How to invest: entry modes

20 belangrijke vragen over How to invest: entry modes

Wat zijn volgens Pan & Tse (2000) en Peng & Meyer (2011): Non- Equity Modes?

Non-equity modes zijn:
  • Export (direct, indirect, others)
  • Contractual Agreements (licensing, R&D Contracts, Alliances)

Welke opties geven Brouthers & Hennart (2007) voor het toetreden van een buitenlandse markt?

  1. WOS
  2. IJV
  3. Full Acquisition
  4. Partial Acquisition

Brouthers & Hennart (2007): Wat zijn de kenmerken van een Greenfield (internal) International Joint Venture entry mode?

IJV:
Source of growth: Greenfield
Equity control: partial /low

  • Kennis uitwisseling
  • Hoge concurrentie en groei industrieën
  • Grote mate van CAGE distance
  • Grote country risico's
  • Ownership restrictions
  • Acquisitionele belemmeringen.

Voorbeeld: Sony Ericsson
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat zijn de twee International Entry Mode Research Insights (Brouthers * Hennart (2007)?

1. De Entry Modes alternatieven zijn een continuum van het toenemen van controle, toewijding en risico.
Ex: Export: minimale controle, minimale toewijding, minimaal risico. WOS: maximale controle, maximale toewijding, maximaal risico.

2. Er zijn twee hoofdcategorieën (contract & equity), met beide WOS & JVs in de equity categorie.
Voorbeelden:
- Contractuele betalingen: om suppliers van input te voorzien zijn ze ex ante (=vooraf) gespecificeerd, dat is bij Equity: Ex post (=naderhand).
- Joint Ventures ontstaan uit joint internationalization omdat er sprake is van dubbel marktfalen. Toch zijn JV's vastberaden/steving in de hierarchische categorie.

Brouthers & Hennart (2007) International Entry Mode Research Insights:

WOS by local firm (takes license/ franchise from MNE):

WOS by lokaal bedrijf (licentie of een franchise van een MNE):
  • De input van de MNE is makkelijk te verkopen
  • De input van het lokale bedrijf is niet makkelijk te verkopen.

Wat zegt de literatuur over de Transaction Cost Analysis mbt Entry Modes (Brouthers & Hennart 2007)?

De Transactie Kosten Analyse
Attributes of each transaction:
  • frequency
  • specificity
  • difficulty in measuring
  • complexity
  • connectedness
Asset Specificity is cruciaal als het het hold-up probleem kan genereren.

Wat zegt Williamson over de Transaction Cost Analysis mbt Entry Modes (Brouthers & Hennart, 2007)?

Williamson gaat in op de verticale investeringen. 
Leveranciers of klanten moeten een specifieke investering doen aan de koper, dit kan het holdup probleem genereren. 
Maar de literatuur heeft ook vaak horizontale investeringen gebruikt ( ontwikkelde kennis of reputatie in land A is exploiteerd in land B).

Wat is de Transaction Cost Analysis volgens Brouthers & Hennart (2007)?

Aannemelijk bewijs dat de asset specificity verantwoordelijk houdt voor verticale investeringen, informatie asymmetrie biedt een overtuigendere rationale voor horizontale investeringen.

Scholars beargumenteren dat in de "Continuum" view de JV een optimale situatie zal zijn waarbij medium asset specificty wordt gevraagd. 

Uncertainty: Voor Williamson is dit problematisch in verband met de koppeling van asset specificity, of hoge switching kosten. Literatuur is veranderd, onzekerheid= de behoefte aan flexibiliteit = contracten.

Kogut (1991): Joint Ventures als Real Options?

Een bedrijfs initiële investering is het recht om uit te breiden in de toekomst.
JV kunnen geframed worden als real options aan bedrijven, in termen zoals de expansie en groei mogelijkheden in de toekomst.
De uitoefening van de optie om uit te breiden vereist verdere toewijding van kapitaal, dus het heroverleg tussen partners.

De opdracht voor het kopen of te verkopen van het recht in de JV is een gezamenlijke feature voor vele overeenstemmingen.

V= F+ O

Welke twee opties draagt Kogut (1991) aan voor IJV als een Real Option?

1. Wacht met investeren, het betaalt meer om te wachten dan om toetewijden.
2. Investerings toewijding is noodzakelijk om het recht te hebben tot expansie in de toekomst.

JV biedt de mogelijkheden om deze opties te overbruggen door het trekken aan twee bedrijven waarbij resources worden losgelaten.

Timing van de acquisitie is cruciaal. De acquisitie is pas geslaagd als de waarde van de koper groter is dan de uitgevoerde prijs.

Wat zijn de conclusies van het onderzoek van Kogut (1991)?

  • Het is een andere reden, verder dan de optie om uit te breiden: deel scale economies en coordineer het management van potentiële overschot aan capaciteit in verzadigde en geconcentreerde industrieën. 

Resultaten:
  • In geconcentreerde industrieën schijnen JVs gebruit to worden als een intermediaire stap naar een complete acquisitie.
  • Het besluit van managers om te acquire of te divest is gevoelig aan de jaarlijkse vertrekpunten van lange termijn trends dan aan korte termijn indexen van industriegroei.
  • Onverwachtse groei doet de venture waarde en concentratie in de industrie toenemen en bevordert de waarschijnlijkheid van een acquisitie. 

Meyer et al. (2009): Institutions, Resources, Entry Strategies in Emerging Economies:
Welke entry and establishment modes aan keuzes bestaan er?

  • Country level, regulatory factors
  • MNE-level factors
  • Subsidiary-level factors

Wat zegt Meyer et al (2009) over de Institutions en de "Rules of the Game"?

De Rules of the Game doen er toe wanneer men kiest voor een toetredingsmode. Zeker in opkomende markten!

Meyer et al (2009) en de Institution Based View mbt Institutions , resources, entry strategies in Em. Econ.

  • Een sterk institutioneel framework verlaagt de kosten van doing business
  • JV's: toegang tot lokale bedrijven zoals netwerken die zwakke institutionele context tegen gaan. 
  • Acquisition: dit is gevoelig voor de efficiëntie van de markt. Zeker de financiële markten en de markten voor corporate control (=M&A/divestment).

Wat zegt Meyer et al (2009) over de instituties en de resource effecten die cruciaal interactie in de beslissing van een toetredingsmodus?

Wanneer er sprake is van sterke instituties, hoe groter de behoefte van buitenlandse toetreders naar ontastbare resources, hoe vaker ze kiezen voor Acquisitie en JV dan voor een greenfield.

Wat zeggen Meyer et al. (2009) over de instituties en de resource effecten die cruciale interactie mbt entry mode hebben?

Sterke instituties en de behoefte aan tastbare resources beinvloeden de keuze van de entry mode niet. 

Tastbare assets zijn makkelijk te transferren over de landsgrenzen heen.

Gubbi (2010) EMNEs acquisition and Value Creation.

Het niveau van economische ontwikkeling binnen EMNE is positief gecorreleerd met de kwaliteit van de aanwezige resources in de verschillende economieën. 
Bedrijven in ontwikkelde economieën zijn eerder geneigd om een rijker reservoir mbt leren te representeren die geinternationaliseerd kan worden en toegepast in verschillende productmarkt omgevingen.

Gubbi (2010) EMNEs acquisition and Value Creation 

Wat zijn de resultaten van Gubbi's onderzoek?

  • Internationale acquisitie faciliteert internationalisatie van tastbare en ontastbare FSAs,
  • Stelt de MNE in staat om de tijdsbeperking voor het ontwikkelen van FSAs te overwinnen en
  • Brengt moeilijkheden van het verhandelen van de FSAs in de markt onder de aandacht en
  • Levert een strategische kracht voor EM-MNEs.

Wat houdt de "Mergerparadox" in (Gubbi, 2010)?

Gemiddeld genomen worden er tussen de 60-80% M&As verricht van de totale FDI (in)flows.

Echter zijn veel M&As tussen de 65-85% gedoemd te mislukken binnen een aantal jaren erna.

Paradox: Als er zo veel M&As falen hoezo zou je het dan nog als dominante entry mode beschouwen in ontwikkelde landen? (In EM geldt dit wellicht minder).

Take aways tekst Gubbi (2010):

  • De meerderheid van de MNE investeringen vinden plaats door M&As in ontwikkelde landen. 
  • Er is een groeiende trend gaande om buitenlandse operaties door WOS te laten plaatsvinden, eerder dan door IJVs. Dit komt door een toename in wereld integratie (MNE strategy) of door een verlaagd risico op de buitenlandse markt (door real options?)

  • De investmentmode is gerelateerd aan 1. investeringsmotieven (afh. van resources,), 2. Investeringslocaties door CSAs en hun instituties, 3. MNE-level strategie.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo