Samenvatting: Inleiding In Wetenschappelijke Kennis Over De Zorg Voor Mensen Met Een...
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van inleiding in wetenschappelijke kennis over de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking
-
1 Week 1
-
1.2 My lecture notes
Dit is een preview. Er zijn 42 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is een syndroom en waar is het belangrijk voor?
Groep verschijnselen die hoort bij 1 aandoening, Belangrijk voor:
1.Preventie (Cretinisme en jodium)
2. Behandeling (Hielprik, PKU, Behavioral phenotype
3. Gen therapie (CRISSPR-CAS
4. Genetische consultatie (inschatten risicoafwijking, alternatieven afwegen, steun bieden, NIET aanbevelen of besluiten) -
Genetische afwijkingen- indeling
1. Monogene afwijking: autosomaal dominante/recessieve afwijkingen
2. Afwijkingen in het aantal chromosomen: gendefect op het X-chromosoom, autosomale afwijkingen (niet op geslachtschromosoom)
3. Afwijkingen in de chromosoomstructuur
4. Afwijkingen op basis van multipele of onbekende oorzaken -
Autosomaal dominante afwijkingen
- Erfelijke afwijkingen waarbij 1 mutatie in 1 kopie van een autosomaal gen volstaat om de afwijking te ontwikkelen
- door erving of een nieuwe mutatie
- risico van 1 op 2 op kind met afwijking (wisselende ernst)
- Onvolledige penetrantie: wanneer een generatie wordt overgeslagen
- Nonpenetratie: geen sprake van overerving -
Autosomaal recessieve afwijkingen
- Erfelijke afwijkingen waarbij een mutatie is in beide kopieën van het gen
- 2mutante genen en geen normaal gen overgedragen
-Heterozygoot (drager): een persoon met eenrecessieve mutatie in één kopie met een normale2e kopie.
- Risico op een volgend kind met afwijking is 1 op 4
- kinderen van een patiënt zijn drager, maar klein risico dat die ook een afwijking vertonen. Bij dragerschap wordt de mutatie gecompenseerd met een 'goed' gen
- gezonde broers en zussen hebben een kans op dragerschap van 2/3
- komen vaker voor wanneer de ouders familie van elkaar zijn
- voorbeeld: taaislijmziekte -
Cri-du-chat syndroom
- Veel huilen, voedingsproblemen, spierslapte/spierspanning, klein, verstandelijke en motorische achterstand -
Williams Beuren syndroom
- Zware oogleden, lage oren, kleine neus, wijde mond met volle lippen, hartproblemen, licht tot matig verstandelijk beperkt, visuo-spatiële problemen, talig, sociaal, overgevoelig voor geluid -
Angelman syndroom (Happy puppet syndrome)
- Aangeborenontwikkelingsstoornis met typischegelaatskenmerken , epilepsie, ontbrekendespraakontwikkeling en ernstige verstandelijke beperking
-Kortschedeligheid metafgeplat achterhoofd, puntige kin, grote mond en uitpuilende tong, brede kaak, vertraagde motorische ontwikkeling, grove motoriek, ernstige tot afwezige spraak
- Zijn flexibeler dan mensen denken: gedrag aanpassen, reageren flexibel -
Cornelis de Lange syndroom
- 5 per jaar
- matig tot ernstig verstandelijk beperkt (dan geen gesproken taal)
- huilen, zelfverwonding, zware gebogen wenkbrauwen, hartaandoeningen, voedselproblemen (reflux), longontstekingen, verminderd gehoor, visusproblemen -
Routinematig onderzoek bij zwangerschap
- Echoscopie: geluidsgolven van hoge frequentie weerkaatsen tegen de baby en creëren een elektronische afbeelding van de baby
- Bloedtest: resusziekte, etc.
- Urine onderzoek: controle op ketonen (verminderen efficiëntie van zuurstoftransport), eiwitten (eclampsie en infectie) en suiker
- Nekplooimeting: via echo om vast te stellen of het kindje Down heeft.
- AFP: bloedtest: controle eiwitniveaus en neurologische defecten -
Speciale onderzoeken bij zwangerschap
- Vruchtwaterpunctie: plaatselijke verdoving en door de buikwand heen vruchtwater afgenomen, controle voor diverse aandoeningen en geslacht waarbij kans op miskraam sterk verhoogd wordt
- Vlokkentest: aanwezige chromosomale en genetische afwijkingen opsporen, wegschrapen van weefsel rondom de placenta: verhoogd kans op miskraam naar 1 op de 100.
- NIPT: non-invasieve prenatale testen: bloedafname om chromosoomafwijkingen op te sporen
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden