ZO.1 CVRM (Cardiovasculair risicomanagement)
20 belangrijke vragen over ZO.1 CVRM (Cardiovasculair risicomanagement)
- Wat verstaan we onder CVRM?
- Wat houdt het begrip 'hart- en vaatziekten' in?
- het herkennen, behandelen en controleren van factoren die het risico op (herhaling van) van hart- en vaatziekte verhogen.
- aandoeningen waar atherosclerose een centrale rol heeft
Binnen CVRM maken we vooral gebruik van primaire en secundaire preventie. Wat houden deze beide termen in?
- Primaire cardiovasculaire preventie: voorkómen van hart- en vaatziekten bij personen die nog geen hart- en vaatziekten hebben gehad.
- Secundaire cardiovasculaire preventie: het voorkómen van een recidief hart- en vaatziekten na een eerder cardiovasculaire gebeurtenis.
Welke aandoeningen rekenen we tot HVZ?
- Coronair lijden (een doorgemaakt hartinfarct, angina pectoris en/of het hebben ondergaan van een operatie of percutane interventie)
- Herseninfarct of TIA
- Perifeer vaatlijden (aneurysma van de aorta, claudicatio intermittens)
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wat zijn de belangrijkste risicofactoren voor HVZ?
- Leeftijd*; dit is een van de belangrijkste risicofactoren
- Geslacht*
- Roken
- Diabetes mellitus
- Overgewicht en obesitas, met name in geval van centrale adipositas
- Obstructief slaapapnoesyndroom
- Positieve familie-anamnese*
- Lage sociaal economische status
- Dyslipidemie
- Hoog LDL-cholesterol
- Laag HDL-cholesterol
- Hypertensie
- Eerdere preëclampsie of HELLP tijdens de zwangerschap
- Chronische nierinsufficiëntie
- Inflammatoire aandoeningen zoals reumatoïde artritis
In welke gevallen stel je als huisarts een cardiovasculair risicoprofiel op?
- Eerder vastgestelde hart- en vaatziekten
- Diabetes mellitus
- Chronische nierschade (eGFR <60 ml/min/1,73 m2 en/of albumine-creatinineratio ≥ 3 mg/mmol)
- Belaste familieanamnese voor premature hart- en vaatziekten (eerstegraads man ≤ 55 jaar of vrouw ≤ 65 jaar)
- Vermoeden van erfelijke cholesterolstoornis
- Aanwezigheid van risicofactoren, zoals roken, obesitas (BMI ≥ 30 kg/m2), verhoogde bloeddruk of cholesterol
- COPD
- Reumatoïde artritis
Welke gegevens heb je minimaal nodig voor een vardiovasculair risicoprofiel?
- Leeftijd
- Geslacht
- Roken (pack years)
- Alcohol/drugs
- Familieanamnese
- Voeding
- Lichamelijke activiteit (in uren per week)
LO
- Hypothyreoïdie,
- Cushing
- Cardiale souffles
- Etc.
Welk aanvullend onderzoek dien je te doen voor opstellen van een cardiovasculair risicoprofiel?
- Nierfunctie (eGFR) en eiwit in de urine
- Glucose en HbA1c indien diabetes mellitus
- Lipidenspectrum (TC, HDL, LDL, triglyceriden)
- Overig lab onderzoek zoals ASAT, ALAT, TSH, cortisol alleen op indicatie
- In principe geen aanvullend onderzoek zoals ECG, tenzij er twijfel is aan de voorgeschiedenis (eerder myocardinfarct)
Acetylsalicylzuur verlaagt het aantal myocardinfarcten. In het kader van 1 cardiovasculaire preventie weegt deze winst echter niet op tegen de toename van het aantal 2
- Primaire
- Bloedingen
Welke achtervoegsels horen bij de volgende geneesmiddelengroepen? Noem ook een veelvoorkomende bijwerking.
- Calciumantagonisten
- ACE-remmers
- Diuretica
- Angiotensine-II-receptorblokkers
- -ine (nifedipine); enkeloedeem
- -pril (fosinopril); angio-oedeem. Dit omdat ook de omzetting van bradykinine in inactieve fragmenten door een ACE-remmer geremd wordt
- -ide (indapamide)
- -artan (valsartan)
Noem 4 redenen voor verwijzen naar de internist bij hypertensie.
- Therapieresistente hypertensie
De huisarts maakt hierbij nog onderscheid tussen mensen <65 jaar, en hierboven. Bij patiënten van 65 jaar en ouder wordt volgens de richtlijn pas verwezen indien daarbij de bloeddruk systolisch >160 mmHg. - Verdenking secundaire hypertensie
- Aanhoudende hypertensie na preëclampsie (zwangerschapsvergiftiging)
- Verdenking op hypertensieve crisis
Wat is de definitie van therapieresistente hypertensie?
Wat zijn kenmerken van vroege pre-eclampsie?
- kan optreden vanaf 20 weken
- is een direct gevolg van een insufficiënt aangelegde placenta
- Er is vaak sprake van intra-uteriene groeiretardatie
- Omdat de enige 'curatieve' behandeling de geboorte van het kind (of eigenlijk van de in dit geval "ziekmakende placenta") is, kan dit leiden tot ernstige foetale morbiditeit of mortaliteit
- Onbehandeld kan preëclampsie leiden tot eclampsie
- Preëclampsie is in westerse landen ook nog altijd de belangrijkte oorzaak van maternale mortaliteit (3-5 dode moeders/jaar).
- 10-20% van de preëclampsie wordt gecompliceerd door HELLP met leverenzymstoornissen en trombopenie
- Wat veroorzaakt waarschijnlijk late pre-eclampsie?
- Wat zijn hiervoor 2 risicofactoren?
- Hemodynamisch tekortschieten van placenta-eigenschappen
- overgewicht moeder en meerlingzwangerschappen
- Wat is de eerste keus behandeling van hypertensie tijdens Zwangerschap?
- Welk soort middel kan leiden tot nierproblemen bij de foetus?
- Methyldopa
- ACE-remmer
- Wat is de definitie van een hypertensieve crisis?
Er wordt onderscheid gemaakt tussen:
- Hypertensief noodgeval
- hypertensieve urgentie
Geef aan wat het verschil is.
- Een hypertensieve crisis is een sterke verhoging van de bloeddruk (meestal >120-130 mmHg diastolisch en >200-220 mmHg systolisch), die wordt of kan worden gecompliceerd door acute schade aan hersenen, hart, nieren, grote bloedvaten of ogen.
- Een hypertensief noodgeval (Engels: hypertensive emergency): er is sprake van orgaanschade en een snelle, gecontroleerde bloeddrukverlaging is noodzakelijk, middels intraveneuze medicatie op een bewaakte afdeling.
- Een hypertensieve urgentie (Engels: hypertensive urgency): de bloeddruk moet verlaagd worden, maar dit kan binnen enkele uren om orgaanschade te voorkomen.
Waarom mag de bloeddruk in de meeste gevallen van hypertensief noodgeval niet te snel te veel dalen?
Waarvoor is cholesterol essentieel?
- celmembraan synthese en de mate van vloeibaarheid van het celmembraan.
- synthese van verschillende moleculen betrokken bij de regulatie van de cel homeostase.
- Cholesterol is een bouwsteen voor de vorming van galzouten, vitamine D en steroïdhormonen.
Wat is de eerste keus medicamenteuze therapie om het LDL-cholesterolgehalte te verlagen?
- Wat voor mutatie is er bij Familiaire hypercholesterolemie?
- Welke mutatie leidt tot een vergelijkbaar beeld?
- Autosomaal dominante mutatie in het LDLR-gen
- ApoB-100 (belangrijkste ligand voor opname LDL)
Welke verschijnselen kunnen optreden bij FH?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden