Samenvatting: Inleiding Tot De Agogische Wetenschappen
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van inleiding tot de agogische wetenschappen
-
1 agogiek en definities
-
Welke 2 redenen heeft het definitorisch probleem van agogiek?
Reden 1: Mensen weten wat pedagogiek of demagogie betekenen, maar zonder de prefixen ped-(kinderen) en dem-(volk) dan blijft de term agogiek over dat zelden wordt gebruikt. Agogiek heeft geen grote bekendheid bij het brede publiek.
Reden 2: interdisciplinaire (1) en multifunctionele karakter (2)
- (1) Agogiek is een bovenbouwwetenschap: disciplines als psychologie, sociologie en filosofie vormen de onderbouw/basis.
- (2) Functie van de agoog is niet eenduidig. De rol hangt sterk af van de context. (bv: directe begeleider in een vormingsproces, theoretische innovator van het beleid/beheer van een organisatie)
- Agoog is multi-inzetbaar en multifunctioneel -
1.1 agogiek en het definitorisch probleem
-
Wie was Tonko Tjarko Ten Have?
Grondlegger discipline.
- Agogisch arbeid is “opvoeding, vorming, leiding” met “in zekere richting, in overeenstemming met haar doelstellingen”
- Welzijnsbevordering: intentionele beïnvloeding van volwassenen gericht op verandering
Agogiek als interventiewetenschap -
Wat zei van Buegen in 1970?
“De agogische aktie” is “het komplex van handelingen (interventies) door middel waarvan een dienstverlenend systeem (‘change agent’, agoog,) beïnvloedend inwerkt op sociale processen en sociale strukturen met het expliciete doel om het welzijn van een cliëntsysteem (individu, groep, organisatie, gemeenschap) te bevorderen. -
Hoe verschoof de mainstream invalshoek sinds de oprichting?
Van interventie en beïnvloeding naar sociale en culturele educatie -
1.3 3. Agogie(k) als koppeling van praktijk en theorie
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.3
Laat hier meer flashcards zien -
Ten Have jaren '70 sprak over:
- Het maatschappelijk werk, sociaal werk, cultureel werk, volwasseneneducatie, en als belangrijkste agogische arbeidsvelden -
Welke onderscheiding maakte Bouverne de Bie?
- Doelgroep: sociale pedagogie richt zich op jongeren, de andragogie richt zich op volwassenen, gerontologie gericht op ouderen
- Terrein: sociale agogie houdt zich bezig met sociale hulpverlening, culturele agogie is bezig met sociaal-culturele praktijken, en vrijetijdsagogie op praktijken die onder de vrije tijd van mensen vallen -
1.3.1 theorie
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.3.1
Laat hier meer flashcards zien -
Hoe legde Van Gent zijn speciale (andr)agologie uit?
- Theorieën die specifiek op de verschillende werksoorten en terreinen van toepassing zijn
- Ook een algemene agologie (overkoepelende theorievorming)
- Beiden theorievorming konden ingedeeld worden tussen 3 verschillende focuspunten: theoretische (andr)agologie (nadruk op het ontwikkelen van systemen van uitspraken die zich lenen voor empirische toetsing) de empirische (andr)agologie (focus ligt op sociaalwetenschappelijk onderzoek, met agogische context) en de praktische (andr)agologie (focus ligt op casework binnen het agogische handelen) -
Wat was volgens Ten Have de kloof?
- Een denkbeeldige kloof tussen zuiver-praktische werkers en zuiver-theoretische werkers.
- Praktijkgerichte agogen: doen hun werk met praktische vaardigheid maar zonder bijdrage te leveren tot de theorie
- Agogische wetenschappers: Interesse in zuiver abstracte theorie die zo abstract is dat men de empirische werkelijkheid van de agogische arbeid er niet in kan herkennen
Agogiek is een praktische, “bruikbare wetenschap” en moet een kloof vermijden. -
2 agogiek en geschiedenis
-
2.1 inleiding
-
Geef 2 specifiek agogisch discours van educatie als wetenschappelijke discipline
Michielse:
- Verkoos de historische praktijk om de agogiek te verklaren
- In tegenstelling tot ten Have, die koos voor een begrippenapparaat.
Van Damme: 1981
- We moeten voorzichtig zijn met historische overzichten van agogische werk
- Deze worden gereconstrueerd van bovenaf: belangrijke instellingen, overheden of ideeën
Kleine en lokale initiatieven zijn even belangrijk voor een beter begrip van het agogische. -
2.2 periode tot 1870
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.2
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn de voordelen van de Verlichting voor de geschiedenis van de agogiek?
- Verschillende maatschappelijke (r)evoluties
- Historisch en maatschappelijk vormingsideaal
- Opvoeding is de sleutel tot een deugdzaam leven: Verlichtingsdenker zoals Locke, Rousseau en Kant
- Maatschappelijk kritisch-emancipatorisch streven naar zelfontplooiing, sociale gelijkheid en rechtvaardigere samenleving
- Niet langer het kerkelijke gezag maar de mens zelf bepaalt loop van de geschiedenis
- Gesterkt door opkomst van de wetenschappelijke waarneming (empirisme)
- En geloof in de rede (rationalisme)
- Onder ‘humanisme’ groeien nieuwe praktijken waar autonomie van de mens belangrijke rol speelt in de vormgeving van de maatschappij
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Onderwerpen gerelateerd aan Samenvatting: Inleiding Tot De Agogische Wetenschappen
-
Agogiek en geschiedenis - 2003 tot 2018
-
Wetenschapsontwikkelling - Ten Have en het Nederlandse voorbeeld - Sociale pedagogiek
-
Agogiek en wetenschap - Agogische opvattingen - empirisch-analytische agogiek
-
Agogiek en wetenschap - Agogische opvattingen - kritisch-emancipatorische agogiek
-
Agogiek en wetenschap - agogische kernbegrippen