Samenvatting: Inleiding Tot Het Dubbel Boekhouden | 9789048639076 | A Casaert, et al

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Inleiding tot het dubbel boekhouden | 9789048639076 | A. Casaert, L. Castryck, D. Pype, A. Vandenbroucke, S. Van den Spiegel

  • 1 Inleiding

  • 1.1 Eventjes een financiële bril opzetten

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Speelt het toekomstig inkomen een rol bij het maken van een financiële momentopname? Waarom wel of niet?

    Nee, we houden alleen rekening met de bezittingen en de schulden op het ogenblik dat we de balans opmaken.
  • 1.3 Zou het kunnen dat we graag rijker worden?

  • Wat is het verschil tussen 'Inbreng' en 'Eigen vermogen'?


    Inbreng is door de eigenaars ingebracht in de onderneming.
    Eigen vermogen = bezit - schuld op een welbepaald moment.
  • 1.5 Wettelijke afspraken bij het opmaken van balansen en resultatenrekeningen

  • Wat is het verschil tussen 'voorraad handelsgoederen' en 'voorraad grondstoffen'?


    Voorraad handelsgoederen: Waarde van de voorraad van producten die werden aangekocht om in dezelfde vorm te worden doorverkocht.
    Voorraad grondstoffen: Waarde van de voorraad van producten die dienen als grondstof om verwerkt te worden tot gereed product.
  • 1.5.1 Activa van de balans

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.5.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat zijn vaste activa, hoe lang blijven deze meestal in de onderneming en geef een voorbeeld.

    Bezittingen die worden gebruikt in de bedrijfsvoering, maar niet worden verhandeld. Blijft meestal voor meer dan één jaar in de onderneming.
    Bijvoorbeeld een loods.
  • Wat zijn vlottende activa, hoe lang blijven deze meestal in de onderneming en geef een voorbeeld.


    Bezittingen die ontstaan uit de bedrijfscyclus. Blijven meestal minder dan één jaar in de onderneming.
    Bijvoorbeeld: voorraden, vorderingen en liquide middelen.
  • Waar verwijst de term 'liquide' naar?

    Naar de snelheid waarmee je de activa weer in geld kan omzetten.
  • 1.5.2 Passiva van de balans

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.5.2
    Laat hier meer flashcards zien

  • Waar verwijst de term 'opvraagbaarheid' naar als we spreken over de passiva van de balans?

    Naar de snelheid waarmee de eigenaars of schuldeisers hun geld terug kunnen vragen.
  • 1.5.3 Resultatenrekening

  • In welke rubrieken wordt de resultatenrekening opgedeeld? Leg ze elk kort uit.

    • Het bedrijfsresultaat: de opbrengsten en de kosten die te maken hebben met de werkelijke bedrijfsactiviteit van de onderneming.
    • Het financieel resultaat: opbrengsten en kosten die ontstaan door het feit dat de onderneming geld kan beleggen of moet lenen.
    • De belastingen.
    • Het resultaat van het boekjaar: de uiteindelijke winst.
  • 2 De techniek van het dubbel boekhouden

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
    Laat hier meer flashcards zien

  • 2.1 Inleidende benadering

    Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Als we handelsgoederen aankopen is dit voor ons een kost. Door iets te kopen worden we minder 'rijk' of 'daalt' ons eigen vermogen. Wanneer boeken we deze kost?Wanneer doen we een uitgave?


    1. We boeken de kost in wanneer we de factuur ontvangen.
    2. Wanneer we de factuur betalen, doen we een uitgave. Onze liquide middelen dalen dan, alsook onze leveranciersschuld.
  • Bij het verkopen worden we 'rijker' of 'stijgt' ons eigen vermogen. Wanneer boeken we de opbrengst en de ontvangst en wat gebeurt er bij beide op de balans?


    We boeken de opbrengst wanneer we de verkoopfactuur opmaken. Tegelijk ontstaat er een vordering voor de klant. (handelsvorderingen)
    Wanneer de klant betaalt, dan boeken we de ontvangst. Onze liquide middelen stijgen en onze vordering op de klant verdwijnt

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart