Samenvatting: Introductie Maatschappij Wetenschappen
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Introductie Maatschappij Wetenschappen
-
college 1 introductie
Dit is een preview. Er zijn 9 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 16/02/2021
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is sociologie, waar gaat het over en welke vragen staan centraal?
- een wetenschap die zich richt op hoe mensen vormgeven aan hun leven.
- de mens in zijn/haar context: in de samenleving waarin zij/hij leeft.
- hoe wij met elkaar samenleven, welke invloed we op elkaar hebben en hoe de omgeving waarin we wonen ons mogelijkheden biedt en beperkingen geeft. -
Waar richt sociologie zich op? (2 punten)
1. Hoe macro structuren de organisatie van ons sociale leven vormgeven en hoe deze sociale structuren de keuzes en mogelijkheden voor individuen geven en beperken.
2. Op individuen en hun interacties (microdynamics) en hoe die beïnvloed worden door de context waarin zij zich begeven. En de keuzevrijheid (agency) die individuen daarbinnen gebruiken . -
Aans wiens denken/werk zijn de termen van sociologie gekoppeld?
Comte (1798-1857)
Socius = Latijn voor medemens
Logos = Grieks voor leer -
Waarom wordt de Verlichting gezien als keerpunt in het ontstaan van sociologie?
De intellectuele stroming uit de 18 eeuw. Als manier hoe we naar de samenleving kijken. De tijd waarin emancipatie en ontwikkeling mogelijk wordt. Er komt steeds meer waarde aan wetenschappelijk denken en het begrijpen van alles om ons heen. En die kennis niet voort laten komen uit religie, mythes, traditie, etc.
Ratio (het menselijk denkvermogen) staat centraal om samenleving te begrijpen. Het wetenschappelijk denken, dat empirie heeft als uitgangspunt, ipv religie dat gaat om geloven. -
Door wie werd het denken over de samenleving vooral besdchreven voordat 'sociologie' bestond?
Filosofen -
Wat houdt het positivisme van Comte in?
- regels van de natuurwetenschappen toepassen (bepaalde regelmatigheden of wetten die begrip geven, zoals zwaartekracht)
- uitganspunt moet zijn datgene dat waarneembaar is (empirisme)
- wetenschap is objectief -
college 2 Karl Marx
Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 18/02/2021
Laat hier meer flashcards zien -
In welke periode schreef Karl Marx zijn belangrijkste stukken?
Halverwege de 19e eeuw -
Welke denkers kwamen voor Marx?
Hobbes (1588-1679): mensen zijn hebzuchtig en de een bezit meer dan de ander.
Locke (1632-1704): positiever mensbeeld; rationeel eigenbelang zal een positieve uitwerking hebben op het individueel welzijn en op de samenleving als geheel.
Economen als Smith (1723-1790) ging het om de welvaart in een land.
• Volgens de econoom Smith nam bij vrije markten de welvaart toe
• Wie maakt welk deel van consumptieve goederen? -
Waarom legt Marx de nadruk op ongelijkheid?
De welvaart neemt wellicht toe, maar niet in gelijke mate voor iedereen. Sterker nog: het daalt voor de arbeidersklasse -
Waarom betalen kapitaalbezitters zo weinig?
- Het systeem maakt dat ze uit zijn op zo hoog mogelijke winsten
- Daarvoor is het zaak de productiekosten zo laag mogelijk te houden
- Ze kunnen dwang uitoefenen door arbeidskrachten te vervangen voor arbeiders die zelfs minder accepteren
- Of door machines (of robots)
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden