Het gedragstherapetisch proces - de empirische cyclus binnen de gedragstherapie - Het belang van dierexperimenten

5 belangrijke vragen over Het gedragstherapetisch proces - de empirische cyclus binnen de gedragstherapie - Het belang van dierexperimenten

In stadium 2 wordt informatie verzameld door een analyse te maken van de klachtengebieden. Daarbij kunnen 7 vragen helpen. Welke zijn dat?

1. Inhoud (van het probleem): concretiseren
2. Sinds wanneer/aanleidingen/oorzaken
3. Ernst: wat brengt deze cliënt op dit moment naar hier? In welke mate verstoren de klachten het leven van de cliënt?  (ook invloed die de klachten hebben op de omgeving)
4. Uitlokkende/inhiberende factoren. Ook kijken naar het verloop van de klachten over wat langere termijn (waren ze even ernstig..?)
5. Wat is er al gedaan? 
6. Ziektetheorie: theorie van de cliënten zelf over de oorzaken van hun klachten
7. Behandeldoel: wat wil de cliënt bereiken inzake deze klacht? 

In de fase van informatieverzameling is er ook oog voor de analyse van het gezonde functioneren. Waarom?

- Sterke punten, capaciteiten en vaardigheden kunnen aangesproken worden in de behandeling. 
- Biedt tegenwicht voor de anders wel erg negatieve focus tijdens behandelingen (kan de stemming in het gesprek positief beïnvloeden)
- Therapeutische redenen:
          - Het concreet maken van de dingen die wel goed lopen kan erg negatieve visies op de eigen persoon doorbreken (depressie, laag zelfbeeld, sociale angst)
          - klachtenvrije functioneren uitbreiden om de kans op momenten van disfunctioneren te verkleinen (constructionele gedragstherapie)

Daarnaast ook aandacht voor:
- aanwezige sociale vaardigheden
- aanwezigheid sociale netwerken, goed functioneren sociale contacten
- rollen waarin men goed functioneert
- hobby;s, vrijetijdsbesteding
- vaardigheden, intellectuele mogelijkheden

Met betrekking tot de gespreksvaardigheden kan de therapeut volgen of sturen. Noem de kenmerken van 'volgen'.

Volgen is binnen het gedachtespoor van de ander blijven.
1. open vragen stellen
2. doorvragen op onduidelijkheden
3. inhaken
4. aanmoedigen
5. stiltes hanteren
6. indruk weergeven
7. samenvatten

  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Met betrekking tot de gespreksvaardigheden kan de therapeut volgen of sturen. Noem de kenmerken van 'sturen'.

Sturen = sturing geven aan het gesprek.
1. gerichte vragen
2. doel van het gesprek noemen
3. procedure aangeven
4. voorstellen doen
5. argumenteren
6. afremmen
7. nieuwe onderwerpen aansnijden

In welke gevallen gaat de therapeut niet voldoende in op de observatiegegevens?

- therapeut niet bewust van onderscheid interpretaties-observaties
- therapeut mist vaardigheden om bij de cliënt tot verdere concretisering te komen
- vrees om als nieuwsgierig en dus onbegrijpend en onaangenaam over te komen

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo