Overdracht - Levering van onroerende zaken (registergoederen)
19 belangrijke vragen over Overdracht - Levering van onroerende zaken (registergoederen)
Wat moet de notariële akte o.a. bevatten?
Wat is de titel van een overdracht ook weer?
In art. 3.89 lid 2 staat: 'de tot levering bestemde akte moet nauwkeurig de titel van overdracht vermelden: bijkomende bedingen die niet de overdracht betreffen, kunnen in de akte worden weggelaten. Wat betekent dit?
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Waarom moeten opschortende en ontbindende voorwaarden wel altijd in een akte vermeld worden?
Hoe moet de omschrijving van de onroerende zaak in de akte omschreven worden?
Als een natuurlijk persoon een koopovereenkomst sluit mbt een tot woning bestemde onroerende zaak en deze natuurlijke persoon handelt niet in de uitoefening van zijn beroep of van een bedrijf, hoe moet de overeenkomst dan aangegaan worden en kan deze nog ontbonden worden?
Door wie wordt de akte ingeschreven in het openbaar register?
Wat geldt als tijdstip van inschrijving?
Wat moet de bewaarder doen behalve de inschrijving als de akte hem wordt aangeboden?
Wat is het doel van de door de overheid als beschermster van het algemene belang beheerste openbare registers?
Wat voor stelsels bestaan er voor de openbare registers en welk stelsel hanteert de Nederlandse overheid?
Wat wil een positief stelsel van openbaarheid zeggen? (Duitsland, Zwitserland)
Wat wil de lijdelijkheid van de bewaarder zeggen?
Welke wijzen van rechtsverkrijging van een onroerende zaak zijn wel geldig ook zonder inschrijving?
Is het altijd zo dat een derde niet mag afgaan op de volledigheid van het openbare register?
Art 3.24 lid 1 behelst: 'Indien op een tijdstip waarop een rechtshandeling tot verkrijging van een recht op een registergoed onder bijzondere titel in de registers wordt ingeschreven, een eveneens voor inschrijving in de registers vatbaar feit niet met betrekking tot dat registergoed ingeschreven was, kan dit feit aan de verkrijger niet moeten tegengeworpen, tenzij hij het kende'. Wat betekent dit en welke vereisten stelt dit artikel?
- De vereisten die dit artikel stelt zijn:
- Er moet sprake zijn van een verkrijging van een recht op een registergoed onder bijzondere titel
- De rechtsverkrijging moet berusten op een rechtshandeling (overdracht of bv bevestiging van een beperkt recht).
- De rechtshandeling moet in de openbare registers worden ingeschreven.
- Op het tijdstip van inschrijving is een ander inschrijfbaar feit met betrekking tot dat zelfde registergoed niet ingeschreven.
- De verkrijger van het registergoed moet te goeder trouw zijn. Degene die op de niet-ingeschreven feiten een beroep doet moet bewijzen dat de verkrijger hiervan op de hoogte was.
In art 3.25 BW gaat het om de juistheid van feiten ingeschreven krachtens een authentieke akte, waarbij het feit met kracht van authenticiteit werd vastgesteld. Ook hier wordt de verkrijger van een registergoed beschermd. Wat zijn de voorwaarden?
- Ook zoals in art. 3.24 BW verkrijging van een registergoed onder bijzondere titel
- Weer moet de rechtsverkrijging berusten op een rechtshandeling
- Ook moet de rechtshandeling in de openbare registers worden ingeschreven
- Op het tijdstip van inschrijving is een onjuist ander feit met betrekking tot dat zelfde registergoed inschreven krachtens een authentieke akte waarbij dat feit met kracht van authenticiteit werd vastgesteld.
- De verkrijger van het registergoed moet te goeder trouw zijn.
In art. 3.26 zijn 2 verschillen met art. 3.25 welke zijn dat?
- Art. 3.26 heeft betrekking op alle feiten die niet onder art. 3.25 vallen, dus geen authentieke akte waarbij het feit met kracht van authenticiteit werd vastgesteld, bv aan de inschrijving van een voorwaarde of een verkeerde voorstelling omtrent de grenzen van de grond.
- De kring van personen tegenover wie de derde-verkrijger wordt beschermd. Deze kring is beperkt.
Tegen welke personen is men in art 3.26 beschermd?
- tegen de werkelijk rechthebbende indien deze zelf de onjuiste inschrijving veroorzaakt heeft terwijl hij dit wist of diende te weten.
- en tegen de werkelijk rechthebbende indien deze weliswaar de onjuiste inschrijving niet zelf veroorzaakte maar na hiervan kennis genomen te hebben, de inschrijving niet doorgehaald of gerectificeerd heeft.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
