Towns and urbanisation of medieval society

14 belangrijke vragen over Towns and urbanisation of medieval society

Welke drie definities worden er gegeven aan urbanisatie?

1. Groei in het aantal plaatsen die een stad genoemd kunnen worden, gedomineerd door niet-agrarische productie. 
2. Expansie in grootte van bestaande steden.
3. Toename van het aandeel mensen dat er in steden woont.

Waarom liggen kleine steden in het land en grote aan de kust?

Grote steden lagen aan de kust omdat het vervoer van bulkgoederen via zee ging. Hierdoor konden grote steden makkelijker bevoorraad worden. Het vervoer per schip was nl. goedkoper.

Noem redenen waardoor er veel grote steden waren in het Middellandse zee gebied?

De landbouw in deze regio was productief. Grote schepen konden de steden goed bereiken. Rauwe, onbewerkte materialen waren beschikbaar voor industrie. Een grote invloed op het achterland.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Noem het verband tussen achterland en stad. 

Steden waren afhankelijk van het achterland: deze zorgden voor bevoorrading en immigratiestromen. De stadse markten zorgden weer voor landelijke economie: er ontstond marktgeorienteerde productie op het platteland. 

Waarop  is het 'urban potential' van Jan de Vries gebaseerd?

1. De absolute populatie van een stad: boven 10.000
2. De afstand tussen steden
3. De geografische locatie uitgedrukt in een quotient

Met deze drie factoren kan het urban potential worden uitgerekend, dit laat zien hoe belangrijk een stad waren. Voorbeelden van steden met een hoog potentieel: Venetië, Milan, Genua, De Lage Landen en Napels

Kanttekeningen: niet alle belangrijke steden hadden 10.000 inwoners.

Waarom waren steden in de late Middeleeuwen moeilijk in te nemen?

1. Er werd veel geinvesteerd in sterke stadsmuren, waardoor een beleg moeilijk was.
2. Door de groeiende omvang van steden, was het steeds moeilijker om effectief beleg te plegen.

Welke kanttekeningen kunnen geplaatst worden bij het idee dat de stad genoot van vrijheid en vrede?

1. Steden waren geen plekken zonder heersers: heersers resideerden vaak in de stad omdat hier veel rijkdom te vinden was. 
2. Vrijheid was vaak gebaseerd op de grootte van een stad, de autonomie was in verschillende vormen aanwezig.
3. De vrijheid betekende niet dat iedereen kon doen wat hij wilde, maar dat er bijna geen interventie was van een heerser of bisschop. Er was geen ideale vrijheid: gelijkheid, er bleef discriminatie bestaan.
4. Het verschil van autonomie tussen dorpen en steden verschilde niet dramatisch.

Waarin verschilde de noordelijke steden met de italiaanse steden?

1. De gemeenteraden waren anders ingericht. Noordelijke steden hadden een baljuw/sheriff die betaald werd door de lokale heerser. In Italië bestonden de gemeenteraden uit consuls.
2. In Noordelijke steden was de macht niet opgesplitst, in Italië was deze opgesplitst in drie delen: wetgevend, rechtsprekend en uitvoerend (trias politica). 

Wat was de taak van de podestà?

Deze speciale magistraat kwam uit een ander deel van Italië om de uitvoerende en wetgevende macht te controleren. Zijn positie werd ondermijnd door de Popolo. De positie van deze podesta werd verder verzwakt door de groeiende bureaucratie.

Noem twee soorten ruzies in de Middeleeuwen.

1. Bloedwraak: was alleen weggelegd voor directe familie en draaide om het principe 'oog om oog, tand om tand'. Vaak werd dit vervangen door een financiële of morele compensatie. 
2. Private oorlogen: met een formele verklaring oorlog uitroepen vanwege een belediging of onrecht. Hier werd het stadsbestuur vaak bij betrokken

Waar leidde private oorlogen vaak toe?

Private oorlogen raakte vaak verstrengeld met politieke conflicten of clanoorlogen. Dit laatste kwam veel voor in Italië, families waren hier hierarchisch gestructureerd in clans. 

Hoe werden publieke werken gefinancieerd?

Met een belastingstelsel. Er was weinig verzet van de burgers omdat zij wisten dat het gebruikt zou worden voor hun stad.

Voorbeelden van publieke werken: belforts, markten, warenhuizen, kanalen, havens, stadsmuren ed. De belforts hadden verschillende functies: milities organiseren, het begin en einde van een werkdag aanduiden, kijktoren en het aanduiden van evenementen.

Waarom veranderde het wereldbeeld van handelaren en ambachtslieden?

Boeren schreven hun slechte oogst vaak af op God. In de steden rezen de prijzen hierdoor en stedelingen hadden de handelsstrategie door. Rationale seculiere stedelingen bouwden een eigen wereldbeeld op met een besef van tijd.

Op welke manieren kunnen stedelingen gegroepeerd worden?

1. Juridische status: Moslims werden door Filip II vervolgd. Joden vertegenwoordigden een groot deel van de bevolking in Iberië. Zij kochten bescherming af bij de prins, maar waren niet volledige stadsbewoners. In Centraal Europa leefden verschillende groepen gesegregeerd. 
2. Sociaal-economisch: het indelen van mensen op economisch profiel. Hoe groter de stad, hoe meer mensen er diensten leverden. 

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo