Renaissance en humanisme - rederijkers en dichters in de nederlanden tot circa 1570 - poezie in de volkstaal
9 belangrijke vragen over Renaissance en humanisme - rederijkers en dichters in de nederlanden tot circa 1570 - poezie in de volkstaal
Zo werd de grote traditie van de klassieken voortgezet in de taal van de klassieken
In Italie waren er altijd al 'echte' dichters geweest, meesters in de latijnse literatuur, die een belangrijk deel van hun oeuvre in de volkstaal schreven en zich daar niet voor schaamden
Welke taal werd ook geambieerd om als nieuwe Latijn te dienen?
Frankrijk was ook aan het uitgroeien tot grote mogendheid, Frans zou ook taal van hogere cultuur kunnen worden.
Omstreeks het midden van de 16e eeuw werd ook Parijs wel gezien als het nieuwe Rome. Oe kwam dat?
- Italië was verdeeld en deels door vreemde mogendheden bezet,
- het aloude Duitse keizerrijk was uiteengevallen in vele elkaar bestrijdende vorstendommen,
- Engeland speelde internationaal nog nauwelijks een rol,
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Petrarca voorop; deze vader van het humanisme, had naast een omvangrijk oeuvre in het latijn ook een klassiek epos in het italiaans geschreven, en was vooral ook beroemd om zijn italiaanse sonnetten en liederen voor Laura.
-> daar zat ook eeen deaal achter; als het romeinse rijk weer zou herleven, waarom zou de taal van dat nieuwe Rome dan niet het italiaans kunnen zijn, het nieuwe latijn?
Dat werd de droom van de jonge edelman Pierre de Ronsard die met een zestal andere dichteeeers rond het hof in Parijs een gezelschap vormde dat zich la Pleiade (het zevengesternte) noemde.
In 1549 publiceerde een van hen Bellay, het pamflet 'verdediging en lof van de franse taal', een vurig manifest voor het gebruik van het frans als taal van kunst en wetenschap. Maar niet het frans van de rhetoriqueurs. Met die burgelijke gezelschappen wilden deze hovelingen niet geassocieerd worden
Behalve rederijkers en thetoriqueurs kende men rond 1550 dus dichters in het latijn en in het frans. Het waren verschillende werelden, zoals gezegd, zowel in literair als sociaal opzicht, maar er was toch wel enig contact en het was ook bijna onvermijdelijk dat rederijkers zich aan die elitecultuur gingen optrekken.
In die Const van rhetoriken wordt trouwens bij herhaling gewezen op de klassieke herkomst van de door de rederijkers beoefende genres.
Zo groeiden rederijkers naar de dichters toe. Al in 1553 had de antwerpse rederijker Cornelis van Ghistele een vertaling gepubliceerd van de heroides van Ovidius, geheel in rederijksverzen; als een demsntratie dat de rederijkerskunst zich ook de beste, beroemdste klassieke voorbeelden eigen kon maken
De titel benadrukt al het 'moderne' karakter; den hof en boomgaerd der poesien. Niet alleen was dat een duidelijke toespeling op de titel van een beroemde bundel van Ronsard (Le bocage, 1554444) maar er staat ook Poesien; poezie an een rederijker
Dat was anders met de antwerpse edelman Jan van der Noot die zichzelf graag zag als de nederlandse Ronsard (hij beschouwde antwerpen, en niet Parijs, als het nieuwe Rome)
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden