen dus letterlijk niet in contact komen met hun emoties. Welke andere gevolgen zijn er bekend na beschadiging van de hersenbalk?
- unilaterale apraxie: het onvermogen om complexe, meervoudige handelingen uit te voeren.
- Agrafie: schade aan een uitstulping in de linkerhersenhelft veroorzaakt een onvermogen tot schrijven
Stelling 1: coup is een beschadiging op plaats van de impact
Stelling 2: contre-coup beschadiging is diametraal tegenover het coupeletsel
Stelling 1: Patiënten met PTA (Post Traumatische Amnesie) confabuleren na het bijkomen.
Stelling 2: patiënten in PTA hebben bizarre duidingen over het bijkomen
Wat is NIET juist over chronische epilepsie?
- er moet minimaal 1 aanval per jaar plaatsvinden
- er moeten minstens 2 aanvallen per jaar plaatsvinden
Hoe wordt epilepsie klinisch onderzocht?
Via neuropsychologisch onderzoek en laboratorium onderzoek.
NIET door vragenlijsten
Waarop richt de neuropsycholoog zich bij epilepsie?
- neurobiologische factoren
- psychosociale factoren
- behandelingsfactoren
Wanneer ervaren patiënten met epilepsie het meeste stigma?
- bij weinig kennis over epilepsie
- veel aanvallen
- korte duur van epilepsie (?)
Wat is forced normalization bij epilepsie?
Meest voorkomende bijwerkingen van anti-epilepsie medicijnen?
- depressieve klachten
- angst
- verhoogde prikkelbaarheid
- hyperactief gedrag
Wat zijn belangrijke risicofactoren bij ADHD?
- anti-sociale ontwikkeling
- autoriteitsproblemen
- kans op middelengebruik
Bij de Go/No-Go taak verwachten we dat jongens met ADHD trager reageren . Waarom?
Bij cognitieve gedragstherapie bij ADHD-patiëntjes wordt getracht het gedrag te beheersen middels verbalisering. Welke interventie is dit?
Hoe wordt deze ziekte ook wel genoemd (neuro-toxiciteit)?
Welke gevolgen vindt je bij de schildersziekte?
- Het effect van een neurotoxine is sterk afhankelijk van de dosis, de wijze van toediening en de gezondheidstoestand van de persoon die de stof gekregen heeft.
- Tegen de meeste neurotoxinen bestaat geen tegengif.
- De meeste neurotoxinen werken snel zodat hulp vaak te laat komt.
- Overlevenden van een vergiftiging kunnen hersenschade of neurologische afwijkingen aan de vergiftiging overhouden.
Welke symptomen zijn er bij ernstige CTE (OPS/Neurotoxine)?
- dementieel ziektebeeld
- gegeneraliseerde aantasting vd intelligentie
- ernstige geheugenstoornissen
En welke symptomen horen NIET bij CTE/OPS?
- geen verandering in de persoonlijkheid
- psychomotoriek blijft intact
Welke gevolgen heeft alcoholmisbruik op patiënten?
- Afname van executive functies
- Minder goede visueel-spatiele organisatie
- Achteruitgang perceptuele motorische integratie
- Achteruitgang eenvoudige motorische vaardigheden
Waarom kreeg de biologische psychiatrie begin jaren 60 vorige eeuw weer opnieuw aanzien?
- ivm psychomedicatie
- De huidige beeldvormingstechnieken maken het mogelijk om bijvoorbeeld de ontwikkeling van de rechterhersenhelft en zijn rol in de vroege emotionele ontwikkeling in kaart te brengen.
- er is meer aanzien voor de rol van genetische factoren
Stelling: de moderne neuropsychologie gebruikt ook theoretische componentenmodellen.
Juist of onjuist?
Wat is het verschil in benadering bij klassieke psychiatrie en neuropsychiatrie?
Wat is een belangrijk aspect dat de neuropsychologie onderscheidt van de traditionele/ klassieke benadering?
Wat is het verschil tussen reactieve en instrumentele agressie?
Reactieve agressie is een boze, emotionele reactie op een vermeende bedreiging. Deze kinderen raken na een provocatie gauw boos of gefrustreerd. De functie van reactieve agressie is het verweren van jezelf tegen deze bedreiging.
Proactieve agressie daarentegen is gepland, koelbloedig gedrag. Dit wordt ook wel instrumentele agressie genoemd. De functie van dit gedrag is iets voor elkaar te krijgen, te intimideren of domineren.
Welke systeem is volgens Ellis en Pauw betrokken bij het Capgras syndroom?
Twee stellingen over depressie:
1. Sint Janskruid heeft dezelfde werking als een placebo
2. Lichttherapie kan al binnen een paar dagen effect hebben
Welke stelling(en) is/zijn juist?
Stelling 1 is onjuist (Sint Janskruid werkt beter)
Stelling 2 is juist
Hoe herken je negatieve symptomen en positieve symptomen in de hersenen?
Negatief: verlies van de grijze stof in de frontale cortex
Positief: afwijkingen in de amygdala en de hippocampus
Elke keer objecten aanraken: is dat een eenvoudige of complexe tic?
Wat is het doel van gedragstherapie bij obsessief-compulsieve stoornis?
Wat is palilalie bij Gilles de la Tourette?
Hoe zit het met de biochemische afwijkingen bij schizofrenie?
Wat is het voordeel van buccale toediening (via mondholte) van medicijnen?
Stelling 1: presystemische afbraak vindt plaats in het maag-darm kanaal
Stelling 2: gatro-testinale afbraak vindt plaats in de lever
Welke stelling(en) is/zijn juist?
Beide onjuist:
presystemische afbraak vindt plaats in de lever
gatro-testinale afbraak vindt plaats in het maag-darm kanaal
Wat is een letale dosis/ of een LD50?
Hoe komt het dat niet iedereen hetzelfde reageert op medicijnen?
Elk P450-eiwit (= enzym) is uniek en draagt er in bepaalde mate aan bij dat de snelheid, waarmee medicijnen bij verschillende mensen worden afgebroken, uiteen loopt. Genetische variaties in het P-450-metabolisme moeten worden overwogen, wanneer patiënten meer of juist minder effect van de normale dosis van een medicament ondervinden dan gebruikelijk. Deze variatie maakt ook dat patiënten met een verschillende etnische achtergrond verschillend reageren op medicijnen.
· Genetische factoren (erfelijke enzymvarianten; mensen die een bepaald enzym missen en trage metaboliseerders kunnen sommige farmaca of voedingsstoffen slechts in lage dosering of niet verdragen = metabole intolerantie).
Dosisafhankelijkheid en placebo-effecten; hoe zit dat?
Receptoren zijn eiwitten in het celmembraan, het cytoplasma of de celkern, waaraan een specifiek molecuul kan binden. Receptoren kunnen signalen van binnen of buiten de cel doorgeven: wanneer een signaalmolecuul aan een receptor bindt, kan de receptor een cellulaire respons op gang brengen. Zowel lichaamseigen (endogene) stoffen (zoals neurotransmitters, hormonen en cytokinen), als lichaamsvreemde (exogene) stoffen (zoals antigenen en feromonen) kunnen een dergelijke cellulaire respons opwekken. Hoe is de intracellulaire werking?
Zijn antagonisten hetzelfde als inverse agonisten?
Antagonisten verhinderen de activatie van de receptor door een agonist op verschillende wijzen. Bijv. door de toegang tot de herkenningsplaatsen te versperren. Ze kunnen ook hun eigen herkenningsplaats hebben. Antagonisten verhinderen dus de werking van agonisten en mogen niet verward worden met inverse agonisten die wel een resultaat tot gevolg hebben, dat echter tegenovergesteld is aan het effect van de agonist.
Stelling: Een langdurige blootstelling aan antagonisten brengt een upregulatie teweeg?
Juist of onjuist
Up-regulation: Verwijst naar een toename van het totale aantal receptoren. Ook langdurige blootstelling aan antagonisten kan up-regulation veroorzaken. Eenzelfde dosis van een agonist geeft nu een grotere reactie dan voor de up-regulation.
Wat is een partiële agonist?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden