Samenvatting: Introduction To Political Psychology 3Rd Edition | 9781317371649 | Martha L Cottam, et al

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Introduction to Political Psychology 3rd Edition | 9781317371649 | Martha L. Cottam; Elena Mastors; Thomas Preston; Beth Dietz

• 1 Introductie

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is "sociaal stereotypering"?

  • Sociaal stereotypering ontstaat door de actie van het categoriseren van mensen. 
    
  • Maar = Het gevaar bestaat dat men mensen categoriseert op basis van bepaalde kenmerken zij die zijn bezitten. 

• 1.1 Wat is politieke psychologie?

• Wat is het doel van Politieke Psychologie?

  • Het vaststellen van algemene wetten van gedrag dat voorvallen die in verschillende situaties voorkomen kan verklaren en voorspellen 
    

• Welke methode wordt gebruikt bij Politieke Psychologie?

  Er zijn 4 stappen: 
  

  • 1) Observeren 
  • 2) Hypothese opstellen 
  • 3) Observeren en experimenteren 
  • 4) Verfijnen van en hertesten van verklaringen  

• Wat is een probleem van het samenbrengen van politieke wetenschap en psychologie?

  • Psychologie gebruikt experimenten om mee te toetsen; 
    
  • In de politieke wetenschap zijn experimenten vrijwel uitgesloten 
  • Maar = toch levert het samenbrengen van de disciplines een interessant dialoog op, die een goede kruisbestuiving oplevert. 

• Hoe zag de ontwikkeling van Politieke Psychologie eruit?

  • Het kwam op in de jaren 1920; "eerste golf" men maakte toen vooral psychoanalytische studies van politieke leiders.
    
  • 1940/1950 = "tweede golf": publieke opinie en stemgedrag werd focus van de studie.
  • 1960 = "derde golf": aandacht voor het analyseren van gedrag in internationale betrekkingen.
  • Heden = "vierde golf" men houdt zich bezig met "dood en eer": politiek geweld.

• Hoe ziet het algemene "politieke wezen" eruit in zijn "politieke Universum"?

  • Persoonlijkheid (= de kern): uniek voor ieder individu. 
    
  • Waarden en identiteit 
  • Waarden = diep gewortelde overtuigingen over goed en slecht 
  • Identiteit = een diep gevoel over wie een persoon is 
  • Attitudes = gedachte-unit die door een cognitief deel gemaakt wordt met een emotionele reactie erop 
  • Emoties = overal tussendoor, kunnen alles beïnvloeden en door alles beïnvloedt worden. 
  • Cognitieve processen = de kanalen waardoor het brein en de omgeving hun eerste interactie hebben. 

• Politieke Psychologie gaat niet alleen om het individu, maar ook de interactie van het individu met hun politieke omgeving. Wat houdt deze politieke omgeving in?

  • De politieke omgeving bestaat uit verschillende sociale units: groep. We onderscheiden de ONS-variant en de ZIJ-variant. 
  • ONS-variant, "in-groepen": de groepen waarmee het politieke wezen zich sociaal identificeert. 
  • ZIJ-variant, "uit-groepen": de groepen waarmee het politieke wezen zich niet sociaal mee identificeert. 

  Op de grond van de interactie met deze in- en uit- groepen ontstaat gedrag.

• 2 Persoonlijkheid en politiek

• Kan je "persoonlijkheid" definiëren volgens Greenstein?

  • Er is geen eenduidige definitie van "persoonlijkheid". Persoonlijkheid refereert eerder aan een construct dat gebruikt wordt om de regulariteit in het gedrag van een individu in reactie op verschillende stimuli te verantwoorden.
    

• Hoe verschillen de "persoonlijkheidstheoretici" en de "sociale psychologen" als het gaat om persoonlijkheid?

  • De persoonlijkheidstheoretici zetten cognitie, affectie, motivatie, identificatie en de processen van egodefensie onder persoonlijkheid; 
    
  • Sociale psychologie limiteren persoonlijkheid tot een categorie die is ontdaan van emotie, cognitie of motivatie. 

• In de politieke wetenschap blijkt vaak dat persoonlijkheid niet tot consistente gedragingen leidt. Als het gaat om leiderschap speelt de context een belangrijkere rol. Wanneer neemt de persoonlijke impact op politieke gedrag of politieke uitkomsten toe? 

  • Als de omgeving van de leider zich wilt aanpassen; 
    
  • Als de persoonlijkheid zich aanpast aan waar de actor zich bevindt; 
  • Het varieert met de zwakten en sterkten van de actor;