Samenvatting: Inleiding In Gezondheidspsychologie
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Inleiding in gezondheidspsychologie
-
Werkmap studietaken, casus 2a
Dit is een preview. Er zijn 15 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 01/09/2015
Laat hier meer flashcards zien -
Is stress wel altijd zo slecht? In welke situatie of omstandigheden kan stress positief zijn?
Niet alle stress is per definitie slecht. Het is aangetoond dat een bepaalde mate van stress (of liever gespannenheid/arousal) zelfs goed is voor prestaties: bijvoorbeeld het onder tijdsdruk maken van sommetjes in een laboratorium gaat beter als de proefpersonen enigszins gespannen zijn, in plaats van als ze te ontspannen zijn. Echter, de positieve aspecten van stress gelden meer als men de stressor als challenge (uitdaging) in plaats van als bedreiging ziet. -
Geef weer welke stressvolle karakteristieken hier aanwezig zijn. 'Door de reorganisatie werd een hele afdeling in een keer afgeschaft. We zagen het aankomen, maar we konden niets doen om het te voorkomen, we waren machteloos. In één keer stonden we met 50 mensen op straat zonder baan.’
lage controleerbaarheid en lage wenselijkheid (desirability) -
Geef weer welke stressvolle karakteristieken hier aanwezig zijn. ‘En ik weet gewoon niet wat mijn verantwoordelijkheid in zo’n situatie precies is. Mag ik ingrijpen in de situatie, of ga ik dan buiten mijn verantwoordelijkheden om. Als ik ingrijp, krijg ik problemen met mijn eigen baas, als ik het niet doe, loopt de boel op de werkvloer ook in de soep. Wat je ook doet, je kunt het nooit goed doen.’
ambiguïteit (dubbelzinnig) -
Geef weer welke stressvolle karakteristiek hier aanwezig is. ‘Daar stond ik dan; als 40-jarige weer helemaal opnieuw beginnen met een baan tussen allemaal van die jonkies. Ik heb me vaak afgevraagd waar ik aan begonnen ben.’
moeilijke timing en eventueel ook een life-transitie -
Geef weer welke stressvolle karakteristiek hier aanwezig is. ‘Toen mijn vader zich vorig jaar terugtrok uit het bedrijf werd van mij verwacht dat ik de zaak soepel zou overnemen. En toen realiseerde ik me dat ik nu degene was die vanaf nu het bedrijf zou leiden. Ik zag mezelf nog helemaal niet in de rol van eindverantwoordelijke voor zoveel mensen. Ik kreeg het er benauwd van, was ik hier wel klaar voor?’
life-transitie -
Om welk soort stressbron het hier gaat:‘Privé gaat het even helemaal niet zo goed. Tja, die echtscheiding waar ik nu inzit, dat is echt enorme stress voor me. Ik krijg de kinderen eens in de twee weken een weekend en dat is enerzijds heel leuk, maar ook enorm druk zo in mijn eentje. Plus dat ik nu in een nieuw appartement zit in een buurt waar ik niemand ken. Alsof je alleen bent in de wereld.’
Stressoren afkomstig van de familiesituatie en gerelateerd aan de gemeenschap waarin men leeft -
Om welk soort stressbron gaat het hier?Toen ik mijn baas vertelde dat ik die geweldige baan bij de concurrent kon krijgen, echt een superkans voor mij, kwam hij met een heel mooi tegenbod. Een flinke salarisverhoging als ik bleef, en daarbij ook nog een uitbreiding van mijn taakverantwoordelijkheden. Nu zit ik met een behoorlijk dilemma, welke keuze moet ik maken: blijven of toch maar weggaan.’
Stressoren afkomstig uit de gemeenschap waarin men leeft (de werksituatie), maar vooral stressoren uit de persoon zelf: een intern approach/approach-conflict (beide alternatieven lijken heel mooi) -
Op welke manieren kan stress gemeten worden?
Voor het meten van stress kunnen verschillende methoden gebruikt worden. Frequent gebruikte methoden om stress te meten, baseren zich op fysiologische responsen en op zelfrapportage van meegemaakte stressoren. -
Werkmap studietaken, casus 2b
Dit is een preview. Er zijn 13 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 02/09/2015
Laat hier meer flashcards zien -
Welke zijn de verschillende vormen van sociale steun die kunnen worden onderscheiden?
1 emotionele steun: denk bijvoorbeeld aan een schouder om op uit te huilen
2 respect of waardering (esteem support): door respect en waardering uit de omgeving zal de zelfwaardering van een persoon positief worden beïnvloed
3 concrete of instrumentele steun (tangible, instrumental support): bijvoorbeeld het krijgen van een lening in financieel moeilijke tijden
4 informationele steun: het krijgen van advies, aanwijzingen of feedback
5 netwerksteun: het gevoel hebben dat je bij een groep hoort die jouw interesses en denkbeelden deelt. -
Welke factoren bepalen de hoeveelheid steun die iemand krijgt?
de persoon van de ontvanger (‘binnenvetters’ krijgen minder steun omdat anderen niet weten dat ze problemen hebben)
- de gever (als deze zelf onder stress staat, zal deze vaak minder snel bereid zijn tot hulp)
- de aard van het sociale netwerk van een persoon (bijvoorbeeld hoe intiem men met elkaar is)
- de leeftijd van de betrokkenen (met name oudere mensen ervaren minder steun, zie de figuur).
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden