Samenvatting: Introductie: Inhoud En Toepassing Van Het Ink-Managementmodel

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Introductie: inhoud en toepassing van het INK-Managementmodel

• 1.1 Historie

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Waar bestaat EFQM uit en hoe is INK ontstaan?

  In Europa namen 14 presidenten van Europese multinationals het initiatief tot de oprichting van EFQM. In Nederland heeft het ministerie van Economische zaken de aanzet gegeven tot de Instelling van de Stuurgroep Nederlandse Kwaliteit, waar later INK uit is gekomen.

• Wat is de Rijnlandse Managementfilosofie?

  Er wordt gezocht naar een balans tussen het voldoen aan de belangen van alle stakeholders

• Wat zijn de veranderingen van INK in vergelijking met het Rijnlandse Managementfilosofie?

  1. meer dynamiek: heden, diagnose, toekomst en ambitie
  2. meer aandacht voor de mens
  3. naast PDCA model ook de IMWR cirkel
  4. meervoudig kijken in 4 dimensies: activiteit, proces, organisatie en keten
  5. het woord leveranciers is veranderd in partners: het gaat hier om wederzijdse afhankelijkheid en er is meer intensieve en strategische samenwerking
  6. aandacht voor vermogensvermeerdering vanuit de optiek van stakeholder en vanuit de organisatie zelf
  7. meer aandacht voor de dialoog als werkvorm gericht op hoofdzaken waar de leiding voor verantwoordelijk is
  8. het loslaten van de zogenoemde ontwikkelingsfasen

• Welke dimensies zijn er in de plaats van ontwikkelingsfasen gekomen en waarom?

  Ipv ontwikkelingsfasen zijn de dimensies 

  1. activiteit

  2. proces

  3. organisatie

  4. keten

  De ontwikkelingsfasen waren te star en te dogmatisch (met opvattingen die niet veranderd kunnen worden)

• 1.2 De kern

  Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is de kern van het INK model?

  Elke organisatie heeft een primair proces en de uitkomsten van het proces moeten de behoeften bevredigen van de stakeholders van de organisatie. Om dit te kunnen moet men weten hoe dit te organiseren. En als doelstellingen niet worden gehaald, moet men erop gaan reageren.

• Wat is de gedachte van Welck die aan het INK model ten grondslag ligt?

  Managers zijn voortdurend bezig met intern en extern gestuurde veranderingen, terwijl het beter is te praten over organiseren dan over organisaties.

• 1.3 Het Rijnlandse model

• EFQM/INK model zijn gebaseerd op het Rijnlandse model, wat zijn de 3 belangrijkste elementen uit dit model? 

  1. het streven naar een balans tussen de belangen van alle stakeholders
  2. de keuze om medewerkers niet al resource te benoemen, maar te beschouwen als de bouwstenen waaruit de organisatie is opgebouwd.
  3. de organisatie te zien als een sociaal systeem waar een bepaalde cultuur geldt, die de leiding onder woorden brengt en bewaakt.

• medewerkers zijn geen resource, maar bouwstenen waaruit de organisatie is gebouwd, wat bedoeld men hiermee?

  Het heeft verstrekkende gevolgen voor de werving en selectie van medewerkers en hoe in de praktijk met medewerkers wordt omgegaan. De leiding heeft als rol  dat ze duidelijk maakt wat er van medewerkers wordt verwacht, wat dit voor de inrichting en besturing van de organisatie betekent en tevens welke persoonlijke eigenschappen en gedrag van de leiding daarbij horen.

• De organisatie als sociaal systeem met een bedrijfscultuur:

  Leiding zal verwachtingen duidelijk moeten maken, voorwaarden bepalen, het beschikbaar stellen van middelen en mogelijk maken dat met werk een verbinding wordt gemaakt met jezelf (IMWR cirkel)

• 1.4 Organiseren in de 21e eeuw

  Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.4
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat zijn de algemene ontwikkelingen in de 21e eeuw?

  1. Concurrentie is nu een mondiaal spel
  2. Dienstverlening neemt een belangrijke plaats in, bouwen aan vertrouwen tussen klant en dienstverlener is een kritieke succesfactor
  3. De kennisintensiteit neem toe, een verwijzing naar het internet is al gemaakt (vragen stellen leidt tot kennis)
  4. Organisatiegrenzen vervagen: samenwerking in ketens, allianties en netwerken zijn vormen om expertise te bundelen, om risico's te spreiden, om de complexiteit meester te blijven. 
  5.