De klassieke organisatie
5 belangrijke vragen over De klassieke organisatie
Mintzberg (1991) geeft een belangrijk overzicht van veelvoorkomende structuren. Hij onderscheidt zeven organisatietypen die onderling verschillen in coördinatiemechanisme en structuurelementen. Noem deze zeven organisatietypen.
- Ondernemende of simpele structuur
- Machinebureaucratie
- Professionele bureaucratie
- Divisiestructuur
- Adhocratie
- Zendingsorganisatie
- Politieke arena
Deal en Kennedy (1982) onderscheiden vier typen cultuuruitingen. Welke zijn dit?
- symbolen
- helden
- rituelen
- waarden
Bij het ontstaan van de cultuur speelt het land van herkomst van een organisatie een rol. Hofstede beschrijft de culturele verschillen van een land aan de hand van vijf dimensies. Noem deze vijf dimensies.
- Machtsafstand
- Individualisme
- Masculiniteit
- Onzekerheidsmijding
- Langetermijnoriëntatie
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
In de wijze waarop een manager werkt zijn volgens Hersey en Blanchard (1977) twee aspecten van groot belang. Welke twee aspecten zijn dit?
- Taakgerichte aspecten
- Mensgerichte aspecten
Uitgaande van de twee aspecten zijn vier groepen van leiderschapsstijlen aan te geven. Welke zijn dit?
- Bevelend
- Onderhandelend
- Participatief
- Delegerend
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden