Inleiding organisatiekunde

Question

Wat betekende de systeemtheorie die eind jaren 50 opkwam?

Answer 1

Het besef groeide dat tal van problemen slechts door samenwerking kunnen worden opgelost. Met de oprichting van de Europese Gemeenschap in 1958 als voorbeeld.
Het probleem moest vanuit verschillende invalshoeken integraal worden aangepakt, omdat daarmee synergievoordelen (1+1=3) worden bereikt.

Het gaat dus om de samenhang tussen delen en de beheersing daarvan in een groter verband

Answer 2

Deze gaat uit van de contingentietheorie: geen vaste oplossingen. Wel zijn er overeenkomstige bedrijven, dus met dezelfde eigenschappen waardoor organisaties makkelijker kunnen worden begrepen en hergestructureerd.

Answer 3

1. Manier van coordineren.

2. Waar ligt de macht?

Answer 4

Nuttige hulpmiddel bij het analyseren van de markt en de concurrentie. Dit model onderscheid naast directe concurrenten ook potentiele toetreders, aanbieders van substitutiegoederen, handel en leveranciers tegen de achtergrond van toetredings en uittredingsbelemmeringen

Answer 5

Hij stelt dat de traditionele manier van structurering en verdeling van werkzaamheden zal verdwijnen. De nieuwe tijd vraagt meer om zelfsturing, waardoor het onderscheidt tussen leiding en uitvoerenden in toenemende mate vervaagt. Leidinggevenden zullen in Hammers ogen steeds meer de rol van coach gaan vervullen en in de onderneming zal meer procesgericht gewerkt gaan worden.