Goederenrechtelijke zekerheden 1: Hypotheekrecht en retentierecht

72 belangrijke vragen over Goederenrechtelijke zekerheden 1: Hypotheekrecht en retentierecht

Wat is van belang om te onderscheiden bij het verhaal van de schuldeisers op de goederen van de schuldenaar?

Wanneer er sprake is van text-decorationverhaal op goederen van de schuldenaar buiten faillissement dan is artikel 3:276 e.v. BW van toepassing.
Wanneer er sprake is van verhaal op goederen van de schuldenaar tijdens faillissement, dan gelden de regels uit de Faillissementswet.

Wat is er vereist wil de schuldeiser zich kunnen verhalen op de goederen van de schuldenaar?

Daarvoor is een executoriale titel vereist, artikel 430 Rv en dient er door de deurwaarde beslag te worden gelegd, artikel 439 e.v. en 502 e.v. Rv.

In welk artikel is bepaald dat wanneer de schuldeiser zich wil verhalen op de goederen van de schuldenaar hij dit kan doen o.g.v. een executoriale titel en de deurwaarder tot beslaglegging bevoegd is?

Artikel 439 e.v. en 502 e.v. Rv.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Kan de deurwaarder direct beslag leggen?

Nee, hij moet de schuldenaar eerst 2 dagen de gelegenheid geven om aan de executoriale titel te voldoen, artikel 439 Rv. Wanneer de schuldenaar niet binnen 2 dagen aan de executoriale titel voldoet mag de deurwaarder beslag gaan leggen.

In welk artikel is bepaald dat schuldeisers zich in beginsel kunnen verhalen op het gehele vermogen van de schuldenaar?

Artikel 3:276 BW.

Waarom springen we nu ineens naar Boek 3 BW?

Boek 3 BW heeft betrekking op het vermogensrecht.

Op welke manieren kan een schuldeiser zijn positie versterken?

De schuldeiser kan zijn positie versterken door middel van:
1. Goederenrechtelijke zekerheden
     * Hypotheekrecht (in geval van registergoederen)
     * Pandrecht (in geval van een roerende zaak, recht aan toonder of order,  
        of het recht van vruchtgebruik van een zodanige zaak of recht)
2. Persoonlijke zekerheden
     * Borgtocht
     * 403-verklaring
3. Voorrang anders dan uit pand en hypotheek
     * Voorrecht
     * Retentierecht
4. Feitelijke voorrang
     * Eigendomsvoorbehoud
     * Verrekening
     * Andere feitelijke voorrang.

Wat zijn goederenrechtelijke zekerheden?

Goederenrechtelijke zekerheden zijn zekerheden die betrekking hebben op goederen. De definitie van goederen is te vinden in artikel 3:1 BW: Goederen zijn alle zaken en alle vermogensrechten.
Goederenrechtelijke zekerheden hebben dus betrekking op zowel vermogensrechten (vorderingen etc.) als op zaken (dingen die je vast kan pakken).

Wat is er bepaald in artikel 3:227 BW m.b.t. pand- en hypotheekrecht?

Lid 1
Het recht van pand en het recht van hypotheek zijn beperkte rechten. Pandrecht en hypotheekrecht strekken ertoe om op de aan het pand- en hypotheekrecht onderworpen goederen, een vordering tot voldoening van een geldsom bij voorrang boven andere schuldeisers te verhalen.

Wanneer het recht op een registergoed is gevestigd is er sprake van hypotheekrecht.
Wanneer het recht op een ander goed is gevestigd dan is er sprake van een pandrecht.

Lid 2
In lid twee staat dat een recht van pand of hypotheek op een zaak zich uitstrekt over al hetgeen de eigendom van de zaak omvat.

Waarop kan een hypotheekrecht worden gevestigd?

Een hypotheek kan enkel worden gevestigd op registergoederen. 

Stel men wil een hypotheek vestigen op een drijvend eiland met daarop een huist, is dat mogelijk?

Een registergoed moet zijn ingeschreven in de daartoe bestemde openbare registers.

Kan je een hypotheekrecht vestigen op een huis?

Wanneer je een hypotheekrecht vestigt, dan vestig je dat op de grond waarop het huis staat, dat is namelijk het registergoed.

Wat is een 'recht van opstal'?

Het recht van opstal (ook wel opstalrecht genoemd) is een (zakelijk) recht om in, op of boven een onroerende zaak van een andere persoon gebouwen, werken of beplantingen in eigendom te hebben. Doorgaans wordt een opstalrecht gevestigd wanneer de huurder van grond daarop een gebouw plaatst.

Kan je een recht van opstal verhypothekeren?

Een recht van opstal kan je verhypothekeren. Bij opstal is het vaak zo dat de huurder van de grond daarop een gebouw plaatst, dat huis zelf van het opstal kan niet worden verhypothekeerd maar het recht van opstal wel.

Stel: er is al een grond en daar ga je een huis op bouwen, kan je dat huis dan al verhypothekeren?

Nee, artikel 3:97 BW staat hieraan in de weg: je kan geen hypotheek vestigen op toekomstige goederen.

Wanneer je een rekening courant aangaat bij de bank, kan je dan al ten bate daarvan een hypotheekrecht vestigen op je huis?

Arrest Rabo/Derksen: een hypotheekrecht ontstaat op het moment van inschrijving van de notariële akte. In het geval van rekening courant met daar tegenover een gevestigde hypotheek, is er wel sprake van een hypotheekrecht, maar is er bij die hypotheek nog geen sprake van executiebevoegdheid. Het hypotheekrecht is afhankelijk van de gehele kredietrelatie. Die afhankelijkheid van het hypotheekrecht staat hier onder druk, aangezien die vordering nog helemaal niet bestaat. Maar is mogelijk.

Wat moet de akte waarin de hypotheek is opgemaakt vermelden?

Zie hiervoor artikel 3:260 lid 1 BW, de akte moet aanduiden voor welke vordering de hypotheek tot zekerheid strekt of zij moet de feiten vermelden aan de hand waarvan die vordering zal kunnen worden bepaald waarop het hypotheekrecht is gevestigd.
Ook moet de akte het bedrag vermelden waarvoor de hytpotheek wordt verleend, of wanneer dat bedrag nog niet vaststaat het bedrag dat maximaal op het verhypothekeerde goed kan worden verhaald.

Wanneer je als curator wordt geconfronteerd met een hypotheekrecht, wat ga je dan als eerste doen?

Als je als curator wordt geconfronteerd met een hypotheekrecht dan moet je gaan controleren of de hypotheek wel juist is gevestigd. Daarbij is artikel 3:260 BW van belang waarin staat vermeld hoe een hypotheek dient te worden gevestigd.

Is er bij vestiging een verschil tussen de vestiging van een hypotheekrecht of de vestiging van een pandrecht?

Ja, hypotheekrecht moet worden gevestigd door middel van een notariële akte (3:260 BW), bij pandrecht is dit niet vereist (3:236 BW)

Wat is een belangrijk constitutief vereiste bij het hypotheekrecht?

Dat het hypotheekrecht moet staan ingeschreven in de registers.

Wat is het ontstaansmoment van hypotheekrecht?

He hypotheekrecht ontstaat bij inschrijving van de notariële akte in de openbare registers en niet (pas) bij het ontstaan van de gesecureerde vordering! Artikel 3:260 BW.

Hoe kan een schuldenaar executie Op het moment dat een schuldenaar bij de bank achterblijft in zijn betalingen, kan de bank dan direct overgaan tot executeren?

Een schuldenaar kan De bank is niet bevoegd om direct over te gaan tot executie. Voor de bank gelden bepaalde normen. Wanneer de schuldenaar echter door blijft gaan met het niet betalen van zijn schuld dan kan de bank overgaan tot executie.

Hoe kan de schuldenaar executie voorkomen?

De schuldenaar kan voorkomen dat de separatist tot executie overgaat op de volgende manieren:
- Lossing, ex. artikel 3:269 BW
- Door zuivering van het verzuim en vergoeden van de gemaakte kosten.

Tot op welk moment kan de schuldenaar lossen?

Tot het moment dat de veiling wordt toegewezen of de onderhandse verkoop door de voorzieningenrechter wordt toegewezen. De tot dan toe gemaakte kosten extra kosten moeten dan ook worden vergoed.

Welke artikelen hebben betrekking op verzuim van de schuldenaar?

Artikel 6:81 - 6:90 BW.

Waarom is het verzuim neergelegd in Boek 6 BW?

Omdat verzuim ziet op verbintenissen en in Boek 6 BW de algemene regels m.b.t. verbintenissen zijn te vinden.

Wat is er bepaald in artikel 6:58 BW?

Wanneer de schuldeiser aangeeft dat hij het verzuim op wil lossen door de gehele hoofdsom en de rente + eventuele kosten te voldoen, dan kan de bank niet weigeren want dan zou hij in schuldeiserverzuim geraken (artikel 6:58 BW).

Wat is een belangrijk gevolg van het schuldeisersverzuim?

Wanneer een schuldeiser in schuldeisersverzuim verkeert dan is de schuldeiser niet bevoegd om over te gaan tot executie, artikel 6:62 BW.

Wat is het gevolg van 'lossing'?

Gevolg van lossing is dat het hypotheek- of pandrecht teniet gaat!! De executoriale titel vervalt dan dus.


Wat is er bepaald in arrest ING/Kreuger (NJ 2011/423)?

In arrest ING/Kreuger is bepaald dat tussentijdse zuivering mogelijk is zo lang de executie nog niet is voltooid. Dit heeft tot gevolg dat de executoriale verkoop wordt voorkomen.

De voorzieningenrechter zal een aanvraag voor toestemming voor een onderhandse verkoop door de schuldeiser in beginsel moeten weigeren wanneer de schuldeiser alsnog in staat en bereid is om hetgeen hij aan de hypothecaire schuldeiser is verschuldigd, te voldoen. Deze mogelijkheid mag de schuldenaar in redelijkheid niet worden onthouden.
Gevolg hiervan is dat het hypotheekrecht teniet gaat.

Welke artikelen zijn van belang voor executie buiten faillissement?

In geval van hypotheek: artikel 3:268 BW.
In geval van pand: artikel 3:248.

Zowel bij hypotheekrecht als bij pandrecht is her geen beslag nodig maar kan men direct overgaan tot verkoop: zowel openbaar als onderhands is mogelijk.

Welke soorten van verkoop zijn er mogelijk in geval van parate executie?

In geval van parate executie zijn twee soorten van verkoop mogelijk:
1. Openbare verkoop;
2. Onderhandse verkoop.

Waar is de openbare verkoop in geval van hypotheekrecht neergelegd?

Artikel 3:268 lid 1 BW. De verkoop in het openbaar vindt plaats ten overstaan van een daartoe bevoegde notaris.

Waar is de onderhandse verkoop in geval van hypotheekrecht neergelegd?

Artikel 3:268 lid 2 BW, de onderhandse verkoop is alleen mogelijk met toestemming van de voorzieningenrechter. Wanneer er in het contract een beding is opgenomen dat hiermee strijdig is, dan is dat nietig, artikel 3:268 lid 5 BW.

Wat als de bank gewoon de boel gaat verkopen, welk artikel is dan van toepassing?

Artikel 3:268 BW.

Wat heeft de executoriale verkoop voor gevolg voor de hypotheken die op het verkochte goed rusten?

Artikel 3:273 lid 1 BW: De executoriale verkoop en de voldoening van de koopprijs door de koper hebben tot gevolg dat alle op het verkochte goed rustende hypotheken teniet gaan.

Wie verschaft er een verklaring aan de koper van het goed wat door middel van een executoriale verkoop aan hem is verkocht?

Artikel 3:273 lid 2 vermeldt dat wanneer de koper het goed heeft gekocht, hij daarvan de bewijsstukken moet overleggen aan de rechter binnen welk gebied het goed zich geheel of grotendeels bevindt. Uit de bewijsstukken moet blijken dat de verkoop met inachtneming van de wettelijke voorschriften heeft plaatsgehad en dat de koopprijs in handen van de notaris is gestort. De rechter verstrekt hem dan een verklaring waaruit blijkt dat de hypotheken, beperkte rechten en beslagen op het goed vervallen en/of tenietgaan.

Waar is de onderhandse verkoop van een goed neergelegd?

Dan vindt de verkoop plaats door de schuldenaar zelf, hiervoor is instemming van de voorzieningenrechter vereist, artikel 3:268 lid 2 BW.

Wat zijn kenmerken van onderhandse verkoop?

In geval van een onderhandse verkoop van het verhypothekeerde goed zijn de volgende punten van belang:
- De bank doet afstand van zijn zekerheidsrecht;
- De separatistenpositie van de bank gaat verloren;
- De bank heeft geen voorrang van rechtswege op de opbrengst
- Er is geen substitutiepand op de opbrengst
- Er is enkel verbintenisrechtelijke aanspraak op de opbrengst.

Bij onderhandse verkoop is er geen sprake van executie door de hypotheekhouder! De executie vindt plaats door de schuldenaar en het hypotheekrecht eindigt door afstand/opzegging.

Hoe moet het feit dat de bank afstand doet van haar hypotheekrecht worden geduid?

De bank doet bij onderhandse verkoop afstand van haar hypotheekrecht, hiervoor is artikel 3:98 BW van belang waarin de afstand van beperkte rechten is neergelegd.
In artikel 3:98 BW staat dat voor afstand van beperkte rechten, er moet worden voldaan aan dezelfde vereisten als bij vestiging: er moet sprake zijn van een geldige titel, beschikkingsbevoegdheid, er moet een notariële akte worden opgemaakt en die moet worden ingeschreven in de registers.

Welk artikel is van belang wanneer de hypotheekhouder afstand doet van zijn hypotheekrecht?

Artikel 3:98 BW, schakelbepaling.

Waarom heeft een bank in geval van een onderhandse verkoop door de schuldenaar van het goedw aarop een hypotheekrecht was gevestigd, slechts een verbintenisrechtelijke aanspraak op het geld?

Nu de bank afstand heeft gedaan van zijn hypotheekrecht en het goed waarop het hypotheekrecht van de bank was gevestigd, door de schuldenaar onderhands wordt verkocht, is er geen sprake van een executieopbrengst, aangezien een onderhandse verkoop niet wordt gezien als executie.

Is de bank bevoegd te verrekenen wanneer de schuldenaar het goed waarop de bank een hypotheekrecht had, onderhands heeft verkocht nadat de bank afstand had gedaan o.g.v. artikel 3:98 van haar hypotheekrecht?

Berekening o.g.v. artikel 6:127 BW is inderdaad geen probleem. Die vordering op de schuldenaar is namelijk een vordering van voor de faillietverklaring. In het zicht van faillissement geldt echter dat niet mag worden verrekend, artikel 54 FW.

Waar heeft arrest ING/Gunning q.q. betrekking op?

Op verrekening in het zicht van faillissement, artikel 54 FW.

Wat is het gevolg van het feit dat de pand- en hypotheekhouder hun recht kunnen uitoefenen "alsof er geen faillissement was"?

Gevolg van het feit dat de pand- en hypotheekhouder hun recht kunnen uitoefenen "alsof er geen faillissement was" (artikel 57 lid 1 FW) heeft de volgende gevolgen:
1. De regels van executie en verhaal van buiten faillissement zijn van toepassing. 
2. De opbrengst blijft buiten de boedel. 
3. De pand- en hypotheekhouder hoeven de afwikkeling van het faillissement niet af te wachtend; en 
4. Er vindt geen omslag in de faillissementskosten plaats (ex artikel 182 FW).

Wat als gelegde beslagen door faillissement zijn vervallen en dus zijn doorgehaald in de openbare register en het faillissement tot een einde komt door vernietiging of opheffing van het faillissement?

Artikel 33 lid 2 FW: Als het faillissement tot een einde komt door vernietiging of opheffing van het faillissement dan komt het beslag weer te herleven.

Waarom moet er in geval van de regels voor verhaal door separatisten worden gekeken naar de regels uit Boek 3 BW?

Voor separatisten geldt dat wanneer er sprake is van faillissement zij hun rechten kunnen laten gelden als ware er geen faillissement (artikel 57 FW). Dit heeft tot gevolg dat we voor de regels van verhaal moeten kijken in Boek 3 BW.

Moet de separatist wachten totdat het faillissement is afgewikkeld?

Nee, een separatist hoeft niet te wachten tot het faillissement is afgewikkeld en hij deelt ook niet mee in de kosten van het faillissement.

Hoeven separatisten zich dan in hun geheel niet te bekommeren om het faillissement?

Jawel, enige nuancering van de positie van separatisten is wel op zijn plaats. Een separatist kan het faillissement van zijn schuldeiser niet geheel negeren:
1. De curator kan de separatist een termijn stellen waarbinnen hij tot executie moet overgaan, artikel 58 lid 1 FW.
2. De curator kan op grond van artikel 58 lid 2 FW een met pand of hypotheek bezwaard goed lossen.
3. Wanneer er sprake is van executie buiten de boedel om dan behartigt de curator o.g.v. artikel 57 lid 3 FW de belangen van de bevoorrechte schuldeisers die hoger zijn gerangschikt dan de separatist.

Wat is de mogelijkheid die de curator heeft ten opzichte van separatisten/

De curator kan de separatisten een termijn geven waarbinnen zij het bezwaarde goed moet executeren, artikel 58 lid 1 FW. En de curator kan o.g.v. artikel 58 lid 2 FW het met pand of hypotheek bezwaarde goed lossen.

In welk wetsartikel is bepaald dat de curator bevoegd is goederen te vervreemden?

Artikel 101 FW.

Op welke manieren kan de curator goederen verkopen?

Artikel 176 FW: zowel openbaar als onderhands (met toestemming van de RC ex 68 lid 2 FW).

Wanneer is de btw verlegd van de verkoper naar de koper?

Wanneer er sprake is van koop in geval van een executieverkoop.

Wat is er neergelegd in artikel 57 lid 3 FW?

Wanneer de hypotheekhouder buiten de boedel om executeert (al dan niet na redelijke termijnstelling door de curator ex 58 lid 1 FW), dan is de hypotheekhouder tegoeden om uit de netto-opbrengst het bedrag af te staan aan de curator ter hoogte van de vordering(en) van hoger gerangschikte schuldeisers. 
Dit bedrag wordt dan aan de hoger gerangschikte schuldeisers uitgekeerd via de boedel, zij moeten dan dus wachten tot het verbindend worden van de uitdelingslijst.

Wat houdt oneigenlijke lossing in?

Oneigenlijke lossing is aan de orde wanneer de curator met de separatist afspreekt dat de curator het bezwaarde goed verkoopt en dat de separatist de opbrengst krijgt (waarvan de curator vaak een gedeelte van krijgt). De separatist ziet dan af van de uitoefening van zijn rechten als separatist.

Wat is er bepaald in arrest ING/Hielkema?

In arrest ING/Hielkema q.q. heeft de HR bepaald dat wanneer er sprake is van oneigenlijke lossing, de verleggingsregeling van toepassing is. De omzetbelasting wordt dan dus door de fiscus rechtstreeks geheven bij de koper en niet bij de verkoper. De omzetbelasting maakt dan geen onderdeel uit van de verkoopopbrengst. De oneigenlijke lossing is executie door de hypotheekhouder als separatist ex. artikel 57 lid 1 FW jo. 3:268 lid 2 BW.

Wat is kort gezegd bepaald in arrest ING/Hielkema?

In arrest ING/Hielkema is bepaald dat de verleggingsregeling op de oneigenlijke lossing van toepassing is. Het heffen van de belasting door de fiscus vindt dus rechtstreeks plaats bij de koper en niet bij de verkoper.

Wat is het gevolg van het feit dat de verleggingsregeling van toepassing is?

Als de verleggingsregeling van toepassing is dan wordt de omzetbelasting niet geheven bij de verkoper maar rechtstreeks bij de koper. De omzetbelasting gaat dan dus niet af van het bedrag dat de verkoper ontvangt. De Verleggingsregeling is van toepassing wanneer er sprake is van executieverkoop.

Wat is retentierecht voor een soort recht?

Retentierecht is een opschortingsrecht. Opschortingsrechten zijn te vinden in artikel 6:52 e.v. BW.

Wanneer kan een retentor zijn verhaalsrecht inroepen tegenover een derden met een ouder recht?

Artikel 3:291 lid 2 BW bepaalt dat de retentor kan zijn verhaalsrecht inroepen tegenover derden die een ouder recht hebben, indien 
1. de vordering van de retentor is gebaseerd op een overeenkomst die de schuldenaar bevoegd was met betrekking tot de zaak aan te gaan; of 
2. wanneer de retentor geen reden had om aan de bevoegdheid van de schuldenaar te twijfelen.

Wat is een voorbeeld van artikel 3:291 lid 1 BW?

IN artikel 3:291 lid 1 BW staat dat het retentierecht kan worden ingeroepen tegen iemand die een recht op de zaak heeft gekregen nadat de zaak in de macht van de retentor is gekomen, in geval van de garagehouder dat A zijn auto heeft verkocht aan iemand nadat de reparatieovereenkomst is aangegaan. De koper is een 'jonger gerechtigde', die moet in het geval van de retentor de ouder gerechtigde voor laten gaan.

Wanneer kan het retentierecht tegenover een derde worden ingeroepen?

Een retentierecht kan tegenover een jonger gerechtigde derde worden ingeroepen wanneer het retentierecht op kenbare wijze wordt uitgeoefend. Bij registergoederen: niemand weet dan in principe wanneer er een retentierecht bijvoorbeeld op ene huis rust, het bouwbedrijf zal dan een hek om eethuis moeten plaatsen waarop staat dat het bouwbedrijf zijn retentierecht uitoefent. Het retentierecht kan dus worden ingeroepen tegenover jonger gerechtigde derden indien het (onder meer) voldoende kenbaar is.

Zien de artikelen 3:290 e.v. en 6:52 e.v. BW op retentierecht buiten of tijdens faillissement?

De artikelen 3:290 e.v. en 6:52 e.v. BW m.b.t. retentierecht zien op retentierecht buiten faillissement.

In welk wetsartikel is retentierecht tijdens faillissement geregeld?

Artikel 60 FW.

Wanneer wordt de retentor wel geraakt door faillissement?

De hoofdregel is dat de retentor zijn retentierecht niet verliest door de faillietverklaring van de schuldenaar (artikel 60 lid 1 FW).
De retentor wordt echter wel 'geraakt' door het faillissement in de volgende gevallen:
- De curator kan lossen ex aritkel 60 lid 2 FW
- De curator kan de zaak opeisen en deze ex artikel 101 jo. 176 FW executeren.

Welke artikelen zijn van belang wanneer de curator een goed gaat executeren?

Artikel 101 en 176 FW.

Wat kan de schuldeiser doen wanneer hij een retentierecht heeft op de zaak?

Wanneer de schuldeiser een retentierecht heeft op de zaak kan hij de curator een redelijke termijn stellen om de vordering waarvoor het retentierecht kan worden uitgeoefend te voldoen (ex artikel 60 lid 2 FW). Wanneer de curator de zaak niet binnen deze termijn heeft verkocht dan kan de schuldeiser de zaak verkopen en kan hij dat doen krachtens de bepalingen die gelden voor executie door een pand- of hypotheekhouder. De RC kan de termijn die de curator is gesteld meerdere malen verlengen op verzoek van de curator.

Wat is het voordeel voor een retentor wanneer hij de curator een redelijke termijn stelt en de curator hier niet aan voldoet en de zaak niet binnen die termijn door de curator wordt verkocht?

Dan kan hij overgaan tot parate executie en gelden voor die parate executie de regels zoals die gelden voor de pand- en hypotheekhouder. De retentor kan dan dus gaan executeren alsof hij een pand of hypotheek op de zaak heeft, artikel 60 lid 3 FW.

Wat als de retentor een retentierecht heeft op een registergoed en de curator niet binnen de door de retentor gestelde termijn de vordering voldoet/lost en het goed niet door de curator wordt verkocht binnen die termijn?

Dan is artikel 60 lid 4 FW van toepassing. Daarin is bepaald dat wanneer de curator niet voldoet aan de redelijke termijn die door de retentor ex artikel 60 lid 3 FW is gesteld, dan moet de retentor (wil hij zijn recht op parate executie niet verliezen) binnen veertien dagen aan de curator bij exploot aanzeggen dat hij (de retentor) tot executie van het registergoed overgaat. Dit exploot moet tevens in de openbare registers worden ingeschreven.

Wat is het voordeel voor de retentor wanneer de door hem aan de curator (o.g.v. 60 lid 3 FW) gestelde redelijke termijn verstrijk?

Hij mag zijn executierecht uitoefenen als ware hij een separatist. Dit heeft tot gevolg dat de opbrengst buiten de boedel blijft en de retentor niet hoeft mee te delen in de omslag van de faillissementskosten (artikel 182 FW).

Wat als de curator de vordering m.b.t. de zaak waarop het retentierecht rust lost ex artikel 60 lid 2 FW?

Wanneer de curator de vordering lost van de zaak waarop het retentierecht rust, dan vervalt het retentierecht en valt het goed terug in de boedel, zie artikel 60 lid 2 FW.

Wat houdt het in dat de curator de zaak kan opeisen?

In artikel 60 lid 2 eerste zin FW staat dat de curator de zaak kan opeisen. Daarbij staat ook vermeld dat het voorrang van de retentor dient te worden gerespecteerd. Dit houdt in dat de retentor zijn voorrang dus behoudt. 

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo