ZO.3 Decompensatio cordis

29 belangrijke vragen over ZO.3 Decompensatio cordis

  1. Hoeveel mensen in NL hebben hartfalen?
  2. Hoeveel mensen in NL overlijden jaarlijks aan hartfalen?
  3. 1 op de hoeveel mensen die nu in leven zijn, gaan hartfalen ontwikkelen?

  1. 200.000
  2. 7.000
  3. 1 op de 5

  1. Welke 2 soorten hartfalen zijn er?
  2. Wat is hierbij het probleem?

  1. Systolisch en diastolisch hartfalen
  2. Systolisch: te dunne ventrikelwanden, ejectieprobleem. Diastolisch: te dikke ventrikelwanden, vulprobleem.

  1. Wat voor (precardiaal) probleem treedt op bij linkszijdig hartfalen?
  2. Wat voor (precardiaal) probleem treedt op bij rechtszijdig hartfalen?

  1. Longoedeem
  2. Overvulling en vocht vasthouden in hele lichaam
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

  1. Wat voor (precardiaal) probleem treedt op bij linkszijdig hartfalen?
  2. Wat voor (precardiaal) probleem treedt op bij rechtszijdig hartfalen?

  1. Longoedeem
  2. Overvulling en vocht vasthouden in hele lichaam

Waarom is compensatie door het hart voor hartfalen op de lange termijn ongunstig?

De hartspier raakt uitgeput door het sneller en met meer kracht moeten knijpen, waardoor het hartfalen juist erger wordt

Welke symptomen kunnen voorkomen bij hartfalen?

  • Moeheid
  • Kortademigheid
  • Vochtretentie
  • Misselijkheid/verminderde eetlust
  • Tachycardie
  • Derde harttoon
  • Crepitaties longen
  • Oedeem
  • Grote lever - ascites
  • Bleekheid

  1. Welke symptomen komen voor bij rechtszijdig hartfalen (forward failure)? Noem er 3.
  2. Welke symptomen komen voor bij linkszijdig hartfalen? Noem er 3.

  1. Nycturie
    • gewichtstoename
    • misselijkheid
    • moeheid door verminderde oxygenatie
    • ascites
    • zwelling halsvenen (door backward failure)
  2. Kortademigheid en hoesten (met name 's nachts; soms roze sputum) door backward failure)
    • verminderde urineproductie (om bloedvoorziening op peil te houden, houdt je lichaam vocht vast)
    • moeheid (door te weinig bloed in organen)
    • palpitaties (hart probeert bloedvolume uit te pompen)

Wat is de pathofysiologie bij systolisch hartfalen? Noem vijf mogelijke mechanismen.

  1. Onderliggende cardiomyopathie: hartcellen sterven af.
    • hartspier verzwakt
    • wand wordt dunner
    • knijpkracht neemt af
  2. Bloedvoorziening naar hart neemt af door coronairproblemen
    • te weinig zuurstof kan naar het hart om de contractie te leveren
    • Meest voorkomende oorzaak van linkszijdig hartfalen
  3. Kleplijden
    • bloed stroomt terug van kamers naar atria, omdat kleppen open blijven staan.
    • vraag naar zuurstof neemt toe om al het bloed weg te blijven pompen, maar het hart kan hieraan niet voldoen
    • hartspiercellen sterven af.
  4. Stenose van kleppen naar grote slagadres
    • bloed moet door een smallere opening, kost meer kracht.
  5. Aritmieën
    • afname pompefficiëntie
    • kamers trekken bijv niet simultaan samen

Welke pathofysiologie ligt ten grondslag aan diastolisch hartfalen? Noem drie mechanismen.

  1. Verhoogde bloeddruk; hogere vaatweerstand
  2. Hypertrofie van het hart
    • wand wordt dikker, waardoor het minder goed vult
  3. afname van compliantie
    • stijvere hartspier

Tweede machanisme:
  1. Aortastenose of pulmonaalklepstenose, waardoor weerstand toeneemt en hartspierhypertrofie dit probeert te compenseren
Derde mechanisme:
  1. cardiomyopathie
  • Hypertrofisch: vaak onbekende reden
  • Restrictief: stijvere spieren door fibrose
Ejectiefractie is soms hetzelfde als bij een normaal hart, omdat vullingsruimte en ejectie beide evenveel zijn gedaald

Welke pathofysiologie ligt ten grondslag aan diastolisch hartfalen? Noem drie mechanismen.

  1. Verhoogde bloeddruk; hogere vaatweerstand
  2. Hypertrofie van het hart
    • wand wordt dikker, waardoor het minder goed vult
  3. afname van compliantie
    • stijvere hartspier

Tweede machanisme:
  1. Aortastenose of pulmonaalklepstenose, waardoor weerstand toeneemt en hartspierhypertrofie dit probeert te compenseren
Derde mechanisme:
  1. cardiomyopathie
  • Hypertrofisch: vaak onbekende reden
  • Restrictief: stijvere spieren door fibrose
Ejectiefractie is soms hetzelfde als bij een normaal hart, omdat vullingsruimte en ejectie beide evenveel zijn gedaald

Welke compensatiemechanismen heeft het hart tegen hartfalen?

  1. Verhogen hartfrequentie
    • activeren sympatisch zenuwstelsel
    • Na langere tijd nemen receptoren op hart dan echter af
  2. Verhogen slagvolume
  3. Verhogen preload
    • Dit is het bloedvolume dat in ventrikels komt, voordat contractie plaatsvindt
    • De wanden zullen dan tijdens systole met meer kracht 'terugveren' (wet van Frank Starling)
    • Hierbij komen hormonen vrij zoals ADH en aldosteron
    • Het volume dat na de ejectie nog in het hart zit, is hoger dan voorheen
    • Echter, is hiervoor meer bloed nodig dan normaal
    • Als het hart niet aan zuurstofbehoefte kan voldoen, sterven cardiomyocyten
  4. Hypertrofie van de cardiomyocyten die nog niet zijn gestorven
    • echter neemt ook hierdoor O2-behoefte toe

Welke zaken kan je beoordelen met echocardiografie?

  • Vullingsdrukken
  • Verminderde contracties
               (systolische disfunctie)
  • Gestoorde vulling
               (diastolische disfunctie)
  • Klepafwijkingen
  • Abnormale dimensies
  • Abnormale wanddikten
  • Geleidingsstoornissen
               Wat te zien is in de vorm van afwijkende contractiepatronen.
  • Ritmestoornissen
               Wat te zien is door veranderde vullingspatronen

Welke levensstijlaanpassingen moet een patiënt met systolisch hartfalen doen? Noem er 3

  1. Beperken vochtinname
  2. lichaamsbeweging
  3. weinig zout

Welke levensstijlaanpassingen moet een patiënt met systolisch hartfalen doen? Noem er 3

  1. Beperken vochtinname
  2. lichaamsbeweging
  3. weinig zout

Waarom is de overleving voor diastolisch hartfalen de afgelopen decennia niet verbeterd, en voor systolisch hartfalen wel?

De oorzaken van systolisch hartfalen zijn goed begrepen en behandeling kan hier op worden afgestemd. Voor diastolisch hartfalen is de pathofysiologie nog niet duidelijk waardoor de behandeling ook nog niet effectief is.

Welke medische apparaatjes kan je gebruiken om de symptomen van hartfalen te verminderen?

  1. VAD, LVAD/RVAD/BiVAD:
    • helpt de ventrikels door pompfunctie over te nemen.
    • Bloed gaat door buisje naar de VAD
    • deze pompt het richting de aorta waarmee het verbonden is
    • Voor mensen die geen harttransplantatie kunnen ondergaan of op de wachtlijst staan
  2. Cardiale resynchronisatietherapie
    • pacemaker, al dan niet met defibrillator (deze kan het hart resetten naar normaal ritme, bij ritmestoornissen
  3. Stents/bypasses

Hoe verloopt de prikkelgeleiding vanaf de AV-knoop naar de rest van het hart?

  • Na de AV-knoop wordt prikkelgeleiding overgenomen door gespecialiseerd geledingssysteem, dat zich qua geleidende eigenschappen sterk onderscheidt van normale hartspierweefsel
  • Dit kan hierdoor zeer snel elektrische signalen voortgeleiden & simultane contractie gehele ventrikels veroorzaken
Dit systeem kent verschillende onderdelen.
  • Direct na de AV-knoop: bundel van His
    • deze splitst zich vrij snel op in 2 takken
  • linker- en een rechterbundeltak.
    • linkerbundel splitst nog in linker anterior fascikel en linker posterior fascikel
  • Daarna vertakt geleidingssysteem zich in een uitgebreid netwerk: het Purkinje-systeem


Wat zijn de 4 fasen van een actiepotentiaal?

snelle upstroke is fase 0
  1. overshoot (of kerkspits)
  2. het plateau (of kerkdak)
  3. terugkeer naar de basislijn
  4. rustfase
In al deze fasen zijn verschillende ionkanalen actief.

Hoe ontstaat een depolarisatiefront over het hart?

alle hartspiercellen zijn met elkaar verbonden met:
  • intercalated discs voor stevigheid
  • gap junctions om ze een elektrisch geheel te maken.
    • Dat betekent dat als één hartspiercel depolariseert, deze dat via gap junctions doorgeeft aan naburige cellen
    • waardoor depolarisatie als olievlek over hart verspreid.
      • Deze activatie gaat wel veel langzamer dan prikkeldoorgifte via het geleidingssysteem.

Welke kleur afleiding wordt op welk lichaamsdeel geplakt? Ezelsbruggetje: Rood rechts en de gele zon boven het groene gras.

Rood: rechterarm
Geel: linkerarm
Groen: linkerbeen
Zwart: rechterbeen
De zwarte is een referentie-elektrode die niet wordt gebruikt in de afleidingen.
  • Het zou ook niet zinvol zijn om beide benen te gebruiken omdat deze zich in de ruimte op bijna dezelfde plek ten opzichte van het hart bevinden.

Welke drie 'afgeleide' afleidingen zijn er? Beschrijf hoe je deze maakt en benoem waaruit deze zijn samengesteld

Er wordt een afleiding gemaakt tussen een elektrode en het gemiddelde van de overige twee, zodat je als het ware drie nieuwe assen maakt midden door de originele afleidingen heen.
  • RA-(LA+LB) is afleiding aVR.
  • LA-(RA+LB) is afleiding aVL.
  • LB-(RA+LA) is afleiding aVF.

Welke drie 'afgeleide' afleidingen zijn er? Beschrijf hoe je deze maakt en benoem waaruit deze zijn samengesteld

Er wordt een afleiding gemaakt tussen een elektrode en het gemiddelde van de overige twee, zodat je als het ware drie nieuwe assen maakt midden door de originele afleidingen heen.
  • RA-(LA+LB) is afleiding aVR.
  • LA-(RA+LB) is afleiding aVL.
  • LB-(RA+LA) is afleiding aVF.

Wat is het 7+2 stappenplan voor beoordelen van een ECG?

1. Ritme
2. Frequentie
3. Geleidingstijden
4. De elektrische hartas
5. P-top morfologie
6. QRS-morfologie
7. ST-segmentafwijkingen en T-top morfologie

Als laatste vergelijk je met een oud ECG, als dat ten minste beschikbaar is, en trek je een conclusie.

Hoe bepaal je de HF uit een ECG?

ECG loopt 25mm/s onder apparaat door.
ECG papier onderverdeeld in een hokjespatroon met grote en kleine hokjes. Elk klein hokje is 1 bij 1 mm en elk groot hokje 5 bij 5 mm. “duur” van een klein hoekje (1x1mm) = 0.04 seconde (40 milliseconden) is en van een groot hokje (5x5 mm) 0.2 seconde (200 milliseconden).
300/ aantal grote hokjes tussen 2 R-toppen.

Enige oplossing voor onregelmatige ritmes zoals atriumfibrilleren:
    • slagen binnen bepaald aantal sec omrekenen naar slagen per minuut

Wanneer spreken we van een onbepaalde hartas?

Als alle afleidingen even positief als negatief zijn

  1. Hoe noem je deze hartas?
  2. Wat is de reden dat de patiënt dit heeft?

  1. Extreme hartas
  2. pacemaker waardoor de activatie van het hart vanaf de punt van de rechterventrikel geactiveerd wordt

  1. Wat is er hier aan de hand?
  2. Bij welk soort kleplijden zie je dit vaak?

  1. de linkerboezem vergroot en de tweede component van de P-top wordt er dan als het ware uit getrokken, waardoor je een M-vormige P-top krijgt in afleiding I.
  2. mitralis-klep-problematiek, daarom wordt dit ook wel “P-mitrale” genoemd.

Wat is een ectopisch atriaal ritme en hoe zie je dit op een ECG?

P-top niet meer positief in afleidingen I, II en III;
  • activatie is niet vanuit de sinusknoop.

Wat kunnen oorzaken zijn van een ST-depressie?

ischemie, maar nu is in de regel niet het hele bloedvat afgesloten, waardoor niet de hele wand ischemisch is. We spreken dan van subendocardiale ischemie.
  1. ST-elevaties bij MI: in de “tegenoverliggende afleidingen”, ofwel de afleidingen horend bij de spier tegenover het aangedane stuk zien we vaak depressies
  2. linkerventrikel hypertrofie, als gevolg van digitalis gebruik
  3. electrolietstoornissen
  4. hogere hartfrequenties.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo