Samenvatting: Inleiding Recht
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Inleiding recht
-
1 Recht, rechtsbronnen en personenrecht
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
1.1 Recht
-
Wat betekent recht en positief recht?
Het geheel van regels door de overheid gegeven en zo nodig door dwang te handhaven ter ordening van de samenleving.
Positief recht is het recht dat op dit moment geldt. -
1.2 Rechtsbronnen
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is een self-executing verdrag (direct werkende verdragsregel)?
Een verdrag die direct ingaat en direct invloed heeft op de burgers. -
Wat is wet in formele en materiele zin en wat is het verschil?
Formele zin (vorm): hoe de wet tot stand komt. In NL is dit door de staten generaal en de regering.
Materiele zin (inhoud): de inhoud van de wet. Het gaat om een Algemeen verbindend voorschrift: dit kan via een formele wet zijn maar ook door andere instanties (gemeentes, ministeries, etc). -
Welke 3 rangordes zijn er bij materiële wetten?
- Lagere wet mag niet strijdig zijn met hogere wet
- Jonger > Ouder
- Bijzonder > Algemeen. (koopovereenkomst > algemene overeenkomst) -
Welke rangorde is er in wetten?
Grondwet
Wet in formele zin
AMvB (Algemene maatregel van Bestuur) --> maatregel koning + minister
Provinciaal
Gemeente -
Wat zijn wetboeken en hoe moeten ze worden geciteerd?
Dit zijn de coficatie van gemaakte wetten. Hierin staan alle wetten systematisch ingedeeld.
'Art.' + '[Titel],[Lid]' + '[afkorting wetboek] --> art. 203 Rv
Uitzondering is BW, daar moet het hoofdstuk voor --> art. 6: 203 BW -
1.3 Onderscheidingen in het recht
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.3
Laat hier meer flashcards zien -
Objectief vs subjectief recht
Objectief = wet- en regelgeving door overheid.
Subjectief = het recht dat mensen ontlenen uit het objectieve recht -
Dwingend en aanvullende recht (4 onderscheidingen)
1. Dwingend recht. Dit verplicht iedereen.
2. Aanvullend recht. De wet schrijft iets voor wanneer er niets is afgesproken.
3. Semi-dwingend recht. Er mag worden afgeweken maar alleen onder bepaalde voorwaarden. Bijvoorbeeld alleen als het schriftelijk is vastgelegd of met toestemming rechter.
4. Driekwart dwingend recht. Er mag van worden afgeweken maar alleen door een CAO of door een regeling met een bepaald bestuurdorgaan (BD?). -
1.5 Begrippen in het privaatrecht
Dit is een preview. Er zijn 14 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.5
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is het verschil tussen handelingsbekwaam en rechtsbevoegd?
Rechtsbevoegd is iemand die rechten en plichten heeft, dit is iedereen in NL.
Handelsbekwaam is in hoeverre iemand bepaalde rechtshandeling mag verrichten. Iemand die minderjarig is mag minder. -
Wat is een overeenkomst en welke plaats heeft het binnen het burgerlijk recht?
Het is de belangrijkste rechtsfiguur binnen het burgerlijk recht.
Het is het aangaan van een verbintenis tussen 2 of meer (rechts)personen.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Onderwerpen gerelateerd aan Samenvatting: Inleiding Recht
-
Recht, rechtsbronnen en personenrecht - Begrippen in het privaatrecht
-
Erfrecht, huwelijksvermogensrecht, vermogensrecht in het algemeen en eigendomsrecht
-
Verhaalsrecht op goederen, zekerheidsrechten en verbintenissenrecht
-
Standaardvoorwaarden en bijzondere overeenkomsten - Koopovereenkomst
-
Standaardvoorwaarden en bijzondere overeenkomsten - Huurovereenkomst
-
Standaardvoorwaarden en bijzondere overeenkomsten - Tenietgaan van verbintenissen
-
Burgelijk procesrecht - Organisatie van de rechterlijke macht
-
Burgelijk procesrecht - Procedures
-
Burgelijk procesrecht - Rechtsmiddelen