Inspanningsfysiologie werkgroep

17 belangrijke vragen over Inspanningsfysiologie werkgroep

Hoe wordt de glucose-spiegel in het bloed gehandhaafd tijdens duurinspanning?

In het begin verbrandt je vetzuren, later ga je je glycogeen voorraden aanspreken. De hormonen: insuline, adrenaline en glucagon spelen hierin een rol.
- Inspanning: insuline omlaag (grotere rol), glucagon omhoog (kleinere rol). Dus veel glucose in het bloed door afbraak maar de spieren nemen ook veel glucose op. Zo blijft de glucose-spiegel constant.

Welke hormonen bepalen in rust en in inspanning de glucose huishouding?

- Rust: Insuline
- Inspanning: adrenaline, cortisol (stress hormoon, fluctuerend ritme)

Wat zijn de oorzaken van vermoeidheid?

- De glycogeen voorraad raakt op.
- Hoge NAD/NADH ratio (NADH bevat energie, hier heb je door het hoge ratio dus weinig van)
- Lage calcium in het SR. (CICR uitgeput, te weinig Ca in het SR, allemaal de cel uit door het slechte evenwicht (door teveel gebruik Ca).
- Central fatigue: signalen uit spieren worden teruggekoppeld. Pijn signalen (door belasting van gewrichten, spieren, lactaat opstapeling), prikkels van verveling -> zij zorgen dat je je vermoeid voelt.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Hoe kan je optimaal je glycogeenvoorraad benutten?

Put jezelf 1 week voor de wedstrijd volledig uit en ga dan koolhydraten eten. Zo krijg je een effectievere glycogeen stapeling.

Spiervezels: type 1, 2a, 2b

Type 1: voor de lange inspanning, het heeft een lage contractiesnelheid, een hogere energievoorziening (het heeft veel mito's). Substraat: vetzuren (omdat het minder vermoeibaar is).
Type 2a: intermediate: tussen 1 en 2b in, voor langere sport, medium intensiteit, hoge contractiesnelheid, lagere energievoorziening, sneller vermoeibaar. Substaat: glycogeen. Kan zich op type 1 en 2b aanpassen. Veel lactaat productie.
Type 2b: sprinten, hoge contractiesnelheid, lagere energievoorziening. Substraat: creatinine, fosfaat.

Welke spiervezels gebruik je bij duursport en welke bij kracht/sprint?

Duursport: 1
Kracht/sprint: 2b (2a altijd een beetje)

Wat is de relatieve bijdrage van de energiesystemen tijdens een kortdurende inspanning als 400m sprint (45 sec)?

Je grafiek komt iets lager dan bij duursport omdat je bij sprinten een hogere inspanning hebt. Vetten zijn hier te verwaarlozen. Er is voornamelijk anaerobe verbranding, je spreekt je fosfatase ook aan. Er is geen aerobe verbranding.

Waarom is er een toename in spiermassa (20-30%) bij sprinten maar niet bij duursport?

- Erfelijke factor (zijn lichaam heeft meer van een bepaalde spiervezel).
- Als je kracht traint krijg je meer filamenten, dan heb je meer kracht, de spier is groter (meer myofibrillen, meer glycogeenopslag, meer ATP).
- Testosteron speelt ook een rol (daarom zijn mannen gespierder).
- Verschil in belasting: kracht trainen is grotere belasting (meer kracht nodig om dit te kunnen leveren). Veel kracht gebruiken: spiermassa neemt toe.

Wat moet je eten om beter te presteren voor kracht training?

Meer eiwitten (1.6g/kg) tijdens je training. En vlak voor je gaat sporten meer koolhydraten.

Hoe veranderen CO, HF en SV tijdens inspanning bij opklimmende belasting?

- HF neemt een beetje toe
-SV neemt toe tot 40% van het maximale vermogen (hart kan niet verder rekken, plateau)
- HF is vanaf dit punt lineair
- CO neemt door toegenomen HF en SV toe.

Hoe verandert de verdeling van het bloed over het lichaam?

Bloed gaat naar de organen die het nodig hebben (spieren) en niet naar organen die door het PSZS geënerveerd worden (darmen bv.).
- Vasodilatatie in spieren en coronairvaten door alpha 1 en beta 2 receptoren.
- Lokale factoren (nog sterker van invloed dan vasodilatatie) spelen een rol in de coronairvaten.

Wat is het verloop van de bloeddruk tijdens opklimmende belasting?

- Systolische druk stijgt: je HF en CO nemen toe: je hebt een verhoogd veneus return (verhoogde preload): verhoogde contractiliteit, en een verhoogd volume wat door de vaten stroomt.
- Diastolische druk blijft constant (stijgt klein beetje): door arteriële dilatatie stroomt het bloed sneller weg: dus ookal heb je een verhoogd volume blijft de diastolische druk hetzelfde.

Waardoor word je HF tijdens maximale inspanning bepaald?

Je leeftijd. Let ook op dat je bij maximale inspanning niet altijd je maximale hartvermogen hebt bereikt, maar dat van je spieren.

Waarom is het goed om meer te trainen tegen AP klachten?

- Door trainen gaat je HF omlaag. Je hebt een langere diastole: meer bloed naar coronairvaten = meer zuurstof naar hart.
- Door trainen krijg je meer myocyten. Ze passen zich aan aan de situatie (je hebt meer zuurstof nodig).
- Ca huishouding (Ca handling) door myocyten wordt optimaler. Ze kunnen beter verlengen: meer contractiliteit: hoger SV.

Hoe komen de verandering in HF en SV in rust tot stand?

- Hart sterker: grotere diastole: betere vulling: minder vaak pompen, hart is al vol.
- Myocyten passen aan: optimalisatie ca handling -> toename contractiliteit.

Wat is de rol van PCO2 en PO2 bij rust en inspanning?

- PCO2: rust: speelt een rol. inspanning: speelt een kleinere rol (let op schommelingen, niet-arterieel)
- PO2: speelt een rol in rust en inspanning.

Hoe kan je een astma-aanval voorkomen?

- Medicatie: bronchodilatantia: beta-2-agonisten (salbutamol, voorkomt aanval), muscarine-receptor antagonisten, glucocorticosteroiden (remt afweerreactie, let op doping!), antihistamine, leukotriele-receptor antagonisten (allemaal anti-allergie).
- Goede warmup (70% intensiteit).
- Let op de luchtvochtigheid/temperatuur: warm en vochtig is beter.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo