Samenvatting: Insol
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Insol
-
Insolventie (boek)
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 13/11/2016
Laat hier meer flashcards zien -
Akkoord in surseance idzv 252 Fw?
Een afbetalingsregeling, indien dit niet tot stand komt dan loop de surseance in de regel uit op faillissement.
hst. 1 -
Wat wordt er vastgesteld in een verificatievergadering?
De hoegrootheid van die vorderingen, de vraag of zij opeisbaar zijn en in hoeverre er voorrang bestaat.
hst. 1 -
Akkoord in faillissement idzv 173 Fw?
De schuldeisers nemen met gedeeltelijke betaling van hun vordering tegen finale kwijting genoegen. Het akkoord is een soort schikking tussen de schuldenaar en zijn crediteuren, waardoor voorkomen wordt dat de staat van insolventie intreedt en het faillissementsbeslag een executoriaal karakter krijgt.
hst. 1 -
In welke gevallen valt het onderscheid tussen conservatoire en executoriale fase op de achtergrond?
In de gevallen van opheffing en bij de vereenvoudigde afwikkeling. De goederen van de schuldenaar worden uitgewonnen zonder verificatievergadering en dus voordat de staat van insolventie is ingetreden.
hst. 1 -
Op welke gebieden wordt in het kader van 'verrijking faillissementsrecht' gewerkt?
- bestrijding van faillissementsfraude;
- de bevordering van het reorganiserend vermogen van de Fw (WCO I, II & III);
- modernisering van de faillissementsprocedure.
hst. 1 -
B heeft aan A onder eigendomsvoorbehoud een machine geleverd, A gaat failliet, wat is de rechtspositie van B tav de machine?
B is eigenaar van de machine Eigendom is een zakelijk recht, want een absoluut recht op de zaak. Door eigendomsvoorbehoud is het eigendom bij B gebleven. De gekochte zaak valt dus niet in het vermogen van A, 20 Fw. B kan in beginsel het faillissementsbeslag negeren en zijn eigendom opeisen.
hst. 2 -
B verkoopt aan A een machine. A betaalt niet en B gaat ontbinden en vordert schadevergoeding. Wat is de rechtspositie van B in faillissement?
Ontbinding heeft geen twk en daarmee geen goederenrechtelijke werking heeft behoort de machine tot de boedel, valt immers in het vermogen van A, 20 Fw. B heeft een persoonlijk recht jegens A en moet zijn vordering bij de curator aanmelden, 26 Fw. De curator kan de machine te gelde maken.
hst. 2 -
'Beheer en beschikking' idzv artt. 23/228/296 Fw?
Beschikking: de schuldenaar kan de tot zijn vermogen behorende goederen praktisch niet meer vervreemden of bezwaren. Tov de gezamenlijke schuldeisers is z'n overdracht ongeldig.
Beschikking: feitelijke handelen en nalaten, 3:267 Fw.
hst. 3 -
Insolventierecht (boek)
Dit is een preview. Er zijn 38 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 14/11/2016
Laat hier meer flashcards zien -
Een gezamenlijk optreden tbv alle schuldeisers?
Concursus creditorum. Het verhaal door individuele schuldeisers wordt vervangen door een collectief verhaal door een onafhankelijke buitenstaander tbv alle schuldeisers.
hst. 1 -
Welke fasen kent het faillissement?
- De beheerfase.
- De vereffeningsfase: indien geen akkoord dan treedt 'de staat van insolventie in' (173 lid 1 Fw) en wordt het vermogen te gelde gemaakt, de curator betaalt de opbrengst uit op de geverifieerde vorderingen.
Zie ook 68 Fw (taak van de curator).
hst. 2
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden