Samenvatting: Inleiding In Gezondheidszorg Deel 2 Werkmap

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Inleiding in gezondheidszorg deel 2 werkmap

• werkmap, studietaak 4a

  Dit is een preview. Er zijn 21 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 07/09/2015
  Laat hier meer flashcards zien

• Geef op basis van de gegevens uit het Nationaal Kompas aan welke ziekte in Nederland de hoogste prevalentie (het aantal bekende gevallen op een bepaald moment en/of gedurende een bepaalde periode) en de hoogste incidentie heeft (het aantal nieuwe gevallen van een ziekte of aandoening in een bepaalde periode, meestal een jaar).

  Prevalentie: De ziekten die het meest voorkomen zijn nek- en rugklachten, contact-exceem en artrose. Het is moeilijk te zeggen of dit echt de meest voorkomende aandoeningen zijn, omdat niet voor alle 53 ziekten en aandoeningen gegevens uit bevolkingsonderzoek beschikbaar zijn.
  Incidentie: Infecties van de bovenste luchtwegen gevolgd door nek- en rugklachten hebben de hoogste incidentie.
  NB: U moet weten wat de begrippen ‘prevalentie’ en ‘incidentie’ inhouden. Verder kan de hier gegeven uitwerking wellicht afwijken van wat u hebt gevonden op de site vanwege de peildatum (de gegevens zijn van april 2008).

• Het tweede niveau van gezondheidsindicatoren bestaat uit het functioneren en de kwaliteit van het leven. Ziekten en aandoeningen zijn van invloed op het lichamelijk, psychisch en sociaal functioneren van mensen, de zogenaamde kwaliteit van het leven. De ervaren (on)gezondheid kan als indicator van de kwaliteit van het leven dienen. Geef op basis van de gegevens uit het Nationaal Kompas aan hoe Nederlanders (on)gezondheid ervaren en in hoeverre er subgroepen zijn die van elkaar verschillen in ervaren (on)gezondheid.

  Het merendeel van de bevolking, te weten: 83% van de mannen en 78% van de vrouwen beoordeelde in het jaar 2003 de eigen gezondheid als goed of zeer goed. Het percentage personen dat de gezondheid als (zeer) goed beoordeelde, is relatief hoog onder mannen, jongeren, personen die getrouwd zijn of samenwonen.

• U hebt nu enig inzicht in de gezondheidstoestand van de Nederlandse bevolking. U dient ook enig inzicht te krijgen in de determinanten van gezondheid. Volgens het Nationaal Kompas zijn die determinanten te ordenen in drie groepen. Noem deze groepen en geef van elke groep een voorbeeld. Omschrijf vervolgens de determinanten van coronaire hartziekten waarbij u eveneens het ordeningsprincipe van de drie groepen gebruikt. Bekijk bij het beantwoorden van deze vraag het Nationaal Kompas en gebruik daarbij de zoektermen >Gezondheid en ziekte > ziekte en aandoeningen > hartvaatstelsel > coronaire hartziekte

  De determinantengroepen en voorbeelden zijn:
  

  1. persoonsgebonden: bloeddruk, persoonlijkheidskenmerken
  2. leefstijl: roken, voedingspatroon
  3. omgeving: milieu, leefomgeving (bijvoorbeeld sociale relaties).

  Voor coronaire hartziekten zijn belangrijke risicofactoren:
  

  1. persoonsgebonden: bloeddruk, serumcholesterolgehalte, persoonlijkheidskenmerken
  2. leefstijl: roken, alcoholgebruik, voedingspatroon (fysieke activiteit - hieraan gerelateerd is overgewicht als risicofactor)
  3. omgeving: luchtverontreiniging, emotionele steun, sociaal-economische status en etnische achtergrond.

• Plaats de informatie die u in de vorige vier vragen hebt verkregen over (1) gezondheidsindicatoren (vragen 1-3) en (2) determinanten van gezondheid (vraag 4) in de interventiecyclus. In welke fasen van de cyclus horen 1 en 2 thuis?

  Informatie over gezondheidsindicatoren (1) is te plaatsen in fase 1 bij de probleemanalyse.
  Informatie over determinanten van gezondheid (2) is te plaatsen in fase 1 bij de gedragsanalyse.

• In de bronnen hebt u kunnen lezen dat het Nederlandse gezondheidszorgsysteem op verschillende wijzen kan worden ingedeeld. Een indelingscriterium is de plaats waar de zorg wordt gegeven. Hoe kan men volgens dit indelingscriterium de plaats van zorg bekijken? Geef tevens van elk een voorbeeld.

  1. intramuraal/semi-muraal/extramuraal: opname in ziekenhuis maar ook behandeling op de polikliniek/dag- of avondbehandeling in klinieken/maatschappelijk werk
  2. klinisch/poliklinisch: opname in verpleeghuis of ziekenhuis/bezoek aan polikliniek in ziekenhuis
  3. residentieel/semi-residentieel/ambulant: 24-uursopnamen/halve opname, bijvoorbeeld voor dagdelen/geen opname, bijvoorbeeld thuiszorg.

• Geef op basis van het stuk van Boot en Knapen (2005) aan hoe de professionele zorgindeling zich verhoudt tot de fasen van een ziekteproces.

  Preventieve zorg (primaire preventie) is gericht op het voorkomen van ziekten bij gezonde mensen.
  Secundaire preventie richt zich op de fase van ‘niet meer gezond’ en betekent het bewust en systematisch opsporen van afwijkingen in een stadium waarin nog weinig gezondheidsklachten aanwezig zijn.
  Curatieve zorg (tertiaire preventie) acute zorg in geval van ziekte, bestaat uit diagnose en behandeling.
  Revalidatie en nazorg (tertiaire preventie) zijn bestemd voor herstellende patiënten. Revalidatie is ook van toepassing op de categorie gehandicapten en chronisch zieken. De zorg die op deze categorie is gericht, bestaat vooral uit verzorging en verpleging.

• Leg uit waarom het ordeningsprincipe van echelonnering niet meer van deze tijd is.

  Zowel Boot en Knapen (2005) als Stonks, Westert en Van der Wal (2008) geven aan dat ontwikkelingen in het aanbod van zorg maken dat de scherpe afbakening in echelons onwenselijk is. Voorbeelden daarvan zijn de gedeconcentreerde GGZ-voorzieningen als dagbehandelingscentra en dagactiviteitencentra. Hiermee verband houdend is de in de zorg belangrijker geworden visie dat de patiënt en niet de zorgvoorziening centraal dient te staan. Hierdoor is rolvervaging en rolwisselwerking tussen de eerste- en tweedelijnsfuncties opgetreden.

• Een andere zorgvoorziening die niet in de bronnen is vernoemd maar wel belangrijk is, is de bedrijfsgezondheidszorg. Deze vorm van zorg zijn werkgevers verplicht te verlenen in het kader van de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) en wordt verleend door arbodiensten. Deze zorgvoorziening komt uitgebreid aan bod in de cursus Psychologie van arbeid en gezondheid, maar ter oriëntatie dient u hier kort de hoofdtaken van arbodiensten te omschrijven. Bekijk voor het beantwoorden van deze vraag de site van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en gebruik de zoekterm: ‘arbodienstverlening’.

  De arbodiensten houden zich in ieder geval bezig met:
  

  1. risico-inventarisatie en -evaluatie
  2. begeleiding van zieke werknemers
  3. vrijwillig periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek (PAGO)
  4. het arbeidsomstandighedenspreekuur
  5. de aanstellingskeuring.

• Lees in de reader de samenvatting van De tweede nationale studie naar ziekten en verrichtingen in de huisartsenpraktijk (Cardol et al., 2004) en geef kort weer met welke klachten en ziekten mensen het vaakst naar de huisarts gaan en waardoor de frequentie van huisartsbezoek wordt beïnvloed.

  Vaakst gerapporteerde klachten en ziekten als reden voor huisartsbezoek: bovenste luchtweginfecties, eczeem, anticonceptiepil, hypertensie, urineweginfecties, lage rugpijn.
  Beïnvloedende factoren voor frequentie huisartsbezoek: type verzekering, praktijkkenmerken, culturele achtergrond, leeftijd, sekse, ervaren gezondheid.

• werkmap, studietaak 4b

  Dit is een preview. Er zijn 17 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 08/09/2015
  Laat hier meer flashcards zien

• Bezoek het Nationaal Kompas en gebruik daarbij de zoektermen ‘zorg> >ziekenhuiszorg>terreinbeschrijving’ en bekijk voor zover u dat nog niet hebt gedaan bij studietaak 4a het hoofdstuk van Stronks, Westert en Van der Wal (2008) in de reader. Beschrijf wat ziekenhuiszorg is en waarin algemene, academische en categorale ziekenhuizen van elkaar verschillen.

  Ziekenhuiszorg omvat medisch-specialistische hulp en daarmee samenhangende verpleging en verzorging aan patiënten. Het is primair gericht op genezing (cure).
  De hoofdfuncties van ziekenhuiszorg, waaronder algemene ziekenhuizen, zijn:
  - diagnose
  - therapie
  - verpleging
  - isolering (Boot & Knapen, 1996 op website Nationaal Kompas).
  De functies in academische ziekenhuizen komen voor een deel overeen met de functies van de algemene en psychiatrische ziekenhuizen, maar tegelijkertijd fungeren ze als topreferentieziekenhuis. De academische ziekenhuizen hebben namelijk ook taken op het gebied van wetenschappelijk onderzoek en onderwijs. 
  Categorale ziekenhuizen richten zich op een bepaalde categorie patiënten. Revalidatiecentra vormen hiervan de grootste groep.