Moderne letterkunde 1880 -1945 - De poezie van Tachtig

17 belangrijke vragen over Moderne letterkunde 1880 -1945 - De poezie van Tachtig

De poëtica van Tachtig
In het leerboek (p. 175-178) worden aan de hand van de ‘Inleiding’ van Willem Kloos bij de Gedichten (1882) van Jacques Perk vier kenmerken van de poëtica (literatuuropvatting) van Tachtig geformuleerd.

Om welke vier kenmerken gaat het? 

De poëzieopvatting van Tachtig gaat volgens Kloos uit van de volgende premissen:
  1. poëzie is een stemming of emotie (in navolging van Leigh Hunt Poetry is imaginative passion),
  2. vorm en inhoud zijn één, verandert er iets aan de vorm dan verandert ook de inhoud (of de emotie die wordt opgeroepen),
  3. poëzie is een gave van weinigen voor weinigen, Kloos ontkent dat gedichten de lezer zouden moeten behagen en bemoedigen,
  4. poëzie wordt religie, schoonheid wordt als een god vereerd (l’art pour l’art).

De poëzie van Jacques Perk bevond zich op het kruispunt tussen traditie en vernieuwing. Waarin lag de aansluiting bij de traditie en waarin bij de vernieuwing?

Het werk sluit aan bij de traditie doordat:
  • het put uit de klassieke retorica, ook
  • wordt er soms gemoraliseerd.
Vernieuwend is:
  • de poging om zintuiglijke indrukken zo precies mogelijk te benaderen door het oproepen van beelden.
  • Het kruispunt tussen traditie en vernieuwing komt ook naar voren in de keuze voor het sonnet:
  1. enerzijds betreft het een klassieke vorm,
  2. anderzijds een vorm die door de directe voorgangers niet systematisch werd beoefend en soms zelfs werd bespot.

Gorter
In het leerboek wordt het debuut van Herman Gorter, het lange gedicht Mei (1889), behandeld als een voorbeeld van Tachtiger-poëzie.Het gedicht wordt een ‘episch-lyrisch gedicht’ genoemd.

Wat betekent ‘episch-lyrisch’? Raadpleeg eventueel het Algemeen Letterkundig Lexicon voor een definitie van dit begrip.

Episch verwijst naar het feit dat het hier om een verhalende tekst gaat.
Lyrisch naar de poëtische vorm, o.a. de aandacht voor gemoedsbewegingen, de monologische taalsituatie (een ‘ik’ drukt zich uit), de nadruk op klank en ritme.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Gorter
In het leerboek wordt het debuut van Herman Gorter, het lange gedicht Mei
(1889), behandeld als een voorbeeld van Tachtiger-poëzie.
Wat wordt in het leerboek als typisch vernieuwend aangemerkt aan Mei

Het leerboek noemt de originele, eigentijdse beelden en vergelijkingen (bijv. naar de gasverlichting, de fiets en de trein) als vernieuwend element.

Gorter
In het leerboek wordt het debuut van Herman Gorter, het lange gedicht Mei (1889), behandeld als een voorbeeld van Tachtiger-poëzie.

In het leerboek worden twee interpretaties van Mei behandeld. In de tweede interpretatie wordt opgemerkt dat het gedicht zich kenmerkt door een ‘centrale spanning’ die geldt voor ‘de poëzie en poëtica van Tachtig’ in het algemeen. Welke spanning is dat? 

Het is de spanning tussen:
  • de betrokkenheid van de Tachtiger-dichters op de wereld (in het bijzonder de zintuiglijke wereld) en
  • tegelijkertijd de grote gerichtheid op zichzelf (die ertoe leidt dat deze dichters zich juist afkerig opstellen van de burgerlijke maatschappij).

Lees het onderstaande gedicht ‘De boomen golven over de heuvelen’ van Gorter.


De boomen golven op de heuvelen



De boomen golven op de heuvelen


boomhoofden stil in de nevelen


lentelichte zacht lentelicht.


De toren met zijn gezicht


daar midden in wijst deftig nog uren,


verbeel je uren, uren, uren -


't is om te stikken


in deze oogenblikken,


het kriebelend lachen


ik kan het haast niet verdragen,


ik stik


in dit krankzinnige lichte deftige oogenblik.

Welke kenmerken van het sensitivisme treft u in deze tekst aan?

Dit gedicht lijkt een prototype voorbeeld van sensitivisme: het beschrijft het moment waarop zintuiglijke indrukken en persoonlijke emoties plotseling zo intens worden ervaren dat ze een toegang lijken te geven tot een diepere waarheid.

In het leerboek (p. 184-185) wordt deze poëzie in verband gebracht met de ervaring van ‘epifanie’. Wat betekent epifanie? Vergelijk de definities die u vindt via Etymologiebank met de definitie in het Algemeen Letterkundig Lexicon.

De definitie uit Etymologiebank toont duidelijk de religieuze herkomst van het woord: epifanie als ‘verschijning van een godheid’. Het Lexicon definieert epifanie algemener als een ‘openbaring’ (van een dieper gelegen inzicht).

Hoe ziet u de ervaring van epifanie terug in Gorters gedicht?

Het gedicht kan gelezen worden als een beschrijving van een moment van plotseling inzicht (‘oogenblik’) waarin de tegenstelling tussen:
  • de rustige stilte van de natuur en
  • de wereld van de mensen (gesymboliseerd door de kerkklok die ‘deftig nog uren’ aanwijst)
duidelijk wordt.
  • Enerzijds moet de ik-figuur hier om lachen,
  • anderzijds ervaart hij juist een gevoel van verstikking.







Literatuur en wetenschap
De naam van de Franse schrijver Émile Zola (1840-1902) is onlosmakelijk verbonden met de stroming van het naturalisme in de literatuur. Ook op Nederlandse schrijvers als Netscher, Emants en Van Deyssel oefende Zola’s opvattingen grote invloed uit.

In het leerboek (p. 186) wordt gezegd dat Zola naast literaire ook wetenschappelijke ambities had.
Leg uit wat hiermee wordt bedoeld.

Volgens Zola kon de romanschrijver zelf wetenschappelijk onderzoek verrichten door bij wijze van experiment romanpersonages in een bepaalde omgeving te plaatsen en hun reacties te bestuderen.

Hoe past de titel van Netschers boek Studies naar het naakt model (1886) bij de wetenschappelijke ambities van het naturalisme?

Het wetenschappelijke element van het naturalisme komt sterk naar voren in het werk van Netscher. Uit de titel blijkt de wens om de werkelijkheid objectief (het is een ‘studie’) en niet-geïdealiseerd (‘naakt’) te beschrijven.

Waarom past de nadruk op het determinisme en seksualiteit goed bij de uitgangspunten van het naturalisme?

Een belangrijke inspiratiebron vormde de opvatting van de Franse denker Hippolyte Taine die stelde dat de mens werd bepaald door:
  • afstamming,
  • omgeving en
  • tijdsomstandigheden
(race, milieu, moment). In naturalistische romans vinden we aldus een sterke nadruk op de determinatie van de personages door deze factoren. De nadruk op seksualiteit past binnen de wens om de werkelijkheid realistisch te beschrijven.

Woordkunst
Naturalistische auteurs stonden bekend om hun ‘woordkunst’.
Wat wordt met die term bedoeld? Zoek het begrip eventueel op in het Algemeen letterkundig lexicon .

Met ‘woordkunst’ (ook wel écriture artiste) wordt verwezen naar een stijl van schrijven waarin de auteur probeert met woorden een beeld of een sfeer te schilderen. Het betreft een zeer gekunstelde stijl, met veel neologismen (nieuwvormingen) en bijvoeglijk naamwoorden. Niet zelden valt een sensitivistische inslag te herkennen waarbij indrukken door elkaar lopen (synesthesie). Het Lexicon geeft een voorbeeld van H. Heijermans.

Waarom past de woordkunst zo goed bij de Nederlandse naturalisten?

De écriture artiste past goed bij het accent dat de Nederlandse naturalisten leggen op het temperament van de auteur: de individuele emotie of indruk wordt uitgedrukt in een al even individuele stijl. Door middel van de woordkunst kan het individuele temperament van de auteur zich tonen.

Hoe werd het naturalisme op het moment zelf gewaardeerd?

Naturalistische romans werden op het moment van verschijnen als ‘ontaard’ (verderfelijk) beschouwd: in plaats van schoonheid en zedelijkheid liet het lelijkheid en ontbinding zien.

Poëzie van Jacques Perk als voorbeeld voor Kloos:
  • Hoe verhouden deze opvattingen, die gaandeweg door velen werden gedeeld en nader uitgewerkt, zich nu tot de poëzie zelf?
Om die vraag te beantwoorden, kunnen we allereerst kijken naar de gedichten van de door Kloos als voorloper aangewezen Jacques Perk, die hij in het 2de deel van zijn inleiding gebruikt als concrete illustratie van zijn algemene inzichten.

De poëzie van Perk:
  • vormt geen radicale breuk met alles wat voorafging,
  • maar sluit in diverse opzichten aan bij de traditie:
ook hij put geregeld uit de klassieke retorica en moraliseert soms. Tegelijkertijd vertonen Perks gedichten enkele vernieuwende elementen die door de dichters van Tachtig verder uitgewerkt zullen worden. Een voorbeeld biedt het gedicht uit de cyclus 'Mathilde. Een sonnettenkrans in vier boeken', die het leeuwendeel van zijn Gedichten uitmaakt. Perk liet zich daarin inspireren door zijn onbereikbare Belgische liefde Mathilde Thomas, die hij ontmoet had tijdens een vakantie in de Ardennen.

Mei (1889)
Herman Gorter
Waardering

Nadat hij Mei voltooid had, las Gorter het gedicht voor aan een aantal jonge dichters van wie hij het oordeel op prijs stelde, o.a.
Kloos en Van Eeden. Ze waren bijzonder enthousiast en gaven daar na de publicatie in boekvorm ook blijk van via uitvoerige besprekingen in De Nieuwe Gids. Dat de waardering bij traditionelere critic aanvankelijk minder groot was, kon alleen maar bevestigen dat Gorter voluit thuishoorde in de kring van de vernieuwers.

Nieuwe visie literatuur van de Beweging van Tachtig

Door hun waardering voor Gortyers Verzen zo nadrukkelijk uit te spreken, maakten de Tachtigers eens te meer duidelijk dat:
  • ze er een nieuwe visie op literatuur op nahielden,
  • die scherp verschilde van die van de traditionele literatuurbeschouwing en het grote publiek.
De algemene reactie op de bundel was er immers een van onbegrip, afwijzing en spot. Herman Gorter echter was al volop onder weg naar weer een nieuw stadium in zijn denken over literatuur en leven.  

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo