When to invest abroad: (FMA/LMA) entry timing dynamics

21 belangrijke vragen over When to invest abroad: (FMA/LMA) entry timing dynamics

Reflectie Meyer et al. (2009):

Integrating Institutional,

RBV & TCE arguments to understand the entry modes in EM.

JVs & Acquisitions aangenomen wanneer lokale resources nodig zijn. 

Verschil tussen tastbare versus ontastbare resources.

Wat is FMA en welke 3 primaire bronnen zijn er (Lieberman & Montgomer, 1988)?

FMA= pionerende bedrijven die de mogelijkheid hebben om positieve economische winst te behalen. Het is een uniek bedrijf met een gegeven markt. FMAs ontstaan endogeen en ontstaat stapje voor stapje (multi-staged). In stage 1 is er sprake van een asymmetrie.

3 bronnen:
  1. Technological Leadership
  2. Preemption of assets
  3. Buyer switching costs

Wat verstaat Lieberman & Montgomery (1988) onder Technological Leardership?

FMA bestaat uit learning en experience. Het succes ligt in patenten en R&D.

Slides Johan:
Voordeel behaald uit de learning of ervaringscurve waar kosten binnen de cumulatieve output vallen.
Succes in patent of R&D races waar vooruitgang in product of procestechnologie een fuctie is van R&D uitgaven (=expenditure) zijn.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat zijn volgens Lieberman & Montgomery (1988) FM(D)A dus LMA?

Free rider effecten
Technologische markt onzekerheid
Verschuivingen binnen de technologische behoeften of de klantbehoeften.
Incumbent inertia

Wat betekenen volgens (L&M 1988) Freerider effecten?

Late Movers hebben het voordeel mee te kunnen liften op de voordelen van de First mover, de pionier. Dit leidt tot een verkortng van de grootte en duur van de winsten van de First Mover.

Wat houdt Resulation of Techn. & Mkt Uncertainty in (L&M, 1988)?

Onzekerheid kan je het beste ombuigen in jouw voordeel, dan is eerdere toetreding tot de markt aantrekkelijk.

Wat houdt de verschuiving van technologie of klantenbehoeften in (L&M, 1988)? Hoe wordt het ook wel genoemd?

Creative Destruction: First Movers kunnen op technologisch gebied late movers zijn in de industrie.

vb Xerox Sillicon Valley.

Wat is Incumbent Inertia (L&M, 1988)? Noem 4 aspecten

  1. Het bedrijf kan vast zitten in een set van fixed assets.
  2. Het bedrijf kan onwillig de bestaande productlijnen cannibaliseren. --> vb Ipod/ Ipad versus Mac computers.
  3. Het bedrijf is minder flexibel geworden.

Kerin et al. (1992): FMA & LMA Framework

Op welke twee perspectieven is dit framework gebouwd?

  1. Economisch analytisch framework: Industrial economics. Het concept van toetredings grenzen. (Scale effects, experience effects, reputational effects).
  2. Behavioral perspective (production/brand level). Het leren wat klantvoorkeuren zijn, switching kosten zijn van klanten en merk loyaliteit. 

Er bestaat een balans tussen de voors en tegen argumenten van FMAs.

FMA &LMA Framework: Fit (Kerin et al. 1992):

FIT:
  • Environmental opp.
  • Org. skills
  • Resources
--> veranderingen in de omgeving (techn. /klantbehoeften) 
--> Luck speelt hierbij een rol.

FMA & LMA Framework: Positional Advantages (Kerin et al. 1992):

  • Cost & Differentiation
Hiervoor moeten aan 3 voorwaarden zijn voldaan:
  1. Klanten moeten continue verschillen verkrijgen in verschillende belangrijke toeschrijvingen (=attributes). 
  2. Differentiatie is een directe consequentie van een capability gap. die de pioniers scheiden van de latere toetreders.
  3. De duur van CA van de FM hangt af van de duur en de tijd van het capability gap. 
  4. Onderliggende factoren van Cost & Differentiation voordelen zijn:
  • Economic: scale/experience econ. / mkt cost asymmetries.
  • Preemption: cost asymmetries in factor inputs en in spatial preemption.
  • Technological: product, process en org. innovatie.
  • Behavioral: switching costs, reputatie, informatie en ervarings asymmetrie.

Product Market Contingencies (FMA &LMA Framework Kerin et al. 1992).

FM hebben het potentieel cost & differentiation voordelen te behalen.
De mate waarin ze deze voordelen behalen hangt af van zekere product-markt contingencies en de acties van de FM & LM-ers.

Resultaat van Kerin et al. (1992): de uiteindelijke grootte van FMAs is het combinatie effect van een meerderheid van factoren:

Fit tussen de omgevings mogelijkheden en de FM vaardigheden en resources

De bedrijfsmogelijkheden om potentiele bronnen van FSA te kapitaliseren op economische, preemtive, technologische of behaviorale wijze.

De modererende effecten van product-markt contingencies.

Concurrerende strategieën van de FM & LM.

De rol en invloed van LMAs.

--> Belangrijk:
Het pioneren van de markt voor de FM is geen geldende norm om supereur te worden binnen een bepaalde markt. Vaker is een bedrijf een Late Mover dan een pionier.

Timing of Entry in een Internationale markt (Gaba et al. 2002):

Welke 3 factoren zijn van belang voor de timing of entry?

  1. Firm specific factors
  2. Industry/Market factors
  3. Host Country factors.

Welke resultaten zijn verbonden met Firm Specific Factors (Gaba et al. 2002)?

Firm-Secific Factors:
  • Bedrijven met een hoog niveau mbt internationale ervaring treden eerder toe tot een internationale markt dan bedrijven met een lager niveau van ervaring.
  • Voor een grote host country markt, zullen bedrijven eerder geneigd zijn toe te treden.
  • Bedrijven met een brede scope (producten & services) treden sneller toe tot een nieuwe internationale markt.

Welke resultaten zijn verbonden met de Industry/Market Factors (Gaba et al. 2002)?

Industry/Mkt factors:
  • Concurrentie op de internationale markt heeft invloed op de snelheid van toetreding.
  • Hoe groter de mkt groei van een internationale markt mbt een zekere specifieke product sector, hoe eerder een bedrijf de markt zal betreden.

Welke resultaten zijn verbonden met de Host Country Factors (Gaba et al. 2002)?

Host Country Factors:
  • Hoe lager het risico van een int. mkt., hoe eerder een bedrijf zal toetreden.
  • Bedrijven die non-equity entry modes adopteren zijn eerder geneigd toe te treden tot een land. 

Wat zegt Frynas et al. (2006) gaat in op de FMAs en Firm-specific Political resources:

Wat zegt Frynas over voorgaand onderzoek?

Lieberman & M (1988) en Kerin et al. (1992)'s onderzoeken lijken heel erg op elkaar. 

Frynas zegt dat het verrassend is dat de literatuur niet onderzoekt wat de invloed is van de politieke invloeden op FMA creaties.
Frynas zegt dat FSAs vaak market based assets zijn (zoals technologie en int. ervaring). 

Politieke Resources worden vaak gedefinieerd als "firm attributes, assets, HR en andere resources om aan te geven dat ze binnen het politieke proces de efficiëntie en de winstgevendheid verbeteren.

Frynas et al (2006) gaat uit van twee soorten Political Resources die leiden tot FMA: Wat houdt dat in?

  1. Resource Dependence
  2. Reciprocity Theory

Wat betekent Resource Dependency (Frynas et al, 2006).

Toetredingsbarrieres door overheidsingrijpen. 

Wat betekent Reciprocity Theory (Frynas et al. 2006)?

Wederzijdse vroege toetreding tot de markt door continue overheidsondersteuning.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo