ZO.6a Non-Hodgkin Lymfoom - ZO.6b Multipel Myeloom
6 belangrijke vragen over ZO.6a Non-Hodgkin Lymfoom - ZO.6b Multipel Myeloom
Wat zie je in plaatjes A t/m D?
B: microangiopathische anemie (TTP,HUS)
C: intravasale stolling (DIS).
D: multipel myeloom
Waar in het eiwitspectrum verwacht je een piek te zien bij een patiënt met een multipel myeloom?
Met immuunfixatie bepalen we een bepaald soort eiwit voor multipel myeloom. Welk eiwit is dit?
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wat voor (2) typen multipel myeloom hebben een negatieve immuunfixatie?
- vrije lichte keten multipel myeloom. In dit geval dienen aanvullend vrije lichte ketens in serum en urine bepaald te worden.
- niet-secreterend multipel myeloom (3% van de gevallen; negatieve immuunfixatie op bloed en urine).
Multipel myeloom kan gepaard gaan met orgaanschade. Dit wordt ROTI of CRAB genoemd.
- Waarvoor staat CRAB?
- Welke klachten passen bij hypercalciëmie?
- Noem 2 genmutaties bij MM die een ongunstige prognose geven.
- Hypercalciëmie, renal failure, anemia en bone lesions
- obstipatie, sufheid/verwardheid, polydipsie en polyurie
- t(4;14) en deletie 17p13
Noem voor elk van de volgende geneesmiddelen 3 bijwerkingen.
- Thalidomide
- Bortezomib
- Prednison
- Slaperigheid, teratogeen, trombo-embolische complicaties
- trombocytopenie, polyneuropathie, infectie met herpes zoster
- stemmingswisselingen, diabetes, proximale spierzwakte
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden