Historischekostenstelsel - Toepassing van historische kosten op de voorraden

11 belangrijke vragen over Historischekostenstelsel - Toepassing van historische kosten op de voorraden

Welke methoden zijn toegestaan bij homogene goederen, historische uitgaafprijs en verschillende inkoopprijzen?

GIP (gemiddelde inkoopprijs), FIFO, LIFO (niet IFRS!).

Waarom worden de voorraadresultaten die ontstaan bij het historische kostenstelsel aangeduid als schijnwinsten?

Om continuiteit te waarborgen mogen ze niet uitgekeerd worden omdat dan uitholling van de onderneming zou plaatsvinden, omdat door de gestegen prijzen volledige vervanging niet gewaarborgd is.

dit is een is onlosmakend vast aan nominalisme.

Hoe wordt het probleem van schijnwinsten verholpen?

Door het substantialisme: door de voorraadresultaat uit de winst te elimineren.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Hoe wordt gemiddelde inkoopprijs bijgehouden?

Na iedere inkoop wordt de gemiddelde inkoopprijs bijgewerkt.

bijv.:   gemiddelde inkoopprijs 10 op 1-1
1-2 voorraad 800 st x €10 + inkoop 400 st x 12.50 /( 800+400)= nieuwe gemiddelde inkoopprijs per 1-2  is € 10.83
op balans staat dan 1200st á € 10.83 is € 12996
resultaat: op moment van verkoop neem je de op dat moment gemiddelde inkoopprijs als kostenprijs verkopen.

Welke twee varianten kunnen wij onderscheiden van LIFO?

We onderscheiden twee varianten, namelijk individueel lifo en collectief lifo.

Geef het verschil aan tussen individueel lifo en collectief lifo.

Bij individuele lifo wordt per transactie bekeken welke voorraad op het moment van verkoop het meest recent is ingekocht.
Bij collectief lifo wordt aangenomen dat de laatst in de desbetreffende periode ingekochte voorraad in die periode zijn verkocht, ongeacht de volgorde van in en verkopen.

Collectief-lifo is overigens niet zozeer bedoeld om winsten per transactie te bepalen, maar als periodewinstbepalingssysteem, wat houdt dit in.

Periodewinstbepalingssysteem: de kostprijs wordt dan in totaliteit voor een bepaalde periode bepaald door deze af te leiden uit het verband tussen beginvoorraad, inkopen en eindvoorraad.

waarde beginvoorraad + inkopen- waarde eindvoorraad = kostprijs verkopen (van een periode).

Wanneer ontstaan lifo schijven en wanneer worden zij weer afgebouwd?

Indien die eindvoorraad groter is dan de beginvoorraad, ontstaan er dus lifo schijven, bestaande uit de beginvoorraad en oudste inkopen van de desbetreffende periode. Indien per einde van een volgende verslagperiode de eindvoorraad kleiner is dan de beginvoorraad, worden de schijven weer (deels) afgebouwd.

Wanneer is er sprake van een surplus en wat is een surplus.

Als werkelijke voorraad groter is dan de ijzeren voorraad is sprake van een surplus. Surplus is een niet noodzakelijke voorraad, hier kan de winst nominalistisch worden berekend. Surplus wordt gewaardeerd tegen historische kostprijs (het meest recent betaalde inkoopprijs)

Wanneer spreken wij manco en wat is manco?

Als de werkelijke voorraad kleiner is dan de ijzeren voorraad is er sprake van een manco. Om manco op te heven moet het afgewaardeerd worden door manco x de op dat moment geldende inkoopprijs.

Welke methode om aanname te oden over het verloop van de voorraad benadert in de situatie van prijsstijgingen het dichtst de kostprijs verkopen op basis van actuele inkoopprijs?

Collectief lifo

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo