Ontwikkeling mens

40 belangrijke vragen over Ontwikkeling mens

Wat is ontwikkelingspsychologie? En wat is het doel hiervan?

Ontwikkelingspsychologie = een tak die veranderingen in fysiologie, cognitie, emotie en sociaal gedrag over de gehele menselijke levensduur bestudeert.

Doel =
uitvinden hoe mensen verschillen

De menselijke ontwikkeling begint in de baarmoeder. Leg uit hoe een kind zich ontwikkelt en benoem hierbij de volgende begrippen: zygote, foetus, embryo.

Sperma en ei verenigen zich, wat leidt tot een zygote. De zygote wordt 2 weken na de bevruchting stevig in de baarmoeder geïmplanteerd en wordt nu een embryo genoemd. Interne systemen beginnen zich te vormen en het embryo is erg kwetsbaar. 2 maanden na de bevruchtingen beginnen de organen en interne systemen zich te vormen (inclusief het hart). Het wordt dan een foetus genoemd. Dit blijft groeien tot het buiten de baarmoeder kan leven, meestal na 38 tot 42 weken na de bevruchting.

Je hebt primaire en secundaire emoties. Leg uit wat het verschil is. Het circumplex categoriseert emoties in twee dimensies. Licht toe welke dimensies en wat dit inhoudt

Primaire emoties = aangeboren, evolutionair adaptief en universeel. VB: angst, verdriet, afgunst, vreugde, verassing en minachtng
Secundaire emoties = combinaties van primaire emoties. VB: schuld, anticipatie, spijt

Circumplex emoties:
Valentie = positief of negatief
Opwinding = fysiologische activering of verhoogde autonome reacties
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Bij de prenatale ontwikkeling heeft elke cel dezelfde genetische code. Na 14 dagen zullen cellen zich gaan onderscheiden/gaan verschillen. Verschillende cellen zullen zich hierbij verschillend gaan ontwikkelen. Hoe kan het individuele cellen groeien om vervolgens zo verschillend te zijn na 14 dagen? Leg uit en noem hierbij een voorbeeld

Verschillend door = genen x omgeving = genotype.

Bijv. teratogenen = substanties die de neurale ontwikkeling in een negatieve manier beinvloeden wat vervolgens het latere gedrag van het kind kan beinvloeden. Wanneer de moeder alcohol gebruikt tijdens de zwangerschap dan kan dit bijvoorbeeld FAS syndroom veroorzaken. De aanwezigheid van chemische substanties kunnen invloed hebben op de verschillende ontwikkelingen van lichaamsdelen van het kind

Een van de theorieen van emoties is de James-Lange theorie. Leg uit wat dit inhoudt

Emotie die we ervaren is niets meer dan het besef van de ene lichamelijke reactie (bewustzijn van de opwinding/lichamelijke reactie), waardoor we bijvoorbeeld angst ervaren)

Zoals eerder beschreven zorgt de interactie tussen genen en omgeving (zoals teratogenen) ervoor dat cellen zich verschillend ontwikkelen. Het gaat hierbij niet alleen om externe chemicalen zoals teratogenen, maar ook om interne chemicalen. Leg uit wat met deze interne chemicalen wordt bedoelt

Niet alleen externe chemicalen hebben invloed maar ook interne chemicalen, omdat hettelkens de biochemische omgeving in de cellen beinvloed en hierdoor ook de genexpressie. Denk hierbij voorbeeld aan een embryo die hormonen produceert. Hormonen worden een onderdeel van de omgeving en beinvloeden de ontwikkeling van cellen en dus ook hoe de baby er uit komt te zien.

De biologie en het milieu beïnvloeden de motorische ontwikkeling. Leg uit op welke manier en benoem hierbij de begrippen grijp- wroet en zuigreflex.

Manier = Pasgeborenen hebben motorische reflexen om overlevingskans te verhogen

Grijpreflex = wanneer hand van baby zich sluit als de handpalm wordt aangeraakt
Wroetreflex = Baby's draaien hoofd baar voorwerp toe en zuigen wanneer een lepel oid het gebied van un mond raakt
Zuigreflex = wanneer de baby direct begint te zuigen als er iets in de mond zit.

Er zijn meerdere fysiologische aspecten van emoties. Een hiervan is het limbische systeem. Wat houdt hierbij de insula en amygdala in en uit welke twee paden bestaat de amygdala?

Patronen van hersenactiviteit geassocieerd met verschillende emoties zijn verschillend. Limbische structuren zoals Insula en amygdala.
- Insula = ontvangt en integreert somatosensorische signalen en wordt geactiveerd wanneer mensen boosheid, walging, schuldgevoelens voelen of herkennen. Is betrokken bij subjectief bewustzijn en body statussen.
- Amygdala = klassieke conditionering en angstreacties, verwerkt emotionele betekenis van prikkels en produceert emotionele reacties

Twee paden amygdala
1. Prioritaire informatieverwerking en wordt verwerkt via thalumus en gaat direct naar amygdala.
2. bewuster/langzamer, waarbij thalamus naar cortex gaat en dan amygdala.

Wat houdt de dynamische systeemtheorie in?

Dynamische systeemtheorie = stelt dat ontwikkeling een zelf-organiserend proces is waarbij nieuwe vormen van gedrag ontstaan door consistente interacties tussen het biologisch wezen en culturele milieucontexten.

Hoe kan je emoties onder controle houden? Noem 2 non-effectieve manieren en 4 effectieve manieren

Niet effectieve manieren:
- Gedachte onderdrukking = onderdrukken van emotie (leidt vaak tot meer ervaren van emotie)
- Verlichting = gericht op ongewenste emoties (leidt tot langer ervaren van emotie)

Effectieve manieren:
- Afleiden
- Controleren locatie = niet jezelf in locaties plaatsen die negatieve ervaringen vergroten
- Vinden van humor
- Veranderen betekenis = herwaarderen van een opwindende gebeurtenis in meer neutrale termen

Baby's zijn bereid om te leren en ontwikkelen zich op sociaal-emotioneel vlak. Op welke manier leren baby's vaak en waar hebben zij een predispositie voor? Benoem en leg uit

Imitatie = eerste vorm sociale interactie. Baby's imiteren hierbij handelingen van mensen (tong uitsteken als ouder tong uitsteekt). Baby's begrijpen dat ze in categorie mensen vallen en niet objecten (zullen dus ook niet objecten imiteren).

Predispositie voor = herkennen van gezichten. Doen vaak gezichten imiteren.

Emoties versterken interpersoonlijke relaties op drie manieren. Licht toe

1. Het ontmoedigt dingen die schadelijk zijn voro relaties (bijv vreemdgaan) en moedigt aan om dingen toe te wijzen die relaties versterken (bijv je ouders bellen regelmatig).
2. Als je laat zien dat je je schuldig voelt, geeft dat aan dat je om je relaties geeft.
3. Het kan worden gebruikt als tactiek om anderen te manipuleren. Schuldgevoelens zijn vooral effectief als het wordt gebruikt tegen mensen die macht hebben over anderen (bijv door baas schuldig te laten voelen zodat je niet hoeft te werken).

Baby's maken vaak gebruik van imitatie en hebben een predispositie voor het herkennen van gezichten. Baby's maken hierbij ook gebruik van social referencing. Wat houdt dit in?

Social referencing = het gebruik maken van andermans gezichtsexpressie als signaal om de situatie te kunnen beoordelen.
- De gezichtsexpressie van de moeder is belangrijk voor het gedrag van de baby: als moeder blij kijkt zal kind zich over het algemeen ook goed voelen en andersom.

Wat is motivatie? Aandrijvingen motiveren de bevredigingen van de behoeften. Wat is behoefte?

Motivatie = proces dat energie geeft, stuurt en ervoor zorgt dat het gedrag doorgaat naar het doel.

Behoefte = toestand van tekort, biologisch of sociaal en leidt tot doelgericht gedrag (BV honger hebben --> eten).

Welke vaardigheden zijn goed ontwikkeld bij de geboorte en zal zich blijven ontwikkelen? Beschrijf tevens wat baby's nog niet hebben rond die leeftijd.

Goed ontwikkeld = perceptievaardigheden (ruiken, horen, proeven en reageren op aanraken maakt mogelijk om zintuigelijke prikkels te verwerken).

Missen visuele scherpte = Vermogen om verschillen in patronen, kleuren en vormen te onderscheiden en geven de voorkeur aan patronen met hoog contract boven andere stimuli.

Leg het verschil uit tussen gedrevenheid en homeostase. Beschrijf hierbij teven de wet van Yerkes-Dodson

Gedrevenheid = psychologische toestand die organisme motiveert om behoefte te bevredigen.
Homeostase = neiging van het lichaam om evenwicht te bewaren. Verklaart veel fundamentele processen zoals eten, vochtregulatie en slapen.
Wet van Yerkes-Dodson = er is altijd een optimaal niveau van opwinding voor uitdagingen. Te veel of te weinig opwinding is nadelig, maar een gemiddelde hoeveelheid is ideaal.

Wat houdt gehechtheid in? Beschrijf tevens twee theorieen als het goed om sociaal-emotionele ontwikkeling

Gehechtheid = sterke, intieme en emotionele verbinding die blijft bestaan ondanks de omstandigheden en de tijd die verstrijkt.

Behavioural theory/cupboard theory = gehechtheid met moeder ontstaat omdat moeder eten biedt aan kind.
Bowbly's theorie = gehechtheid met moeder ontstaat omdat het kind de neiging heeft om contact te zoeken met moeder/bekend persoon (aapjes experiment waarbij aap twee moeders had: eentje met alleen voeding en eentje met warmte. Aapje koos vooral voor warmte),

Hoe worden motieven gecreëerd?

Afwijkingen van homeostase creëren een staat van spanning of drift, die een organisme motiveert om in een behoefte te voorzien, zoals bij temperatuurregeling. Hypothalamus activeert het (para) sympathische systeem om de lichaamstemperatuur te reguleren

Gehechtheid is een sterke, intieme en emotionele verbinding die blijft bestaan ondanks de omstandigheden en de tijd die verstrijkt. Een manier om gehechtheid te meten is via de strange situation test van Ainsworth. Hierbij werd gekeken naar twee verschillende soorten hechtingspatronen. Beschrijf en licht toe (ook het percentage).

1. Veilig gehecht (60-65%)
- Veilig gehecht = kind raakt van slag als de verzorger verdwijnt. Is snel gekalmeerd als verzorger terugkomt
2. Onveilig gehecht (35-40).
-  Onveilig/vermijdend = kind raakt niet van slag als verzorger verdwijnt. Vermijd verzorger als verzorger terugkeert.
- Onveilig/ambivalent = kind is ontroostbaar als verzorger verdwijnt. Zal zowel aandacht zoeken als vermijden.

Mensen worden gestimuleerd door stimulansen/incentives. Leg hierbij het verschil uit tussen intrinsieke en extrinsieke motivatie en wat op wat invloed heeft

Intrinsieke motivatie = gericht op waarde of omdat je ergens plezier aan hebt. Motivatie omdat je er zelf energie uit haalt.
Extrinsieke motivatie = gericht op extern doel zoals beloning

Extrinsieke motivatie heeft invloed op intrinsieke motivatie. Als je kind vraagt om te tekenen voor snoep, vergeet kind de intrinsieke motivatie nog wel eens.

Wat weten we van de impact van kinderopvang en scheiding op de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind?

Kinderopvang = goed voor sociaal-emotionele ontwikkeling
Scheiding = Grotere kans op depressie, lager zelfvertrouwen en hoger schooluitval. Echter spelen veel factoren mee: ruzies, tensie, minder geld, naar andere buurt verhuizen. Geen zekerheid dus over invloed van scheiding zelf.

Met verschillende stimulansen/incentives moet verschol gemaakt worden tussen plezier en pijn.

Plezier = 1. willen, waarbij dopamine vrijkomt in de nucleus accumbens. 2. Leuk vinden, waarbij endorfine vrijkomt in de ventomediale en orbiofrontale cortex.

Pijn = thamulus en anterior cingulated nucleus.

Wat gebeurt er als er geen hechting plaatsvindt? Leg hierbij uit wat Harlow heeft ontdekt en wat de invloed is op weeskinderen.

Harlow = ander gedrag, agressie, geen interactie, vrouwen willen geen seks en mannen heel graag.
Weeskinderen = geen sociale interactie. Kinderen die twee jaar in weeshuis hebben geleefd hadden moeilijkheden met socio-emotionele interacties

Beloningen kunnen ervoor zorgen dat de intrinsieke motivatie van een individu wordt verminderd. Hierbij heb je de zelfbeschikkingstheorie en de zelfwaarnemingstheorie. Leg uit

Zelfbeschikkingstheorie = extrinsieke beloningen verminderen de intrinsieke waarde omdat mensen niet langer gevoel hebben dat ze ervoor kiezen om activiteit voor zichzelf te doen

Zelfwaarnemingstheorie =  mensen weten niet wat hun motieven zijn voor het vertonen van gedrag en trekken alleen conclusies op basis van wat het meest zinvol is (dus als ze worden beloond voor intrinsieke activiteit zullen ze concluderen dat hun motivatie beloning is en niet plezier).

Piaget legde de nadruk op de stadia van de cognitieve ontwikkeling. Leg uit waar de ontwikkeling van schema's volgens hem afhankelijk van is en beschrijf hierbij of het gaat om een continue/discontinue proces.

Afhankelijk van:
- Assimilatie = het interpreteren van de wereld op basis van de schema's die het kind al heeft
- Aanpassing  = het aanpassen van huidige schema's op basis van interacties).

--> Gaat om continue proces.

Het plezierprincipe werd geintroduceerd door freud. Beschrijf wat dit inhoudt

Plezierprincipe = mensen zoeken plezier en zullen pijn proberen te vermijden. Mensen ervaren de aanpak van motives om te zoeken naar voedsel, seks en gezelschap, dingen die geassocieerd zijn met pelezier. Vermijdingsmotivatie moedigt mensen aan om negatieve uitkomsten te vermijden

Piaget vond dat de ontwikkeling van schema's afhankelijk waren van assimilatie (interpreteren obv huidige schema) en aanpassing (schema aanpassen obv interactie), welke een continue proces zijn. Hij beschreef vier ontwikkelingsstadia's die kinderen moesten doorlopen om op dezelfde manier te denken als volwassenen. Leg uit en beschrijf tevens de bijbehorende leeftijd

1. Sensomotorsche fase (0-2 jaar)
- Ontwikkeling objectparmanentie = begrip dat object blijft bestaan, zelfs als het niet zichtbaar (hebben kinderen nog niet jonger dan 9 maanden)
- Ontwikkeling schema = mentale patronen zoals assimilatie en aanpassing
- Ontwikkeling van vertraagde imitatie
- Eind = Capaciteit voor representatie

2. Preoperationele fase (2-7 jaar)
- Ontwikkeling conservatie en kwaliteit en nummers.
- Egocentrisme = wereld zijn uit eigen ervaring
- Eind = concreet mentale representaties (nog geen abstracte dingen).

3. Concreet operationele fase (7-11)
- Logisch nadenken, maar nog niet abstract en hypothetisch redeneren.

4. Formeel operationele fase (11+).  
- Kinderen kunnen abstract denken en hypothetisch redeneren.

Mensen stellen doelen op. Murray stelde hierbij een theorie op, leg uit

Murray = stelde 27 psychosociale basisbehoeften voor, gaf inzicht in motivatie. Mensen zijn vooral gemotiveerd om persoonlijke goals te behalen

Wat houdt vertraagde gratificatie in? En wat is grit?

Vertraagde gratificatie = Voorspeller van succes later in het leven. Uitstellen van onmiddelijke bevrediging

Grit = factor die ervoor zorgt dat mensen hun langetermijndoelen bereiken. Mensen met hoge grit zijn gepassioneerd over doelen en geven niet op.

Wat houdt de theorie of mind in? Beschrijf tevens drie andere kenmerken

Theory of mind = vermogen om te begrijpen dat anderen mentale toestanden hebben die hun gedrag beïnvloeden.
- Mensen zijn tot bepaald level in staat om dit ook te voorspellen
- Kinderen van 2 jaar begrijpen andermans intenties, bij 4 jaar compleet ontwikkeld
- Rijping van frontale kwab belangrijk voor TOM

Wat houdt de need to belong theorie en de social comparison theorie in?

Need to belong theorie = behoefte om erbij te horen/interpersoonlijke gehechtheid is fundamenteel en geevolueerd voor adaptieve doeleinden.

Sociale vergelijkingstheorie =
we vergelijken onszelf met de mensen om ons heen om persoonlijke geloof en emotionele respons te testen en te valideren

Morele ontwikkeling begint in de kinderleeftijd. Wat houdt moraliteit in en welke drie hoofdfasen ontwikkelde Kohlberg? En wat is de kritiek op deze theorie?

1. Pre-conventioneel niveau = moraliteit wordt bepaald door plezierige uitkomsten en eigenbelang.
2. Conventioneel niveau = moraliteit wordt bepaald door maatschappelijke regels en regels van recht/orde
3. Postconventioneel niveau = reactie hangt af van complexer redeneringen over abstracte principes. Waarde van leven is belangrijk

Kritiek = alleen Amerikaanse mannen gebruikt voor onderzoek en de vraag of het dus ook invloed heeft op verschillende culturen en vrouwen

Wat houdt het sociaal intuitieve model in? En welke hersenonderdelen beinvloeden moraliteit?

Intuitieve model = morele oordelen weerspiegelen wat iemands eerste en automatische emotionele processen zijn. Emoties beïnvloeden de gedachten en komen dus voor de cognitieve processen. Emoties zorgen voor vooringenomenheid in morele oordelen. De ontwikkeling van moraal bij kinderen wordt beïnvloed door hun emotionele reacties op gebeurtenissen

Hersenonderdelen beinvloed bij moraliteit = prefrontale cortex, insula en amygdala. Schade aan amygdala kan leiden tot aantasting van het sociale en morele gedachtengoed

Naast de hypothalamus zijn de prefrontale cortex en het limbische systeem ook belangrijk voor het eten. Licht toe

Prefrontale cortex = verwerkt de smaak pupillen zoals zoet en zout --> indiceert potentiele beloningswaarde

Limbische systeem = hunkering naar lekker eten is hier gekoppeld aan activiteit. Schade leidt tot Gourmond syndroom: obsessie met eetkwaliteit, variatie en voorbereiding.

Receptoren beinvloeden de levels van vitale nutrienten zoals bloedglucose en natriumlevels. De signalen worden beinvloed door hormonen. Welke drie hormonen zijn dit?

- Insuline = reguleert bloedglucose en vetcel opname van glucose
- Leptine = betrokken bij vet regulatie. Reist naar de hypothalumus om eetgedrag te onderdrukken (je bent al dik, stop met eten).
- Ghreline = hormoon geproduceerd door maag voor het eten (''ga eten'').

Wat is de rol van cultuur op eetgedrag?

Wat mensen eten = persoonlijke ervaring + culturele overtuigingen.
- Vermijding van onbekend voedsel
- Kinderen leren eten door ouders te observeren
- Ethische verschillen, locale normen en religieuze en culturele waarden hebben tevens invloed op eetgedrag

De motivatie van seksueel gedrag wordt beinvloed door hormonen. Wat beinvloeden deze hormonen? Noem twee punten

- Fysieke ontwikkeling tijdens puberteit
- Seksueel gedrag door motivatie
* Hypothalumus meest belangrijk
* Androgenen en estrogeen voor seksueel gedrag, specifiek testosteron

Wat zijn oorzaken voor overgewicht? Hierbij is een genetisch en omgevingscomponent. Licht 4 punten toe bij genetisch en 2 bij omgeving

Genetisch
- Variatie in efficiëntie van spijsvertering
- Variatie in metabolisme
- Defect gen voor leptine met een kleinere gevoeligheid voor leptine (hormoon dat vrijkomt door vetcellen, dat zegt dat je stopt met eten omdat je al genoeg vet hebt)
- Setpoint hypothese

Omgeving
- Fastfood wat altijd aanwezig is
- Minder omgeving

De seksuele responscyclus bestaat uit vier fasen. Licht de vier fasen toe

1. Opwindende fase = zorgt ervoor dat mensen seksuele activiteit overwegen of beginnen. Bloed naar geslachtsdelen en opgewonden.
2. Plateau fase = Hartslag en bloeddruk stijgen en er zijn tekenen van opwinding.
3. Orgastische fase = spiertrekkingen, stijging ademhaling en de hartslag en ritmische klaarkomen man of vrouwen
4. Resolutie fase = terugkeren naar toestand normale opwinding. Voor vrouwen anders dan mannen omdat vrouwen meerdere keren kunnen klaarkomen

Wat zijn de drie verschillen tussen mannen en vrouwen met betrekking tot seksuele motivatie


- Mannen hebben gemiddeld een hogere seksuele motivatie dan vrouwen.
- Mannen maken zich meer zorgen over de aantrekkelijkheid van een potentiële partner, en vrouwen zijn meer bezorgd over de status van een potentiële partner (maar minder dan jaren geleden, omdat de vrouw onafhankelijker is).
- Erotische plasticiteit = seksuele driften worden deels gevormd door sociale, culturele en situationele factoren. Heeft meer invloed op vrouwen dan mannen

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo