Samenvatting: Inleiding In De Vennootschapsbelasting - Het Mysterie Ontrafeld - Deel 1
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Inleiding in de Vennootschapsbelasting - Het mysterie ontrafeld - Deel 1
-
1 De Wet VPB in vogelvlucht
-
1.3 Belastingplichtige
-
Welke 5 soorten juridische entiteiten zijn voor de Wet op de Vennootschapsbelasting '69 binnenlands belastingplichtig?
Een lichaam waarvan de feitelijke leiding in Nederland wordt gevoerd.Kapitaalvennootschappen (vennootschappen met rechtspersoonlijkheid die zelfstandig in de heffing van de betrokken worden).- Open
commanditaire vennootschappen, waarbij decommandiet winst uit onderneming geniet. Deze winst wordttoegerekend aan de vennootschap en zelfstandig in de heffing betrokken. - Hiervoor niet genoemde vennootschappen die in Nederland gevestigd zijn maar opgericht naar
buitenlands recht en gekwalificeerd kunnen worden alskapitaalvennootschap . - Stichtingen en verenigingen die een woningbouwvereniging of -stichting zijn of voor zover zij een onderneming vormen.
-
Als er is voldaan aan het vereiste dat de feitelijke leiding in Nederland wordt gevoerd, dan is er sprake van binnenlandse belastingplicht.Hoe wordt beoordeeld of de feitelijke leiding in Nederland wordt gevoerd?Wat betekent het als de onderneming als binnenlands belastingplichtig wordt gekwalificeerd?
- Om te beoordelen of de
feitelijke leiding inNederland wordt gevoerd, moet worden gekeken of de belangrijkste beslissingen omtrent het reilen en zeilen van de onderneming in Nederland worden genomen. - Als dat zo is, dan is de vestigingsplaats van de onderneming Nederland en wordt de onderneming als binnenlands belastingplichtig aangemerkt wat weer betekent dat Nederland over de wereldwinst kan heffen omdat de belastingplicht zo ver strekt.
- Om te beoordelen of de
-
Men zou kunnen stellen dat ter zake van de binnenlandse belastingplicht van dus een in Nederland gevestigde onderneming, welke uitstrekt tot over de wereldwinst, de soep niet zo heet wordt gegeten als hij wordt opgediend. Waarom niet?
Omdat Nederland met veel landen een belastingverdrag heeft gesloten. Veel van die verdragen bevatten toewijsbepalingen en regelen wie heffingsbevoegd is en tot welke hoogte. -
Om Nederlandse belasting te betalen hoeft een onderneming niet per se ook in Nederland gevestigd te zijn. In deze stelling zijn 3 met elkaar samenhangende factoren vervat, noem deze.
- Het is een buitenlandse onderneming die Nederlands inkomen geniet.
- Doordat er Nederlands inkomen wordt genoten, is de onderneming buitenlands belastingplichtig.
- Als de onderneming buitenlands belastingplichtig is, moet er Nederlandse belasting worden betaald over de Nederlandse inkomensbestanddelen.
- Het is een buitenlandse onderneming die Nederlands inkomen geniet.
-
Noem het verschil in reikwijdte tussen de Nederlandse binnenlandse belastingplicht (art. 2 lid 1 aanhef Wet VPB) en de buitenlandse belastingplicht (art. 3 lid 1 onder aanhef Wet VPB)., betrek hierbij het woord doelvermogen.
De artikelen lijken op elkaar maar het grote verschil is dat doelvermogens die worden genoemd in art. 3 lid 1 onderdeel c Wet VPB niet worden genoemd in art. 2 Wet VPB. Doelvermogens zijn buitenlandse rechtsfiguren die het Nederlands recht zelf niet heeft waardoor zonder dit onderdeel niet alle ondernemingen genoemd worden en er mogelijk een basis voor een subjectieve belastingplicht zou ontbreken. -
1.4.1 Totaalwinst
-
Als er sprake is van een begunstiging van de aandeelhouder, vindt er in de vennootschap een vermogensdaling plaats, dit heet een onttrekking. Wat is een onttrekking precies?
Eenonttrekking is wanneer debehaalde winst wordtonttrokken aan de onderneming. Over diebehaalde winst moet nog afgerekend moet worden en is dusVPB verschuldigd, aangezien niet de winst is verminderd (immer was deze al behaald met het ondernemen) maar wel het vermogen. -
Binnenlands belastingplichtigen worden belast over hun totaalwinst, zie art. 8 lid 1 Wet VPB jo. 3.8 Wet IB '01. Wat is totaalwinst en hoe bereken je die? Geef de formule van de vermogensvergelijking.
Totaalwinst is het bedrag aan gezamenlijke voordelen die, onder welke naam en in welke vorm ook, worden verkregen uit een onderneming.
De totaalwinst bereken je door een vermogensvergelijking op te stellen, aan de hand van de volgende formule:
EEV
BEV
= vermogensmutaties welke nog gecorrigeerd moeten worden
+ onttrekkingen
- stortingen
= Totaalwinst -
Als een vermogensstijging niet uit de ondernemingsuitoefening voortvloeit, is er sprake van een storting. Wat is een storting precies?
Een storting is een vermogensstijging maar niet doordat er ondernemingswinsten worden behaald maar omdat het vermogen stijgt. -
Om onzakelijke voorwaarden tegen te gaan is het at arm's length-beginsel vastgelegd in art. 8b Wet VPB. Wat wordt er met onzakelijke voorwaarden bedoeld? Neem als voorbeeld renteloze lening aan de aandeelhouder.
Rentebetalingen die lager zijn dan bij een zakelijke transactie het geval zou zijn, betekent dat er bevoordeling plaatsvindt van de aandeelhouder en dat ter zake van die onzakelijke lening de onderneming dus rentebaten misloopt. Dit wordt een onttrekking genoemd aangezien de winst hoger was uitgevallen als er tegen zakelijke voorwaarden een lening was verstrekt. -
1.4.2 Jaarwinst
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.4.2
Laat hier meer flashcards zien -
De jaarwinst wordt bepaald als ware men een goed koopman, o.g.v. 3.25 Wet IB '01, dit betekent onder andere dat men zelfs het fiscaal meest gunstige stelsel mag kiezen, al mag men dat niet elk jaar doen want dat is in strijd met een bestendige gedragslijn en is niet wat een goed koopman zou doen. Noem de 5 overige beginselen die definiëren hoe een goed koopman zich zou moeten gedragen.
- Realisatiebeginsel - winst hoeft pas te worden belast bij realisatie van het voordeel.
- Voorzichtigheidsbeginsel - op een te verwachten verlies moet worden geanticipeerd.
- Matchingbeginsel - kosten en opbrengsten die met de omzet samenhangen moeten zoveel mogelijk worden toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben.
- Veroorzakingsbeginsel - als het matchingbeginsel niet mogelijk is aan de periode waar ze mee samen hangen.
- Realiteitsbeginsel - je moet winstbepalen die in overeenstemming is met de economische realiteit.
- Realisatiebeginsel - winst hoeft pas te worden belast bij realisatie van het voordeel.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden