De periode van 1970 tot 1990 - Poezie
3 belangrijke vragen over De periode van 1970 tot 1990 - Poezie
Wat was het antwoord op een vraag in een enquete onder dichters?
Antwoord: Ja, er zijn stromingen, maar geen duidelijke.
Literatuurhistorici noemen belangrijke stromingen in taalgerichte poezie in Raster en anekdotische poezie in Tirade. Herkenning en de 2 richtingen sinds de Vijftigers en sinds Merlyn in Ned. poezie, die zich toespitst op begrip autonomie.
Schept poëzie een eigen wereld?
Deze 2 richtingen worden tussen 1965 en 1975 het scherpst zichtbaar. De tegenstelling wordt steeds met andere termen beschreven –
- ‘autonomie’ vs ‘anekdote’
- ‘abstract’ tegenover ‘emotioneel’
- ‘moeilijk’ vs ‘makkelijk’ –
Maar in de kern komt het steeds neer op dezelfde kwestie: de vraag of poëzie een eigen wereld schept. Het is deze kwestie die de hele naoorlogse Nederlandse poëzie verdeelt.
Wat veranderde er rond 1980?
Tegenover Kopland en Herzberg stonden Faverey en Kouwenaar, voorbeelden van dichters die taal zo wisten te bewerken, dat zij op zichzelf kwam te staan in eigen wereld.
Gedicht krijgt samenhang door sterke verbinding tussen de woorden, via klankherhaling en betekenisverwantschap. Gedicht vooral taalbrouwsel, taalconstructie.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden