Nefrologie, transplantatie en infectieziekten - ZO.3 Nierfunctievervangende therapie
22 belangrijke vragen over Nefrologie, transplantatie en infectieziekten - ZO.3 Nierfunctievervangende therapie
- Wat is de definitie van nierfalen?
- Wanneer licht je een patiënt in over de verschillende vormen van nierfunctievervangende therapie?
- Bij welke eGFR is dit meestal?
- Nierfalen = Chronic Kidney Disease (CKD), stadium 5 = eGFR <15 ml/min/1.73m2. Dan ontstaat noodzaak tot nierfunctievervangende therapie.
- Het is wenselijk een patiënt voor te lichten over de verschillende vormen van nierfunctievervangende therapie wanneer je verwacht dat daartoe een noodzaak ontstaat binnen 1 jaar.
- Afhankelijk van de snelheid van eGFR verlies, is dat wanneer de eGFR 15-25 ml/min/1.73m2 bedraagt.
Met welke factoren moet je rekening houden bij voorlichting over nierfunctievervangende therapie?
Welke keuzes kan je een patiënt met pre-terminale nierinsufficiëntie bieden?
- Niertransplantatie
- Dialyse
- Afzien van nierfunctievervangende behandeling
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Welke nierfunctie bereik je met dialyse en met een transplantaat?
Zijn er meer nierdonaties met levende of dode donoren?
Wat geeft bij een donornier de beste overleving?
- Waar wordt een niertransplantaat doorgaans geplaatst bij volwassenen?
- Op welke structuren moet het niertransplantaat worden aangesloten?
- Een niertransplantaat wordt bij volwassenen in de fossa iliaca (links of rechts) geplaatst.
- De nierarterie van de donor wordt aangesloten op de arteria iliaca externa van de ontvanger. De niervene wordt aangesloten op de vena iliaca externa. De ureter wordt aangesloten op de blaas.
- Op welke immunologische punten zoek je een zo goed mogelijke donormatch? Leg ook uit waarom.
- Hoe voorkom je afstoting?
- De bloedgroep en de HLA-typering zijn de belangrijkste factoren die het immuunsysteem herkent als “eigen” of “niet eigen”.
- Immunosuppressieve medicatie
Als iemand antistoffen heeft gevormd tegen specifieke HLA-antigenen, kan het afweersysteem zeer snel en krachtig reageren tegen een niertransplantaat met die specifieke HLA-antigenen. Door welke gebeurtenissen kan een persoon anti-HLA antistoffen vormen?
Er zijn grofweg twee oplossingen om de transplantatie toch succesvol te laten verlopen, in geval van bloedgroep-incompatibiliteit of aanwezigheid van specifieke HLA-antistoffen. Welke?
- Met hulp van andere donoren en ontvangers bloedgroep en HLA compatibele combinaties maken: cross-over of domino-paired cross-over.
- Verwijderen van bloedgroep of HLA antistoffen en extra immuunsuppressieve medicatie geven: ABO-incompatibele of HLA-incompatibele transplantaties.
ABO- of HLA-incompatibel: hoe ga je hiermee om?
- We willen deze antistoffen het liefst verwijderen voordat de donornier getransplanteerd wordt.
- Bij anti-bloedgroepantistoffen: immuno-adsorptie. Hierbij plakken de anti-bloedgroepantistoffen aan een speciaal filter.
- Anti-HLA antistoffen kunnen nu alleen door plasmaferese verwijderd worden. Hierbij wordt plasma van de ontvanger, met daarin allerlei antistoffen verwijderd en vervangen door plasma van de bloedbank.
Daarnaast willen we ervoor zorgen dat er zo min mogelijk nieuwe antistoffen gemaakt worden; voorafgaand aan transplantatie extra immuunsuppressieve medicatie.
Wat zijn de 3 belangrijkste complicaties van het gebruik van immuunsuppressieve medicatie?
- Infecties. Bacterieel, viraal en opportunistisch. Vaak ontstaan deze al snel na de transplantatie.
- Cardiovasculaire ziekte. Immuunsuppressiva kunnnen hypertensie, Diabetes Mellitus, hypercholesterolaemie uitlokken of verergeren. Dat komt bovenop de reeds bestaande nierinsufficiëntie.
- Maligniteiten. Bijvoorbeeld post-transplantation lymphoproliferative disorders of huidmaligniteiten. De kans op maligniteiten groeit naarmate men langer immuunsuppressiva gebruikt.
Na hoe lang bereik je onderhoudsregime met immunosuppressieve medicatie na de transplantatie?
Wat is de bloedflow tijdens hemodialyse en welke eGFR bereik je hiermee?
De bloedflow is meestal rond 300 ml/minuut. Tijdens een 4 uur durende behandeling kan dus ongeveer 70 liter bloed door het filter gaan. Doordat hemodialyse meestal maar 3 keer per week wordt gedaan, bereik je slechts een gemiddelde creatinineklaring van rond 10 ml/min/1,73m2. Om deze klaring te verbeteren kan je nachtdialyse (langere sessies) in een ziekenhuis of thuisdialyse (langer en/of vaker) doen.
Hoe wordt een dialyseshunt, bij voorkeur, gemaakt?
Tekening: fistel tussen de a. radialis en de v. cephalica.
Wat doe je als de natieve bloedvaten van een patiënt niet geschikt zijn voor een shunt?
Wat doe je als je geen tijd hebt om een shunt aan te leggen?
Indien deze katheter lang moet worden gebruikt kan je hem onder de huid tunnelen.
Wat zijn de twee principiële verschillen tussen intermitterende hemodialyse en continue hemofiltratie?
- Intermitterent vs. continu. In korte tijd efficiënt dialyseren vergt een hoge bloedflow (300-400 ml/min). Als je langere tijd hemofiltreert is een lagere bloedflow (100-200 ml/min) genoeg.
- Diffusie vs. convectie. Diffusie ontstaat door concentratie gradiënt. Je maakt gebruik van dialysaat en het tegenstroomprincipe. Convectie ontstaat door hydrostatische druk. Het ultrafiltraat wordt deels vervangen door substitutie vloeistof.
Wanneer start je met continue hemofiltratie?
- Absolute indicaties. Dit zijn levensbedreigende hyperkaliëmie, overvulling en uremische pericarditis.
- Relatieve indicaties. Dit zijn nierinsufficiëntie gerelateerde metabole ontregelingen en ernstige overvulling, die persisteren ondanks optimale ondersteunende maatregelen.
- Sommige intoxicaties. De indicatie voor hemofiltratie is afhankelijk van de ernst van de intoxicatie, de nierfunctie van de patiënt en de mate waarin de stof via hemofiltratie verwijderd kan worden.
Hoe werkt de uitwisseling van afvalstoffen bij peritoneale dialyse?
- Water en grotere afvalstoffen worden naar het dialysaat getrokken door osmose.
- Kleine afvalstoffen bewegen door diffusie vanuit het bloed naar het dialysaat.
Hoe zorg je dat je meer vocht onttrekt tijdens peritoneale dialyse?
Wat is CCPD (continue cyclische peritoneale dialyse?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden