Val- en fractuurrisico (osteoperose)
9 belangrijke vragen over Val- en fractuurrisico (osteoperose)
Wat zijn drie mogelijke oorzaken die bij kunnen dragen aan de stijgende incidentie van het aantal valincidenten bij ouderen?
- Meer kwetsbare (multimorbide) ouderen, mensen leven langer met meer co-morbiditeit.
- Toegang tot langdurige zorg (bijvoorbeeld verpleeghuis) is beperkt.
- Ouderen zijn steeds actiever, bijvoorbeeld door te sporten en te reizen.
Wat zijn indicaties voor een uitgebreide valanalyse?
- Val met bewustzijnsverlies
- Herhaald vallen
- Hoog fractuur risico
- Angst om te vallen
- Mobiliteitsstoornis, moeite met bewegen of hulp nodig bij algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL)
Welke groepen geneesmiddelen verhogen het valrisico?Geneesmiddelen...
- voor het CZS.
- met vertraagde vrijstelling.
- met een nauwe therapeutisch-toxische index.
- die gemetaboliseerd worden door het CYP450.
- met anticholinergische eigenschappen.
- die orthostatische hypotensie kunnen veroorzaken.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Hoe defnieert men orthostatische hypotensie?
Let op: wanneer er symtomen zijn passend bij orthostase wijzend op verminderde perfusie kan een kleinere daling ook relevant zijn.
Wat is het sinus caroticus syndroom?
- Hoe vaak komt osteoporose voor bij 55-plussers?
- Wat zijn de meestvoorkomende osteoporotische fracturen?
- 12% mannen, 29% vrouwen
- Wervel heup pols
Wat zijn de belangrijskte risicofactoren voor osteoporose?
- Een eerdere fractuur na het 50e levensjaar.
- Roken en overmatig alcohol gebruik.
- Positieve familieanamnese voor fracturen (m.n. heup bij ouder).
- Vitamine D deficiëntie.
- Lichaamsgewicht < 60 kg.
- (Langdurige) immobiliteit.
- Vroege menopauze (< 45 jaar)/ secundaire amenorroe > 1 jaar.
- Ziekten die met osteoporose gepaard gaan (secundaire osteoporose), zoals:
- Inflammatoire ziekten (reumatoïde artritis, IBD, COPD)
- Hypogonadisme
- Hyper(para)thyreoïdie
- Coeliakie
- Hypogonadisme
- Diabetes
- Orgaantransplantatie
- Medicatie:
- Glucocorticoïden
- Heparine
- Cyclosporine
- Tacrolimus
- Protonpompremmer
- SSRI
- Methotrexaat
- Carbamazepine
- Aromataseremmers
- Gonadotrophin-releasing hormone agonisten
- Thiazolidinedionen
- Middels welk onderzoek stel je de diagnose osteoporose?
- Wat bepaal je hierbij?
- DXA-scan
- T-score: hoeveel standaarddeviaties de BMD afwijkt van de gemiddelde BMD van een gezonde 30-jarige van hetzelfde geslacht.
Hoe behandelen we osteoporose?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden