Samenvatting: Introductie In Management | 9789001816278 | Peter Thuis

Samenvatting: Introductie In Management | 9789001816278 | Peter Thuis Afbeelding van boekomslag
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Introductie in management | 9789001816278 | Peter Thuis.

  • 1 Organisaties

    Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Een organisatie kiest zijn strategie naar aanleiding van 3 punten

    geschiktheid, haalbaarheid, aanvaardbaarheid
  • hoe herken je een organisatie?

    er is sprake van samenwerking tussen mensen, een gemeenschappelijk doel en met de bedoeling de organisatie voort te laten bestaan
  • 1.1 Wat zijn organisaties?

    Dit is een preview. Er zijn 44 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Welke rechtsvormen voor natuurlijke personen kennen we?

    1. Eenmanszaak: de eigenaar met zijn gehele privévermogen is aansprakelijk.
    2. Maatschap: zelfstandige beoefenaren die samenwerken. Allen gelijk aansprakelijk.
    3. Vennootschap onder firma (vof): samenwerkingsverband tussen meerdere personen onder 1 naam (firma). Allen met privévermogen aansprakelijk
    4. Commanditaire vennootschap (cv): vergelijkbaar met firma, met stille (commanditaire) vennoten, die alleen financieël betrokken zijn. Boven inleg niet aansprakelijk, de actieve vennoten wel.
  • Welke rechtsvormen kennen we voor rechtspersonen?

    Naamloze vennootschap (nv): Aandelen, maar niet op naam
    Besloten vennootschap (bv): Aandelen op naam. Als de aandeelhouder de aandelen niet kwijt wil, kan niemand eraan komen.
    Coöperatieve vereniging (cv): Vereniging voor leden die hetzelfde doel nastreven.
  • Wat zijn de 5 algemene organisatie problemen ?

    Leefbaarheid - psychische welbevinding, fysieke welbevinding 
    Controleerbaarheid- inzichtelijkheid van organisatie, voldoende geïnformeerd zijn 
    Neveneffecten - als gevolg van organisatiehandelen, extern intern , positief negatief
    Besturing - wendbaarheid, leiden ingrepen tot gewenste veranderingen 
    Beheersing - op gewest niveau houden van prestaties 
  • De relatie tussen organisatie en omgeving vraagt naar ( 3 punten)

    Kennen van de omgeving ( monitoren )
    Keuzes maken tav de omgeving ( aanpassen ) 
    Beïnvloeding van de omgeving ( continuïteit waarborgen ) 
  • Welke besluitvormende rollen kent een manager?

    Ondernemer
    Oplosser van verstoringen
    Verdeler hulpmiddelen
    Onderhandelaar
  • Wat zijn de 4 management vaardigheden?

    Conceptuele (  creatief zelfstandig ideeën ontwikkelen voor probleem of kans) 
    Communicatieve ( informatie, gedachten, gevoelens overbrengen en ontvangen )
    Interpersoonlijke ( leiden, motiveren, conflicten oplossen, samenwerken)
    Technische ( methodes, procedures en technieken voor spefiek werkterrein) 
  • We kennen de volgende rechtsvormen voor natuurlijke personen:

    Eenmanszaak: Eigenaar met zijn gehele privévermogen --> aansprakelijk voor schulden in de 'zaak'. 
    Maatschap: Een samenwerking door beoefenaren van een vrij beroep. De maten zijn voor een elijk deel van schulden aansprakelijk.
    Vennootschap(vof): Een samenwerkingsverband tussen twee of meer personen onder één naam. De firmanten zijn allemaal aansprakelijk voor de schuld van de vof, met hun privévermogen.
    Commanditaire vennootschap (cv): Dezer rechtsvorm is vergelijkbaar met de firma. Het verschil is dat bij de cv sprake is van actieve en stille vennoten. De stille vennoten brengen alleen geld in als financier, maar gaan niet meerwerken in de organisatie. 
  • 1.2 Hoe werken organisaties en wat heb je eraan?

    Dit is een preview. Er zijn 31 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
    Laat hier meer flashcards zien

  • Hoe werkt het transformatieproces binnen een organisatie?

    In een organisatie wordt gebruik gemaakt van het transformatieproces om input om te zetten in output.
    Vormen van input:
    1. Materialen (grondstoffen e.d.)
    2. Middelen (arbeid, geld, informatie)
    3. Overige factoren (wetgeving, klimaat)

    Vormen van output:
    1. Gewenste output (verkoopbare producten)
    2. Ongewenste output (afval, onverkoopbare producten)

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart