Samenvatting: Insolventierecht | 9789013080681 | E F Groot

Samenvatting: Insolventierecht | 9789013080681 | E F Groot Afbeelding van boekomslag
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Insolventierecht | 9789013080681 | E.F. Groot.

  • 1 Inleiding

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
    Laat hier meer flashcards zien

  • 1.1 De instrumenten van de faillissementswet

    Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Drie specifieke instrumenten die de faillissementswet kent om de gevolgen te regelen van het onvermogen van een schuldenaar om zijn verplichtingen na te komen

    1. Het faillissement
    2. Surseance van betaling
    3. Schuldsanering


    Deze instrumenten hebben met elkaar gemeen dat ze zich richten op het vermogen van de schuldenaar en niet op diens persoon. Hij wordt niet handelingsonbekwaam en blijft eigenaar/rechthebbende van zijn vermogen.
    Een andere overeenkomst is het beginsel om de schuldeisers gelijk te behandelen.
  • 2 Faillissement

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
    Laat hier meer flashcards zien

  • 2.2.2 Schuldenaar en aanvrager

    Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.2.2
    Laat hier meer flashcards zien

  • Welke schuldenaren kunnen failliet verklaard worden?

    1. Natuurlijke personen (maar bij voorkeur schuldsanering)
    2. Privaatrechtelijke rechtspersonen(2:3 BW)
    3. Vennootschappen onder firma
    4. Commanditaire vennootschappen
    5. (waarschijnlijk) maatschappen
  • Schuldenaren die (waarschijnlijk) niet failliet verklaard kunnen worden.

    1. Reeds failliete schuldenaar (tweede beslag op gehele vermogen is in strijd met het stelsel van de Fw)
    2. De faillissementscurator
    3. Publiekrechtelijke rechtspersoon (Hoge Raad heeft zich hierover nog niet uitgesproken)
  • 2.2.3 Bevoegde rechter

  • Wie is de bevoegde rechter? Art. 2

    Absoluut: Rechtbank (42 RO)
    Relatief: Rechtbank van woonplaats schuldenaar

    Woonplaats:  art 1:10 en 12 BW   
    Voor VOF aanvullende bevoegdheidL 2 lid 3 Fw, rechtbank kantoor mede bevoegd naast de rechtbank van de woonplaats één der vennoten
  • 2.2.5 Behandeling en uitspraak

    Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.2.5
    Laat hier meer flashcards zien

  • Weren van de schuldenaar die tot afwijzing faillissementsverzoek kunnen leiden:

    1. Schuldeiser voldoet niet aan de voorwaarden voor faillietverklaring in art. 6 lid 3 Fw.
    2. De verzoeker heeft geen vorderingsrecht
    3. De verzoeker heeft geen redelijk belang
    4. De schuldeiser maakt misbruik van bevoegdheid 3:13 BW
    5. De schuldeiser heeft zijn recht om het faillissement van de schuldenaar aan te vragen verwerkt. 6:2 lid 2 BW


    Verweer dat faillissement geen zin heeft omdat de schuldenaar geen of te weinig vermogen heeft leidt niet tot een afwijzing, de curator is degene die dit moet onderzoeken en de rechter mag hier niet op vooruit lopen.
  • 2.3.3 Hoger beroep

  • Door wie kan hoger beroep worden ingesteld?

    1. De schuldenaar wiens aangifte en de schuldeisers wiens verzoek tot faillietverklaring is afgewezen. art 9 lid 1
    2. De gehoorde failliet die op verzoek van een schuldeiser failliet is verklaard. Art 8 lid 1
    3. De failliet, de schuldeiser-niet-verzoeker en de belanghebbende als hun verzet tegen de faillietverklaring is afgewezen. art 8 lid 3 en 11 lid 1
    4. De schuldeiser-verzoeker en de schuldenaar-aanvrager als het faillissementsvonnis is vernietigd als gevolg van verzet bij de rechtbank. 11 lid 2
  • 2.4.2 Curator

    Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.4.2
    Laat hier meer flashcards zien

  • Algemene taak van de curator? Art 68 lid 1

    Beheren en vereffenen van de failliete boedel, dus:
    1. Stelt de omvang van de boedel vast
    2. Houdt de boedel in stand totdat;
    3. hij de boedel omzet in geld om te verdelen onder de schuldeisers  
  • Welke goederen behoren niet tot de faillissementsboedel?

    1. Goederen waarvan vaststaat dat ze een derde toebehoren (eigendomsvoorbehoud). 3:92 BW
    2. Zaken opgesomd in art 21Fw
    3. Privé goederen van de echtgenoot van de failliet 61-63 Fw
  • Wederkerige overeenkomsten , art 37

    Worden in principe niet beïnvloed door het faillissement als zij voor het faillissement zijn gesloten en nog niet door één van de partijen zijn nagekomen.
  • 2.4.4 Schuldeisers

    Dit is een preview. Er zijn 12 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.4.4
    Laat hier meer flashcards zien

  • Twee soorten boedelkosten

    1. Bijzondere
      Worden gemaakt om één bepaald vermogensbestanddeel te gelde te maken en worden afgetrokken van de opbrengst van het desbetreffende vermogensbestanddeel
    2. Algemene
      Alle niet-bijzondere faillissementskosten, zij moeten worden omgeslagen over de opbrengst van de hele boedel. 182 lid 1

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart