Voorbereidend ZO.1 Auto-immuun-serologie

14 belangrijke vragen over Voorbereidend ZO.1 Auto-immuun-serologie

  1. Welke cellijn wordt gebruikt voor bepaling van ANA middels indirecte immunofluorescentie?
  2. Wat voor cellijn is dit?

  1. de HEp-2 cellijn
  2. Epitheel cellijn van humaan cervix carcinoom

  1. Wat is de meest gebruikte techniek voor aantonen van ANA-antistoffen?
  2. Waarom is dit de gouden standaard?
  3. Hoe wordt het ANA patroon beoordeeld?

  1. indirecte immunofluorescentie
  2. hoge sensitiviteit
  3. met behulp van een immunofluorescentie microscoop

  1. Naast systeemziekten, wanneer kunnen we nog meer een positieve ANA-uitslag zien?
  2. Wanneer moet je geen ANA aanvragen?

  1. Positieve ANA uitslagen worden ook gezien in gezonde controles, infecties en maligniteiten
  2. Bij zeer lage verdenking op een systeemziekte
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

  1. Hoe/waar ontstaat inflammatie bij Morbus Sjögren?
  2. Waar leidt dit toe?

  1. Als gevolg van inflammatie in het klierweefsel, vaak traanklier- en speekselklierweefsel: verminderde vochtexcretie.
  2. Droge mond & moeite met slikken/wegkrijgen droog voedsel.

  1. Wat meet je met een Schirmertest?
  2. Hoe werkt een Schirmertest?
  3. Bij verdenking op welke aandoening doe je dit?
  4. Welke antistoffen passen bij deze aandoening?
  5. Wat voor biopt zal afwijkend zijn?

  1. Bij een Schirmertest wordt de productie van traanvocht gemeten.
  2. Hiervoor wordt een strookje papier in het onderste ooglid 'gehangen'. De strookjes worden na 5 minuten uit het oog gehaald en dan wordt de hoeveelheid traanvocht afgelezen.
  3. Morbus Sjögren
  4. anti SSA antistoffen
  5. lipbiopt

Wat zijn de 6 diagnostische criteria voor Morbus Sjögren?

  1. Sicca oraal
  2. Sicca oculair
  3. Positieve anti-SSA en/of anti-SSB antistoffen
  4. Afwijkingen lipbiopt (lymfocytenaggregatie)
  5. Afwijkende Schirmertest (gestoorde traanproductie)
  6. Afwijkende speekselproductie

  1. Waarmee zijn anti-SSA en anti-SSB, de anti-stoffen die horen bij Morbus Sjögren, geassocieerd? Noem 3 dingen.
  2. Welke anti-stoffen kunnen nog meer geassocieerd zijn met Sjögren?
  3. Waarmee worden deze geassocieerd?

  1. Parodontomegalie, neonataal lupus syndroom en lage leeftijd
  2. anti-centromeer antistoffen
  3. Hogere leeftijd en Raynaud fenomeen

  1. Wat zijn telangieëctasieën?
  2. Bij welke auto-immuunaandoening zie je dit?

  1. Kleine, verwijde bloedvaten aan de oppervlakte van de huid of slijmvliezen.
  2. Systemtische sclerose

  1. Waartegen (welk organel) zijn antistoffen gericht bij systemische sclerose?
  2. Wat voor antistoffen zijn dit?

  1. Centromeren
  2. CenpA en CenpB

  1. Welke term hanteren we tegenwoordig voor het CREST-syndroom?
  2. Wat wordt hiermee gedefinieerd?

  1. systemische sclerose
  2. De multi-orgaanbetrokkenheid

Er zijn verschillende “systemische sclerose-geassocieerde” antistoffen.
  1. Waarmee is anti-Scl70 geassocieerd?
  2. Tegen welk eiwit is dit gericht?


  1. Longfibrose, diffuse vorm,
pulmonale hypertensie
slechte prognose
  1. Topoisomerase I

  1. Wat zijn de ACR criteria voor SLE? Wels ezelsbruggetje heb je hiervoor?
  2. Aan hoeveel criteria hiervan moet worden voldaan voor het stellen van de diagnose?

  1. SOAP BRAIN MD
  • serositis (pleuritis, pericarditis)
  • Orale ulcera (pijnloos)
  • artritis
  • Photosensitivity
  • Blood disorders (leukopenie, trombocytopenie, anemie)
  • Renal disfunction
  • ANA antibodies
  • Immunological dysfunctions
    • anti-ds DNA
    • anti-Sm
    • anti-fosfolipiden
  • Neurological dysfunction
  • Malar rash
  • Discoïde rash
Er moet aan 4 criteria worden voldaan voor het stellen van de diagnose.

  1. Wat zijn de ACR criteria voor SLE? Wels ezelsbruggetje heb je hiervoor?
  2. Aan hoeveel criteria hiervan moet worden voldaan voor het stellen van de diagnose?

  1. SOAP BRAIN MD
  • serositis (pleuritis, pericarditis)
  • Orale ulcera (pijnloos)
  • artritis
  • Photosensitivity
  • Blood disorders (leukopenie, trombocytopenie, anemie)
  • Renal disfunction
  • ANA antibodies
  • Immunological dysfunctions
    • anti-ds DNA
    • anti-Sm
    • anti-fosfolipiden
  • Neurological dysfunction
  • Malar rash
  • Discoïde rash
Er moet aan 4 criteria worden voldaan voor het stellen van de diagnose.

Mixed connective tissue disease (MCTD) is een term die wordt gebruikt voor een zogenaamd overlapsyndroom.
  1. Van welke 4 aandoeningen is er overlap?
  2. Wat is essentieel voor het stellen van de diagnose?
  3. Waaruit bestaat de behandeling?

  1. Sjögren, SLE, RA en systemische sclerose
  2. Aanwezigheid van anti-RNP
  3. Immuun-suppressie

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo