Samenvatting: Inleiding Privaatrecht

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Inleiding Privaatrecht

  • 1 Een inleiding in het privaatrecht

    Dit is een preview. Er zijn 12 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
    Laat hier meer flashcards zien

  • 1.2 Het onderscheid tussen materieel privaatrecht en formeel privaatrecht

  • Wat is het onderscheid tussen materieel privaatrecht en formeel privaatrecht?


    Het materieel privaatrecht heeft betrekking op de inhoud van het recht. Het betreft regels die aan de personen rechten en plichten toekennen.

    Het formeel privaatrecht of het burgerlijk procesrecht geeft aan op welke wijze men het materiële privaatrecht kan verwezenlijken. Met andere woorden: hoe iemand, wiens recht geschonden is, zich tot de rechter kan wenden en hoe een rechterlijk vonnis ten uitvoer kan worden gelegd.
  • Wat is het criterium voor het onderscheid tussen een regel van aanvullend recht en een regel van dwingend recht?


    Regels van regelend recht
    • Regels die door de wetgever zijn opgesteld om in bepaalde situaties te gelden, voor zover niet anders is geregeld. Rechtsregels van regelend recht zijn rechtsregels waarvan kan worden afgeweken.

    Regels van dwingend recht
    • Regels die door de wetgever zijn opgesteld en waarvan niet mag worden afgeweken. Ook al zou in een situatie waarop een dwingendrechtelijke regel betrekking heeft tussen partijen iets anders zijn geregeld, dan geldt toch de door de wetgever opgestelde dwingendrechtelijke regel.
  • 2 Een inleiding in het vermogensrecht

    Dit is een preview. Er zijn 20 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
    Laat hier meer flashcards zien

  • 2.2 Objectief recht en subjectief recht

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.2
    Laat hier meer flashcards zien

  • Hoe ontstaat een subjectief recht uit het objectieve recht?


    Het subjectieve recht ontstaat door een rechtsfeit, dat wil zeggen: een feit dat rechtsgevolg heeft (bv. sluiten van een koopovereenkomst)

    Tegenover een rechtsfeit staat een niet rechtsfeit, welke geen rechtsgevolg heeft. (bv. afspraak kinderen naar school te brengen)
  • Omschrijf de twee categorieën waarin we rechtsfeiten kunnen onderverdelen


    Blote rechtsfeiten

    • Een bloot rechtsfeit is een feit waarbij het rechtsgevolg intreedt, zonder dat daarvoor enig actief menselijk handelen nodig is.

    Handelingen

    • Is er voor het intreden van het rechtsgevolg wel een handeling van een rechtssubject nodig, dan zijn er twee mogelijkheden aan te geven:

    1. Rechtshandeling
      Een rechtshandeling is een handeling van een rechtssubject, waaraan een rechtsgevolg wordt verbonden dat ook door het handelend subject wordt beoogd.

    2. Feitelijk handelen
      Een feitelijk handelen is een handeling van een rechtssubject waaraan een rechtsgevolg wordt verbonden, ongeacht of dit rechtsgevolg door het handelend subject is beoogd.
  • 2.3 Objectief vermogensrecht en subjectief vermogensrecht

  • Wat is het onderscheid tussen het objectief vermogensrecht en het subjectief vermogensrecht

    Objectief vermogensrecht
    • Het geheel van regels die betrekking hebben op de op geld waardeerbare rechten en plichten. (bv. recht op levering, recht op betaling)


    Subjectief vermogensrecht
    • Een aan een persoon toekomend vermogensrecht dat hij aan het objectieve vermogensrecht ontleent (bv. eigendomsrecht)
  • 4 Het goederenrecht en het verbintenissenrecht en goederenrechtelijke en persoonlijke rechten

    Dit is een preview. Er zijn 26 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4
    Laat hier meer flashcards zien

  • 4.1 Het subject van het recht en het object van het recht

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat is een object van het recht/rechtsobject?

    Het rechtsobject is datgene waarop het rechtssubject recht heeft.

    Absoluut recht

    • Het object van een absoluut recht is een goed of voortbrengsel van de menselijke geest.

    Absoluut-goederenrechtelijk recht
    • Het object van een absoluut-goederenrechtelijk recht is een goed (zaak of vermogensrecht).

    Absoluut-niet goederenrechtelijk recht
    • Het object van een absoluut-niet goederenrechtelijk recht is een idee/geestesproduct


    Relatief/persoonlijk recht
    • Het object van een relatief/persoonlijk recht is een prestatie
  • 4.2 Goederenrecht en verbintenissenrecht

    Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4.2
    Laat hier meer flashcards zien

  • Omschrijf de goederenrechtelijke rechtsverhouding en wanneer er sprake is van een goederenrechtelijk recht.

    Is er sprake van een rechtsverhouding van een rechtssubject tot een goed, dan noemen we dit een goederenrechtelijke rechtsverhouding.

    Van een goederenrechtelijk recht is sprake als een rechtssubject een recht heeft dat een goed tot voorwerp/object heeft.

    Is dat object een zaak, dan heet dit een zakelijk recht.
    Is dat object een (vermogens)recht, dan noemt men dit een goederenrechtelijk recht.
  • Wat is het onderscheid tussen het goederenrecht en het verbintenissenrecht?

    Het goederenrecht ziet op de (privaatrechtelijke) rechtsverhoudingen van een rechtssubject tot een goed, terwijl het verbintenissenrecht ziet op de (privaatrechtelijke) rechtsverhoudingen van een rechtssubject tot een ander rechtssubject.
  • 4.6 Droit de priorité

  • Wat is het droit de priorité?

    Dit prioriteitsbeginsel houdt in dat een eerder gevestigd goederenrechtelijk recht (een ouder recht) gaat voor een later gevestigd goederenrechtelijk recht (jonger recht).

    Persoonlijke rechten zijn, ongeacht het tijdstip van ontstaan, gelijk in rang. We noemen dit de regel van paritas creditorum
  • 5 De verbintenis in het algemeen en de bronnen van verbintenissen

    Dit is een preview. Er zijn 14 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 5
    Laat hier meer flashcards zien

  • 5.3 Soorten verbintenissen

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 5.3
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wanneer spreken we van hoofdelijke verbondenheid/hoofdelijkheid?

    Indien crediteuren ieder voor het geheel aansprakelijk zijn.

    Elk van de debiteuren kan voor de gehele schuld worden aangesproken. Betaalt één van hen de schuld, dan is daarmee ook de ander bevrijd van zijn verplichting.

    In de eerste plaats kan volgens art. 6:6 lid 1 uit de wet voortvloeien dat de debiteuren hoofdelijk zijn verbonden.
    Maar ook uit een rechtshandeling kan voortvloeien dat er sprake is van hoofdelijke verbondenheid.
    Zo kunnen partijen bij een overeenkomst afspreken dat indien er meer debiteuren zijn, deze debiteuren hoofdelijk verbonden zijn.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart