Samenvatting: Introductie In Management : Over Plannen, Organiseren, Leidinggeven En Beheersen | 9789001122058 | Peter Thuis
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Introductie in management : over plannen, organiseren, leidinggeven en beheersen | 9789001122058 | Peter Thuis.
-
1 Organisaties
-
1.1 Wat zijn organisaties
Dit is een preview. Er zijn 73 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Noem de verschillen tussen een organisatie, bedrijf en onderneming
Organisatie= een menselijk samenwerkingsverband dat doelgericht en blijvend is (belastingdienst)
Bedrijf= maken goederen/diensten om deze op de afzetmarkt te verkopen (waterleidingbedrijf)
Onderneming= bedrijven met een winstoogmerk (coca-cola, gamma) -
Wat zijn de 7 DESTEMP variabelen?
Demografisch (omvang, groei, samenstelling van de bevolking)
Economisch (loonkosten, besteedbaar inkomen)
Sociaal (tweeverdieners, gedachtes voor kinderopvang)
Technisch (hoe wordt er geproduceerd?)
Ecologisch (milieu, duurzaamheid)
Markt- en bedrijfstak (omvang van de markt, concurrentie)
Politiek (bemoeit de overheid zich?) -
Leg uit wat horizontale en verticale arbeidsverdeling inhoudt:
Horizontale arbeidsverdeling: arbeid wordt in delen van hetzelfde niveau gesplitst.
Verticale arbeidsverdeling: arbeid wordt op verschillende niveaus ingedeeld. -
Op welke vier dingen richt het management zich op en waarvoor zijn ze?
Plannen: om gestelde organisatiedoelen vast te stellen
Organiseren: om relaties tussen personeel te creëren waardoor dit in staat is de gestelde doelen te bereiken
Leiden: om te begeleiden en te motiveren
Beheersen: om te zorgen dat de doelen daadwerkelijk worden behaald. -
Welke drie managementniveau's zijn er en wat doen zij?
Topmanagement: formuleert de overall-doelen, bepaalt de koers, is eindverantwoordelijk en stuurt het middenmanagement aan.
Middenmanagement: vertaalt strategische doelen in tactische doelen, richt zich op een breder terrein dan het operationeel management.
Operationeel management: geeft leiding aan het uitvoerend personeel. -
Noem de drie managementrollen van Mintzberg
Interpersoonlijke rol: van buiten is de manager het boegbeeld, van binnen leider en verbindingspersoon van de organisatie met de omgeving.
Informationele rol: waarnemer, verspreider van informatie en woordvoerder.
Besluitvormende rol: oplosser van storingen, besluiten nemer en onderhandelaar. -
Noem de drie verschillende niveaus van plannen + kenmerken
- Strategisch plannen: lange termijn (5-10 jaar), opgesteld door het topmanagement.
- Tactisch plannen: deelplannen van strategische plannen (1-5 jaar), opgesteld door het middenkader.
- Operationeel plannen: tactische plannen op kort termijn (tot 1 jaar), opgesteld door het operationeel management. -
Beschrijf de begrippen: missie, visie, doel en strategie.
Missie: Waarom bestaat de organisatie? De identiteit en het fundament voor de organisatie (tijdloos).
Visie: Wat willen we zijn? Inspireert, toekomstdroom voor een bepaalde periode.
Doel: Wat willen we bereiken? Afgeleid van de missie en visie in termen van resultaten
Strategie: Hoe en wat moeten we dat doen? De manier waarop je je visie werkelijkheid gaat maken (lange termijn) -
Wat houdt een SWOT analyse in?
Sterkten, zwaktes, kansen en bedreigingen. Deze factoren worden in verband geanalyseerd en met deze informatie kunnen verschillende strategische plannen worden opgesteld. -
Wat zijn de strategische uitgangspunten van Porter?
- Kostenleiderschapsstrategie: men wilt in vergelijking met de concurrentie zo goedkoop mogelijk produceren (zeeman uit China)
- Differentiatiestrategie: men wilt zich onderscheiden doormiddel van service, imago etc.
- Focusstrategie: de organisatie richt zich op een ander segment (kledingzaak voor mannen)
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden