Samenvatting: Inleiding Staatsrecht
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Inleiding Staatsrecht
-
1. Het onderwerp van het staats- en bestuursrecht
Dit is een preview. Er zijn 22 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 03/09/2017
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn de 2 hoofddoelen van besluiten?
- het scheppen van gemeenschapsvoorzieningen
- de veiligstelling van de productie en consumptie van voorzieningen die in particuliere handen zijn -
Waarom is het belangrijk om het maken van besluiten uit te besteden?
Omdat zij dan volgens een zorgvuldige procedure alle opvattingen kunnen horen en tegen elkaar kunnen afwegen. -
Wat zijn 2 vormen van besluitvorming die niet werken maar waar wel alle betrokkenen zeggenschap hebben?
- Besluitvorming op grond van eenstemmigheid van alle betrokkenen
- Inschakeling van alle betrokkenen -
Waarom is het niet werkbaar om alle betrokkenen in te schakelen?
Omdat dan bij de totstandkoming van gedragsregels het gehele stemgerechtigde volk uitgenodigd zou moeten worden. -
Wat is het kernprobbeel van het staats- en bestuursrecht?
Er dienen eenzijdig bindende overheidsbesluiten te worden genomen van verschillende aard die moeten worden genomen door instanties die daartoe bevoegd zijn, maar tegelijkertijd moet verzekerd worden dat de besluiten aanvaardbaar zijn voor degenen die aan de besluiten worden gevonden. -
Wanneer zijn voorzieningen aanvaardbaar?
- Als er een meederheid is in beide kamers van het parlement
- Als minderheidsopvattingen worden gerespecteerd
- Als er moet worden uitgegaan van fundamentele gelijkheid van burgers -
2. Historische ontwikkeling
Dit is een preview. Er zijn 24 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 10/09/2017
Laat hier meer flashcards zien -
Om welke 3 redenen was de vorst niet soeverein?
- Leenmannen zijn feitelijk de baas
- Vorst is in feite leenman van de Rooms-Duitse keizer
- Op geestelijk terrein was de vorst onderworpen aan de paus -
Op welke 2 manieren stellen vorsten zich vanaf de 13e eeuw afhankelijker op?
- Ze erkennen de keizer zelfs formeel en niet meer als heerser boven zich
- Ze versterken hun greep op de kerk binnen hun grondgeboed, wat ten koste gaat van de oppermacht van de paus -
Welke vorm van heerschappijvorm was er in de middeleeuwen?
De theocratische rechtsleer -
Om welke reden kon men niet spreken van rechten, maar van tijdelijke gunsten?
Omdat alle rechten die lagere overheden en individuen bezitten hun oorsprong hebben in de vorstelijke almacht.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden