Samenvatting: Introductie In Bedrijfseconomie Herkansing
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Introductie in bedrijfseconomie herkansing
-
1 Week 1
-
1.2 Profit- en non-profitorganisaties
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn de 3 grote verschillen tussen overheid, non-profit en profit sector?
Overheid: collectieve goederen via budgetmechanisme
Non-profit: voorzieningen van maatschappelijk belang; economisch niet zelfstandig
Profit: producten en diensten via marktmechanisme -
1.3 Ondernemingsactiviteiten
Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.3
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is typerend voor de ondernemingssector handel?
Zij creëren geen nieuwe producten. Zij lenen hun bestaansrecht aan het feit dat er geen gelijkheid is tussen productie en consumptie. -
Wat is typerend voor de ondernemingssector dienstverlening?
Zij verrichten prestaties voor hun klanten zonder dat zij een nieuw concreet goed vervaardigen, of bestaand goed overdragen.
- Financiële dienstverlening (banken, verzekeraars)
- Horeca
- Transport
- ICT-dienstverlening (software bureaus)
- Facilitaire dienstverlening (catering, bewaking) -
1.4 Rechtsvormen
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.4
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn de grote verschillen tussen een besloten vennootschap en een naamloze vennootschap?
BV: aandelen op naam met beperkte overdraagbaarheid
NV: aandelen aan toonder overdraagbaar op de aandelen beurs
BV: oprichtingsstatuten kunnen een blokkeringsclausule bevatten voor aandelenoverdracht
NV: de vrije overdraagbaarheid van aandelen mag niet beperkt worden
In Nederland:
BV: geen startkapitaal nodig
NV: 45.000 als minimum beginkapitaal nodig -
Wat is de rol van de aandeelhouders binnen een onderneming?
- Eigenaar
- Investeerders
- Benoemen van de directie
- Ontvangen van dividend (winst) -
1.5 Omzetbelasting
-
Welke 3 verschillende belasting tarieven zijn er?
- 21% (algemeen)
- 9% (levensmiddelen, eerste levensbehoeften)
- 0% (vrijstelling, bijv. Export, gezondheidszorg) -
1.6 Bedrijfskolom
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.6
Laat hier meer flashcards zien -
Hoe ziet een bedrijfskolom eruit/ welke stappen doorgaat het eindproduct?
Oerproducent - groothandel - fabrikant - grossier - detaillist
(landbouw - voedingsmiddelenproducent - levensmiddelengroothandel - supermarkt - consument) -
Wanneer spreek je van een verticale intergratie binnen de bedrijfskolom?
Dit is het geval als een bedrijf dat olie wint een olieraffinaderij overneemt.
Een bedrijf als Shell heeft intergratie heel serieus genomen en alles overgenomen en zo ook gelijk aan de consument levert. -
Wanneer spreek je van horizontale intergratie (parallellisatie) binnen de bedrijfskolom?
Dit is het geval als een bedrijf hun assortiment gaat verbreden.
Een groothandel in olie die een groothandel in levensmiddelen overneemt om zo zijn shops te bevoorraden. -
Wanneer spreek je van conglomeraatvorming binnen de bedrijfskolom?
Wanneer bedrijven opereren in verschillende schakels van verschillende bedrijfskolommen.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden