ZO.5 Leukemie

19 belangrijke vragen over ZO.5 Leukemie

Wat zijn 3 basiskenmerken van acute leukemie?

  1. Snel progressieve klachten
  2. Veelal onrijpe cellen (blasten) in leukocytendifferentiatie.
  3. Verdringing normale hematopoiese met als gevolg:
  • Anemie.
  • Leukopenie (maar leukocytose kan ook bij acute leukemie).
  • Trombocytopenie.

Vul in.
Acute Lymfatische leukemie:
  1. Vaker bij:
  2. ... Progenitor cell
  3. Sterke expressie van...
  4. Hoog risico op uitzaaiing naar...
  Acute myeloïde leukemie:

  1. Vaker bij:
  2. ... Progenitor cell
  3. Sterke expressie van...
  4. ... Staven

Acute Lymfatische leukemie:
  1. Kinderen
  2. lymfoïde
  3. TdT
  4. centraal zenuwstelsel
  Acute myeloïde leukemie:

  1. Volwassenen
  2. myeloïde
  3. MPO
  4. Auerse

Vul in.
Een veelvoorkomende genmutatie bij AML is 1 Van chromosoom 2 Hierdoor ontstaat een 3 Wat codeert voor een eiwit dat de differentiatie van 4 Cellen 5, met als gevolg leukemogenese.

  1. Inversie
  2. 16
  3. fusiegen
  4. hematopoetische
  5. remt
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

  1. Welk (afwijkend) celtype zie je hier?
  2. Bij welke soort leukemie (met welke mutatie) zie je dit?

  1. eosinofiele granulocyten met sterk basofiele korreling.
  2. AML met inversie 16

Hoe definieer je remissie bij leukemische ziekte?

<5% blasten

  1. Wat is de kans dat iemand met AML en inversie 16 in complete remissie komt?
  2. Wat is dan de recidiefkans?

  1. 90%
  2. 30%

  1. Wat is de MRD?
  2. Wat kan je hiermee?
  3. Welke technieken kan je gebruiken voor het bepalen van de MRD?

  1. De kleine hoeveelheid leukemiecellen, die nog over is na behandeling als de patiënt in zogeheten 'complete remissie' is
  2. Is geassocieerd met kans op relapse.
  • Geeft informatie over het succes/slagen van de behandeling.
  • helpt bij kiezen behandelstrategie.
3. Flowcytometrie
  • Moleculaire diagnostiek

Welke onderzoek doe je om leukemie verder te specificeren, wanneer je hebt vastgesteld dat hiervan sprake is?

  1. Beenmergonderzoek: differentiatie tussen lymfatische en myeloïde leukemie
  2. Moleculaire analyse: maken risicoinschatting/bepalen prognose
  3. Botbiopt: bepalen of er sprake is van fibrotisering in het beenmerg

Vul in.
Het 1 chromosoom is kenmerkend voor 2, maar ook bij 25-30% van de volwassenen met 3 wordt deze translocatie gezien. Het fusiegenproduct is 4 dat met moleculaire diagnostiek kan worden vastgesteld middels 5.

  1. Philadelphia
  2. CML
  3. Precursor-B-ALL
  4. BCR-ABL
  5. Reverse PCR transcriptase

Je hebt de diagnose Philadelphia chromosoom positieve precursor B-ALL gesteld.
  1. Welke 2 behandelingen stelt je aan de patiënt voor?
  2. Wat doe je bij complete remissie?

  1. Chemotherapie + tyrosine-kinaseremmer (bij voorkeur imatinib)
  2. allogene stamceltransplantatie

Wat is 1 voordeel en 3 nadelen van een cytologische punctie tov histologisch biopt voor het stellen van de diagnose lymfoom?

  • Voor:
    • bij verdenking op metastase van een solide tumor, met cytologische punctie i.t.t. histologisch biopt geen risico op entmetastasen
  • ​Tegen:
    • architectuur van lymfeklier of groeiwijze lymfoom is niet zichtbaar
    • Er is (te) weinig materiaal om te onderzoeken, cave sampling error!
    • resultaat is frequent vals negatief

CLL is vaak asymptomatisch en wordt in 40% van de gevallen bij toeval ontdekt. Wat zijn klachten die vaak voorkomen, áls er klachten zijn?

  • Vermoeidheid
  • Lymfadenopathie
  • Hepatosplenomegalie
  • Nachtzweten
  • Gewichtsverlies

In de latere fase van de ziekte treden bij CLL vaak op:
  1. Anemie en trombocytopenie
  2. Recidiverende infecties
Noem voor beide 2 oorzaken.

  1. Verdringing van het normale beenmerg door CLL-cellen; autoantistoffen tegen erytrocyten of trombocyten
  2. Tekort aan granulocyten; verlaging van de immunoglobulines

Welke cytogenetische afwijking is kenmerkend voor CML?

T(9;22)

Hoeveel % blasten heb je bij CML in de:
  1. Chronische fase
  2. Accelleratiefase
  3. Blastencrise

  1. <10%
  2. 10-19%
  3. >=20%

Uit welke 4 parameters bestaat de SOKAL-score bij CML?

  1. Leeftijd
  2. Miltgrootte
  3. Percentage blasten
  4. Aantal trombocyten
  • hoog-risico (score >1.2)
  • intermediair risico (score 0.8-1.2)
  • laag-risico (<0.8)

Waarom geef je een autologe stamceltransplantatie, na afloop van de chemokuur?

Herstel van beenmerg na behandeling met hoge dosis chemotherapie

Wat zijn de belangrijkste lokalisaties waar hematologische maligniteiten naar metastaseren?

  • Lever
  • milt
  • lymfeklieren
  • hersenen (leptomeningeaal of in meningen)

Wat is een nieuw, veelbelovend middel bij multipel myeloom?

Daratumumab: antigen op oppervlak Kahlercellen (CD38)

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo