Gedrag en cognitie - stromingen gedrag en cognitie - cognitieve psychologie

4 belangrijke vragen over Gedrag en cognitie - stromingen gedrag en cognitie - cognitieve psychologie

Wat is het verschil tussen het behavioristisch model en het cognitief model?

In tegenstelling tot het behaviorisme gaat men er in de cognitieve psychologie wél van uit dat men kan bestuderen wat zich tussen een stimulus en het daaropvolgende gedrag afspeelt, welke mentale processen zich voltrekken, ook al zijn deze niet rechtstreeks observeerbaar.

Wanneer is er sprake van beliefs, values, attitudes, attributions, schema's en bias?

Beliefs: wanneer we willen dat iets waar of vals is
Values: als we vinden dat iets moreel goed of slecht is
Attitudes: wanneer we iets negatief of positief vinden
Attributions: om alledaagse gebeurtenissen en gedragingen te verklaren en onze sociale omgeving begrijpelijk te maken
Schema's: om sociale informatie snel te verwerken en in te delen
Bias: als we systematisch afwijken van de rationaliteit of algemeen aanvaarde normen.

Hoe wordt denken als determinant van gedrag gezien?

Je wordt gevormd door (herinneringen aan) ervaringen, door klassieke en operante conditionering (leereffect), door sociale rollen en normen (verwachtingen), en door voorbeelden uit je omgeving (modeling).
  • cognitieve factoren zoals waarneming, kennis, verwachtingen en attitudes
  • gedragsfactoren zoals vaardigheden, oefening, zelf-effectiviteit
  • omgevingsinvloeden zoals sociale normen, contact met je gemeenschap, je sociale invloed

=> modeling en zelf-effectiviteit
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat is heuristisch denken en welke komen veel voor?

We beschrijven heuristiek als een sluipweg voor actieve mentale processen.
  1. beschikbaarheidsheuristiek: dit gebruiken we om de waarschijnlijkheid van een gebeurtenis in te schatten
  2. simulatieheuristiek: dit is de neiging die mensen hebben om de kans op een bepaalde gebeurtenis in te schatten gebaseerd op hoe makkelijk het is in te beelden
  3. referentie-effect (ankerheuristiek): deze wordt ingezet bij het wegnemen van twijfel
  4. representatieheuristiek: dit heeft te maken met je deductie over de kans dat een stimulus tot een bepaalde categorie hoort

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo