Blommaert & Bulcaen (2000) + Van den Berg (2004)

11 belangrijke vragen over Blommaert & Bulcaen (2000) + Van den Berg (2004)

Wat is Critical Discours Analysis volgens Blommaert & Bulcaen (2000)?

Critical discourse analysis is een vorm van discoursanalyse, ontstaan in 1980s met Fairclough o.a., binnen een algemeen proces waarin theorie en praktijk samenkomen in onderzoek naar taal.

Wat is het doel van CDA volgens Blommaert & Bulcaen (2000)?

Analyseren van ondoorzichtige en transparante structurele relaties van dominantie, discriminatie, macht en controle zoals gemanifesteerd in taal. Er wordt een relatie verondersteld tussen taal en de samenleving en de relatie tussen analyse en de geanalyseerde praktijk. CDA wil macht meer zichtbaar en transparant maken.

Wat is de bias bij CDA in Blommaert & Bulcaen (2000)

De algemene bias in CDA gaat richting linguïstisch gedefinieerde tekstconcepten en linguïstisch-discursieve tekstuele structuren krijgen een cruciale functie toebedeeld in de sociale productie van ongelijkheid, macht, ideologie, autoriteit, of manipulatie.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Welke onderwerpen hebben de voorkeur van CDA in Blommaert & Bulcaen (2000)?

1) Politieke discours
2) Ideologie
3) Racisme
4) Economische discours
5) Reclame en promotiecultuur
6) Mediataal
7) Gender
8) Institutioneel discours
9) Onderwijs
10) Alfabetisme (literacy)
à In al deze domeinen staan problemen centraal met machtsongelijkheid, uitbuiting, manipulatie en structurele ongelijkheid.

Waarom zou CDA uit een sociale theorie kunnen voortkomen (in Blommaert & Bulcaen, 2000)

CDA zou vanuit sociale theorie voortkomen, waarbinnen twee richtingen onderscheiden kunnen worden: interesse in theorieën over macht en ideologie en
een poging om structureel determinisme te boven te komen, gebaseerd op Giddens.

Wat is de trend van conversationalization volgens Blommaert & Bulcaen (2000)?

Er wordt gesproken over een trend binnen taalgebruik waarbij meer dagelijks taalgebruik wordt gebruikt als machtsmiddel en omdat dit mogelijk schadelijke effecten kan hebben, is CDA belangrijk.

Welke 3 kritieken zijn er op de methode van CDA in Blommaert & Bulcaen (2000)?

Grootste punt van kritiek gaat over problemen met interpreteren en context. Widdowson: 1) vaagheid van concepten en modellen, 2) CDA analyseert niet hoe een tekst op verschillende manieren gelezen kan worden of onder welke sociale omstandigheden het geproduceerd en geconsumeerd wordt, 3) betekenisgeving en belang lopen in elkaar over en daarna ook semantiek en pragmatiek.
Schegloff: met CDA projecteren onderzoekers hun eigen bias en vooroordelen op hun data en analyseren ze ook op die manier.

Wat is volgens Blommaert & Bulcaen (2000) een oplossing om met die kritieken van CDA om te gaan?

CDA moet gesitueerd worden in een wijder panorama van gedeelde belangen, vragen en methoden die ontwikkeld worden in een veel wijdere wetenschapsgemeenschap. Het behandelen van context is het grootste methodologische probleem waar CDA mee geconfronteerd wordt. Op microniveau moet een meer dynamisch concept van context of contextualisering gebruikt worden. In het algemeen zouden sommige problemen kunnen worden opgelost door aandacht te hebben voor etnografie als bron voor het contextualiseren van data en theorie voor de interpretatie van data.
Op macroniveau is er weinig aandacht voor zaken als distributie en de daaruit voortvloeiende beschikbaarheid/toegankelijkheid patronen van linguïstisch-communicatieve bronnen.

Hoe speelt sociale categorisering een belangrijke rol in CDA volgens Van den Berg (2004)?

Discoursanalyse gaat over hoe taal de sociale werkelijkheid creëert, waarbij categorisering een belangrijke rol speelt (indelen in categorieën), bijv. in sociale psychologie: basis bij vooroordelen over stereotypering en discriminatie à geen aandacht voor linguïstische kant van categorisering.
Cognitieve linguïstiek wel (prototypes als in wij-zij indelingen)
gebaseerd op stabiele mentale schema’s.
Discoursanalyse uitgangspunt (a): taalgedrag is contextafhankelijk en variabel; “categorisering wordt onderzocht als actieve handeling in concrete situaties”.

Waarom moet DA van sociale categorisering via een emic-benadering in Van den Berg (2004)?

Uitgangspunt (b) van discoursanalyse: onderzoeken van betekeniskenmerken van de tekst zelf: member categories. Het zet zich af van vooraf vastgestelde categorieën (“etic”, zoals bij kwantitatieve inhoudsanalyse), maar is ook geen zuiver inductieve methode, want vereist: 1) tekst- en betekenistheorie; 2) analytisch instrumentarium voor systematische reconstructies van member categories. Uitgangspunt (c): discoursanalyse gaat uit van taal als sociale handeling (geen consensus over?).

Wat is het belang van intertekstualiteit in Van den Berg (2004)?

Discoursanalyse kan inconsistenties laten zien (interdiscursiviteit); die eerder regel dan uitzondering zijn. Anders is een bepaald discours te machtig. Metaforen worden genoemd als andere discursieve strategie. Het belang van intertekstualiteit wordt benadrukt: bij gebruik van een tekst, samenvatting of presentatie in de media wordt er onvermijdelijk geselecteerd en dat maakt het gebruik van een andere tekst niet neutraal. Dit kan belangrijke inzichten opleveren in discoursanalyse.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo