Hemofilie

22 belangrijke vragen over Hemofilie

Welke klachten kan een patiënt hebben met een bloedingsneiging?

Hemorragische diathese = versterkte bloedingsneiging
  • Blauwe plekken (hematomen), met name spontaan en/of groot;
  • Gewrichtsbloedingen (hemarthros) of spierbloeding;
  • Bloedingen na operaties/ kiesextracties;
  • Slijmvliesbloedingen, waaronder:
    • menorrhagie
    • bloedneuzen (epistaxis)
    • tandvleesbloedingen bij het tandenpoetsen;
  • Langer bloeden van wondjes (> 10-15 min).

Welke aanvullende vragen kun je stellen om een betere indruk te krijgen of het bloedverlies bij de menstruatie overvloedig is of niet?



  1. Wat is de duur van menstruatie (> 7 dagen)?
  2. Heeft patiënte anemie gehad door ijzergebrek, waarvoor ijzersuppletie of bloedtransfusie (laatste komt zelden voor)?
  3. Was vloeien reden tot starten orale anticonceptie?
  4. Kon patiënte niet naar school of werk door vloeien?

  1. Hoeveel procent van de vrouwen met een bloedingsziekte hebben last van menorragie?
  2. bij hoeveel procent van de vrouwen met menorragie kan een stollingsstoornis worden vastgesteld?

  1. Ongeveer 80%. Zeker bij de ziekte van Von Willebrand en trombocytopathiën komt het veel voor.
  2. ca. 10%
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

  1. Welke twee bekende erfelijke bloedingsziektes ken je?
  2. Wat is hemofilie en welke vormen heb je?
  3. Op welk chromosoom liggen de afwijkingen die hemofilie veroorzaken?

  1. Hemofilie en ziekte van Von Willebrand.

2. Hemofilie A wordt veroorzaakt door een tekort aan stollingsfactor VIII
Hemofilie B wordt veroorzaakt door een tekort aan stollingsfactor IX.
3. Het X-chromosoom

1. Een vrouw is draagster van hemofilie; kan ze hierdoor een bloedingsneiging hebben?

2. Hoe heet het proces dat hier de oorzaak van is?

1. Ja. Vaak wordt ten onrechte aangenomen dat draagsters van hemofilie geen bloedingsproblemen kunnen hebben, maar ook draagsters kunnen verlaagde stollingsfactoren hebben.

2. Door lyonisatie of X-inactivatie.

Hoe hangt de ernst van hemofilie samen binnen een familie?

Binnen één familie is de ernst van de hemofilie bij de mannen vrijwel gelijk.


Echter, het FVIII of FIX gehalte bij de vrouwen binnen één familie kan sterk variëren door lyonisatie en is niet te voorspellen! Bij alle (mogelijke) draagsters moet derhalve een FVIII/FIX bepaald worden.

Hoe bepaalt men de ernst van hemofilie?

Door het % nog aanwezige stollingsfactoren

Welk percentage van de nieuwe hemofiliekinderen betreft een spontane mutatie en dus een 'nieuwe' familie?

De novo mutaties: ca 30%!

Hoe zorgt VWF voor een verminderde functie van stollingsfactor VIII?

  • VWF is het drager-eiwit voor FVIII.
  • Bij een lage (type 1 of 2 VWD) of afwezige (type 3 VWD) VWF is de halfwaardetijd van FVIII ook verlaagd.
  • Daarnaast zit er bij VWD type 2N (Normandie) een mutatie in het VWF-gen op de bindingsplaats van FVIII, waardoor FVIII niet meer kan binden en dus verlaagd is.

  1. Wat is de belangrijkste soort bloeding die we zien bij hemofilie?
  2. Hoe wordt schade hier veroorzaakt?




  1. De belangrijkste bloeding bij hemofilie zijn de gewrichtsbloedingen, met name door de lange termijn complicaties van deze bloedingen:
    • Ernstige arthropathie
    • Ernstige gewrichtsdeformatie
  1. behalve door de diverse bloedcomponenten, die schade geven aan kraakbeen, met name door het ijzer in het bloed.

  1. Hoe werd hemofilie vroeger behandeld?
  2. Hoe behandelen we het nu?

  1. immobilisatie door gips
  2. Stollingsfactoren: deze kunnen alleen intraveneus toegediend worden.
    • kan in het ziekenhuis of thuis.
    • Bij kleine kinderen leren de ouders om stollingsfactoren toe te dienen bij hun kind
    • vanaf een jaar of 10 leren de kinderen om het zelf te doen.

Wat zijn streefwaardes van stollingsfactoren bij hemofilie?

Zie schema: Bij een operatie wordt in het algemeen gedoseerd als bij een levensbedreigende bloeding, zeker bij grote thoracale of abdominale chirurgie; bij kleine procedures, zoals tandextracties, worden de streefwaardes van een ernstige of soms lichte bloeding aangehouden.

  1. Wat is het doel van hemofilieprofylaxe?
  2. Hoe doen we dat?

  1. Voorkomen gewrichtsschade op lange termijn
  2. We streven ernaar dat de laagste FVIII of FIX spiegel (dalspiegel) > 1% (0,01 IU/ml) Hierdoor wordt een ernstige hemofiliepatiënt een matig-ernstige of een deel van de tijd milde hemofiliepatiënt en neemt de spontane bloedingsneiging af.
  • Hemofilie A : F VIII 2 - 3 per week;  +/- 25 E/kg
  • Hemofilie B :  F IX 2 per week; +/- 50 E/kg

Wat zouden redenen kunnen zijn bij hemofilie om profylaxe te geven?

Zie tabel; op volwassen leeftijd stopt 30% met de profylaxe

Bij milde hemofilie A patienten kan ook DDAVP gegeven worden ter voorkoming van bloeding bij ingrepen.

Wat is het werkingsmechanisme van DDAVP?

DDAVP (desmopressine):
stijging (eigen) FVIII en VWF; komt vrij uit endotheel

Let op:
  • Alleen bij milde hemofilie A.
  • Herhalen na 18-24 uur.
  • Uitdoving effect na 2-3 giften-dagen.
  • Voordat DDAVP gegeven wordt bij een procedure wordt vaak eerste een DDAVP-testdosering gegeven, want de respons op DDAVP verschilt per patiënt.

  1. Wat is de belangrijkste, potentieel gevaarlijke bijwerking van DDAVP (antidiuretisch hormoon)?
  2. Welke klachten kunnen voorkomen bij infusie?
  3. Wat zijn instructies om dit te voorkomen?
  4. Wat zijn contra-indicaties voor DDAVP, gezien de bijwerkingen?
  5. Wat kunnen we dan geven ipv DDAVP?

  1. anti-diuretisch effect: tijdelijk is er geen of weinig urineproductie, waardoor een hyponatriëmie kan ontstaan, indien er geen vochtbeperking wordt gehouden.
  2. tachycardie, flushes, hoofdpijn, duizeligheid, RR daling
  3. Uitplassen
  • Niet drinken totdat de urineproductie weer opgang komt.
  • Maximale intake van 1.5 liter vocht in 24 uur.
4. Hart- en vaatziekten - ivm tachycardie, hypotensie en vochtretentie.
  • Zwangerschap - onbekende effecten, kan weeën opwekken.
  • Jonge leeftijd (< 4 jaar) - in verband met vochtretentie.
5. Recombinant VWF icm factor VIII (wat dragereiwit is voor VWF)

  1. Wat is ITP?
  2. Hoe behandel je dit?
  3. Hoe kan je het operatief behandelen?

  1. Immuuntrombocytopenie: geïsoleerde trombocytopenie door auto-immuunaandoening
  2. corticosteroïden
  3. Splenectomie: vaak pas na >1 jaar behandeling

Hoeveel types van VWF ziekte zijn er?

Type 1: 75%; met name laag VWF
Type 2: 20%; met name disfunctioneel VWF
Type 3: 5%: helemaal geen VWF

Wat gebeurt er met alle stollingsfactoren tijdens de zwangerschap?

Ze stijgen met name in het derde trimester, vanwege voorbereiding op bevalling. Hierdoor hebben vrouwen in het kraambed hoog tromboserisico

Wat is de voorwaarde waaronder een vrouw met hemofilie natuurlijk mag bevallen?

Bevalling mag niet te lang duren en er mag geen gebruik worden gemaakt van kunstverlossing; laagdrempelig overgaan op sectio

Wat kunnen de eerste aanwijzingen zijn bij een baby voor een stollingsstoornis?

  1. Nabloeding stomp navelstreng
  2. Hielprik
  3. vaccinaties

  1. Hoe krijg je verworven VWS of verworven hemofilie?
  2. Wat zorgt voor de stollingsstoornis?
  3. Waaraan overlijden mensen die dit hebben doorgaans?

  1. Door medicatie, maligniteit of infectie; oorzaak in 60% niet te vinden
  2. auto-antistoffen
  3. infecties, omdat ze immuunsuppressie moeten gebruiken

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo