Startpagina / Samenvattingen / It ww Chris / tu-lui-voi

Onregelmatige werkwoorden - Kunnen

4 belangrijke vragen over Onregelmatige werkwoorden - Kunnen

Hoe vervoeg je het werkwoord "potere" in de tegenwoordige tijd?

- Io posso andare al concerto stasera. (Ik kan vanavond naar het concert gaan.)
- Tu puoi parlare italiano molto bene. (Jij kunt heel goed Italiaans spreken.)
- Lui/lei può aiutarmi con i compiti. (Hij/zij kan me helpen met huiswerk.)
- Noi possiamo cucinare una pizza per cena. (Wij kunnen een pizza koken voor het avondeten.)
- Voi potete venire alla festa domani? (Kunnen jullie morgen naar het feest komen?)
- Loro possono comprare i biglietti online. (Zij kunnen de tickets online kopen.)

Hoe vervoeg je het werkwoord "potere" in de voltooide tijd?

- Io ho potuto viaggiare negli Stati Uniti l'anno scorso. (Ik heb vorig jaar naar de Verenigde Staten kunnen reizen.)
- Tu hai potuto incontrare il tuo cantante preferito? (Heb jij je favoriete zanger kunnen ontmoeten?)
- Lui/lei ha potuto superare l'esame di matematica. (Hij/zij heeft het wiskunde-examen kunnen halen.)
- Noi abbiamo potuto provare il gelato artigianale. (Wij hebben het ambachtelijke ijs kunnen proberen.)
- Voi avete potuto visitare il museo di storia naturale. (Hebben jullie het natuurhistorisch museum kunnen bezoeken?)
- Loro hanno potuto raggiungere la cima della montagna. (Zij hebben de top van de berg kunnen bereiken.)

Hoe vervoeg je het werkwoord "potere" in de onvoltooide verleden tijd?

- Io potevo andare al cinema ogni domenica quando ero ragazzo. (Ik kon elke zondag naar de bioscoop gaan toen ik jong was.)
- Tu potevi ballare tutta la notte. (Jij kon de hele nacht dansen.)
- Lui/lei poteva comprare una macchina nuova. (Hij/zij kon een nieuwe auto kopen.)
- Noi potevamo giocare a calcio in strada. (Wij konden op straat voetballen.)
- Voi potevate andare in vacanza due settimane all'anno. (Jullie konden twee weken per jaar op vakantie gaan.)
- Loro potevano mangiare gelato ogni giorno. (Zij konden elke dag ijs eten.)

Hoe vervoeg je het werkwoord "potere" in de toekomstige tijd?

- Io potrò imparare a suonare la chitarra. (Ik zal gitaar leren spelen.)
- Tu potrai viaggiare per il mondo. (Jij zult de wereld kunnen rondreizen.)
- Lui/lei potrà diventare un famoso attore. (Hij/zij zal een beroemde acteur kunnen worden.)
- Noi potremo comprare una casa in campagna. (Wij zullen een huis op het platteland kunnen kopen.)
- Voi potrete studiare all'estero. (Jullie zullen in het buitenland kunnen studeren.)
- Loro potranno visitare tutti i musei in città. (Zij zullen alle musea in de stad kunnen bezoeken.)

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

It ww Chris

Bekijk samenvatting